De vrouw wankelt de winkel uit
Tussen twee volle boodschappentassen
In haar zere knuisten geklemd
Probeert zij de wijkbus te halen
Klakkend met haar tong als een ezel
Die op weg gaat, maakt ze haast
Om op de achterbank neer te ploffen
Langs haar dijen de pijn weg te masseren
Foeterend op mij als haar man
Dat zij geen voet meer zal verzetten
Als ze straks thuis zijn, zal ik moeten koken
De was doen en ook de bedden opmaken
Ik merk op dat ik haar man niet ben
Zij glimlacht, het leven is ongrijpbaar
——-
Na zo’n honderd meter stapt haar dochter bellend in
De hele dag zit je met anderen aan de lijn.
Mobieler kan een mens niet zijn
Knipoog ik spottend
Zo’n beetje alles wat we verlangen
Is hard zo breekbaar, zacht zo scherp
Meen ik haar voor zich uit te horen mompelen
Terwijl dochter lief haar kaart ook uitcheckt
Op internet lees ik thuis over ontbrekende liegsporen
Bij mensen in een toppositie. Narcisten en psychopaten,
Die geen emotie kennen als ze je besodemieteren.
Hoe heerlijk moet het zijn: geen stress, geen compassie
Geen wroeging. ‘Spijt is een koe die schijt.’ zei Herman Brood
Het leven is ongrijpbaar, citeer ik haar denkend aan zijn dood
——–
Groeit verder weg dan diep van binnen
Dwars door lijven, huizen, steden tot een wereld
Waarin het zich verlaten voelt als deel van een geheel
Weerloos is voor de wanhoop het niet meer aan te kunnen
Een geladen woord dat in het gezicht ontploft,
Letterlijk bij de mislukte zelfmoord van de man
Die schoon genoeg had van zijn uitzichtloze bestaan
Figuurlijk bij de vrouw die informeerde naar mijn naam
Uit welk dorp kom je, zei ze, toen ik weersprak
Dat haar god leven geeft en dezelfde is voor altijd,
Overal en iedereen. Dat hooguit ooit een kok ons
Als recept in handen had, maar het daarna vergat.
Gestolde geest in verdampte stof, het leven is ongrijpbaar
Het kan een falende dood zijn in een zelf gegraven graf.
Rotterdam, 25 juni 2013
Aangrijpend mooi….
Fijn te horen, Annet
Even dacht ik dat het beeld te gruwelijk oogde voor woorden
En dat de woorden cynisch klonken
Ja ik schrok wel effies maar dat hoort bij het leven…..
Leuk die twijfel opgetekend:)
en die twijfel zelf is misschien wel de kern van al het leven
maar wie kan dat tegenwoordig nog
aan alles twijfelen
zoals Descartes door de gekste twijfels bezocht werd
zelfs meende dat hij niet bestond, maar dat een demon hem dat idee gaf 🙂
Blij dat je er bent
In woord en beeld ben ik eeuwig aanwezig, Simen
Het internet is immers ooit gebouwd als alles uitvalt en de wereld zou eindigen… 🙂
Wat grappig deze gedachte (nou ja: grappig) ik heb dat ook gedacht of misschien las ik het wel en eigende het mij toe mijn gedachte te zijn….. Hè nu raak ik van mijn denkpad….Geen kind van Lucebert dus? Waar zijn ze naar toe uitgewaaierd…..hoop dat ze goed geland zijn en geaard….Een warme dag nog Marius!
Brecht is een zoon van Lucebert: http://www.artebrecht.com/bio.html
“Spijt is wat de koe schijt”: zei Herman.
En met een buik vol sprong hij van het dak……
Wat knap bedacht zeg….als je iemand citeert met zijn naam er bij, doe het dan goed flapdrol, vond Herman ook zo’n heerlijk woord.
Je hebt gelijk, maar was het wel Herman of Eelco Gelling die deze Noordnederlandse uitdrukking gebruikte: http://www.eelcogellingband.nl/Junkie.html
ja, ’t is wel goed miejong!
Ha Marius, bij toeval kom ik je weer eens tegen op het Internet. (Je bent gezien dus besta je) Viditum ergo sum (!). En dan nog met een niet geheel volledig citaat van Brood (die het natuurlijk uit het Haagse circuit heeft overgenomen). “Spijt is dat dat de koe meer schijt dan de geit” Zo was de uitdrukking tenminste in het Westland en Den Haag. Wanneer ben je weer eens in Leiden. Groet Jos. PS vraag jij ook weer eens aan Jaak wanneer zijn boek over d eMortelshof wordt afgerond…. Misschien helpt het …Groet Jos P.
Ha Jos, ja die uitdrukking is niet echt vast van stof noch bron, je vind op internet heel wat variaties, waarop door wordt geborduurd. Tot en met halve liedjes: “Het is een feit dat een koe meer schijt dan een geit in der eeuwigheid (maar had dat geit dat eerder geweten, dan had ie vast en zeker meer gescheten)” Ik ben 20 juli in Leiden. Ik zal je over Jaak binnenkort mailen.
Vooral die dame in de bus maakt me bang.
Bang voor aftakeling en die eeuwige pijn in je lijf.
De bellende dochter en het “mobieler kan een mens niet zijn” vind ik prachtig.
En natuurlijk ook triest, onbegrijpelijk wat mensen de hele dag aan elkaar vertellen.
Dank je, Appelvrouw,
Groeien deed al pijn, laat staan het krimpen… 😉
Het ‘moderne’ leven is zo absurd.
Na de kluistering aan de buis zitten we nu met de verklevingen aan het oor en straks met een bril die je het zicht geheel ontneemt op de tijd en plaats waar je lichaam is…….
al het gedoe samengevat
in
‘ontbrekende liegsporen’
en
‘Gestolde geest in verdampte stof’
mooi!
dank je, svara
‘al het gedoe’ is op zich ook een definitie van het leven en eveneens niet sluitend zoals de gebruikelijke definitie dat leven een eigenschap is van een wezen of systeem om zich in stand te houden, te groeien, voort te planten en aan te passen aan de omgeving 🙂
zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Leven
Een woord dat ontploft
In woord en beeld
Mooi
dank je, Hennie