Dagelijks wandel ik uit het dalletje waar ik woon de dijk op naar de boulevard om telkens weer te bewonderen hoe de zee nieuwe kustlijnen tekent in 't zand van 't strand en op het basalt van de dijkwering, op drooggevallen stroken met haar Scheldemond markeert waar ik kan lopen over ribbels, schelpenpaden, zeewierruggen, lage hellingen langs kokmeeuwen, kwallen, kuilen, kragen, kromhout, kreken door regenbuien, zonnestralen en windvlagen gevormde schotsen sporen volgend van hondenpoten, trekpaarden hoeven, zandkastelen dwars door verstuivingen, schuimvlokken, deltastromen, geul landschappen gewaterverfde schaduwen van de badgasten die genoten van de zonsondergang aangevreten repen plastic, achtergelaten door creaturen die niks geven om de natuur naar met algen, mossen en korstmossen beklede oude houten palen in de noeste branding waar in het drijfzand door zeeduivels bezeten hengelaars balanceren op de gladde dwarsbalken die de eeuwig veranderende getijden omtoveren tot donkergroene monumenten vol kruisen en mollen een notenschrift voor het windorgel van de vissersvrouw dat eindeloos het verlies van haar dierbaren berouwt.
Het eeuwige leven
Geplaatst: 27 oktober 2020 in GedichtenTags:monumenten, natuur, religie, wandeltocht, zeearm
reacties
Prachtig.
Dank!
Mooi
Dank jou!
Daar op die plek is de verwonderin, bewondering groot.
Mooi gedicht.
Als je je ogen de kost geeft
de vlakten kaal geschoren waarneemt
zonder vissers, hondenuitlaters,
medewandelaars, hardlopers
ja dan komt die stilte tot zijn recht 🙂
Dank daarvoor!