
welke kwaliteit van samen leven streven we na?
de eeuwige strijd tegen verandering
iedere samenleving, hoe groot en hoe historisch haar oorspronkelijke bevolking mag zijn, wordt gekenmerkt door pluriformiteit. alle dorpen, streken, steden en landen kennen een geschiedenis van conflicten over nieuwkomers en gevestigden, over geloofsinhouden en geloofsdaden, over gewoonten, gebruiken, macht, bezit en status. het is een eeuwige strijd, die we leveren tegen vastgeroeste denkbeelden, wantrouwen voor wat nieuw is en angst voor verlies van wat vanzelfsprekend goed was. in die strijd maken we criminelen en dellicten, als de misdaad niet in ons als stoornis schuilt.
de normale afkeer van abnormaliteit
Evengoed kent iedere gemeenschap voorbeelden van discriminatie van vrouwen, ouderen, jongeren, allochtonen, homosexuelen, gehandicapten, chronisch zieken, daklozen, verslaafden en andere groepen, die inferieur behandeld worden omdat hun ‘abnornale’ sociologische en/of biologische kenmerken ‘bedreigend’ zijn voor de ‘normalen’.
Diversiteit als noodzaak voor maatschappelijke ontwikkeling
De maatschappelijke ontwikkeling van een gemeenschap is echter juist afhankelijk van de diversiteit onder de bevolking en wordt gefrustreerd door een op uitstoting gerichte afkeer en rivaliteit. Diversiteit is in de biologie en de economie een voorwaarde tot groei en bloei gebleken en toch wil het maatschappelijk en peroonlijk niet lukken om dit te realiseren. In Nederland hebben gelovigen nog in de vorige eeuw elkaar de straat uitgevochten omdat men geen papen luste of geen protestanten. Kerken werden in gebieden gevestigd om er voor hun godsdienstigen een enclave te bieden. Politieke partijen kleurden de wijken. Iedere gemeenschap kent nog de straten waar de rooien wo(o)n(d)en, de rijken, de armen enz.
Stellingname voor een hogere kwaliteit van samen leven
Politieke, sociale en religieuze tegenstellingen, die niet democratisch beslecht worden, woekeren door in de contacten en relaties waar men woont, werkt of vertier zoekt. Vooroordelen, die niet publiekelijk aan de kaak worden gesteld, verzieken de sfeer en zorgen voor een ongezonde samenleving. Daarom is een actieve en persoonlijke inzet nodig van alle professionals, politici en partijen om een hoge kwaliteit van samen leven te bieden en dat we die inzet ook van elkaar te verwachten.
Diversiteit is voor een mensenleven doorslaggevend
Diversiteit aan levensbeschouwingen, opvattingen, leefmogelijkheden, leefstijlen en waardepatronen is een groot goed voor cultuur en maatschappij. Die diversiteit loopt door tot in het persoonlijk leven, waar men nog tot op hoge leeftijd zichzelf en iedereen kan verbazen met wat men blijkt ook nog te kunnen of te willen of te zijn. Tijd, ruimte en aandacht om alle kwaliteiten te ontwikkelen, ontbreekt ons al in het eigen leven. Vooral door de beperkingen in de loopbanen die we ons opleggen of opgelegd worden. Veel ouders voeden hun kinderen op met meer oog voor hun diversiteit dan hun ouders hadden, maar die openheid is buiten de deur gering.
Vertrouwen in en op elkaar
Hoe meer vertrouwen, vrijheid en openheid in de samenleving bestaat hoe meer deze pluriformiteit maatschappelijk en individueel gerealiseerd kan worden. Dat vertrouwen is de laatste decennia op de proef gesteld en leek geheel te zijn verdwenen. Nog altijd wordt er geaarzeld. Welke kant willen we op? Hoe kunnen we voor alle verschillen in één beweging de kwaliteit van de samenleving verbeteren als we elkaar niet vertrouwen vanwege bijvoorbeeld het geloof of de politieke overtuiging?
Een beperkte maat voor pluriformiteit
De gerealiseerde pluriformiteit is gering. De maat daarvoor is de maatschappelijke participatie van minderheden. Daarbij valt op dat die maat niet genomen wordt van de grootste populaties zoals de ouderen, de gehandicapten en chronisch zieken of de vrouwen en de jongeren, maar van de moslims onder de allochtonen, waar men de feitelijke gegevens over de integratie van minderheden op baseert. Het ‘moslimvraagstuk’ is mede daardoor dominant in het publieke debat over integratie.
Veiligheid wordt boven pluriformiteit gesteldNiet hoe we elkaar kunnen vertrouwen, vrijheid kunnen geven en welke openheid gewenst is, zijn de grote vragen die gesteld worden. De angst regeert en bepaalt de agenda.
Integratiedebatten zijn veiligheidsdebatten.
Pluriformiteit is ondergeschikt geworden aan Security als hoogste waarde. Terwijl tijdens het terrorisme in Europa in de vorige eeuw, dat bijna wekelijks een slachtoffer eiste, het publieke debat helemaal niet die oogkleppen had. Ik bedoel hier de jaren zeventig toen in met name Duitsland en Italië rode terreurbrigades het dagelijks nieuws bepaalden.
We meten met twee matenUitlatingen van imams over homoseksualiteit en de positie van vrouwen worden erbij gehaald, terwijl die van autochtone evangelisten, pausen, politici, pers en predikers wegepoetst worden. Uitspraken van politici over het karakter van de islam en de betekenis van grondrechten zoals het discriminatieverbod worden verfoeid of geprezen, terwijl ze niet gevraagd worden om dan ook zich ui te spreken over alle andere godsdiensten en discriminatiegronden. Stellingen zijn betrokken en standpunten zijn al verhard tot graniet.
Doelen en groepen passen niet op elkaar
Het indelen van mensen in groepen dient geen maatschappelijk doel meer. Dat geldt voor alle genoemde minderheden. Het stigmatiseert dat je oud genoemd wordt of gehandicapt of homosexueel of allochtoon enz. Ook om die reden is het van belang diversiteit in alles door te trekken. Geen onderscheid meer in doelgroepen, omdat een deel last ervan heeft en maatschappelijk niet optimaal kan participeren en allen meer opschieten met heldere doelen. Niet het gehandicapt zijn of homosxueel zijn is een probleem, maar dat het je belemmert en die belemmering van de niet gehandicapte en niet-homosexuele mensen afkomstig is.
Vertrouwen en optimisme, eenvoudiger is het niet
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Zo simpel kan het zijn als we ons voorstellen hoe een samenleving open staat voor alle verschillen onder haar bevolking. Vanuit diverse perspectieven is het niet alleen een aantrekkelijk maar ook een realistisch beeld van wat er aan kwalteiten huist in zovele burgers. Dat bij een positieve bejeging van elkaar zich aan de ander ontvouwt zoals bloemen hun knoppen en bladeren openen als eenmaal het licht op hen schijnt.
Het gelijkwaardigheidsperspectief
Systematisch aanpakken dat we met twee maten meten. Zogenaamde ‘zwarte wijken’ worden bijvoorbeeld (per definitie) in verband gebracht met
multiculturele drama’s, maar ‘witte wijken’ (per definitie) niet of nauwelijks met monoculturele drama’s. Over allochtonen wordt sowieso selectief gesproken, omdat men er nooit alle allochtonen mee bedoelt. Zo worden de vele Belgen, Engelsen, Amerikanen,Chinezen, Fransen, Duitsers enz. niet als allochtonen gezien. Bijna uitsluitend de mensen uit Turkije, Marokko, Suriname en de Antillen worden ermee over één kam geschoren. In de media hebben alleen autochtonen last van criminaliteit, allochtonen worden er niet naar gevraagd. Autochtonen bepalen de norm. Allochtonen dienen zich eraan aan te passen. Een dergelijke beeldvorming over het (tekortschieten of beperkt) functioneren van allochtonen vinden we ook bij de andere doelgroepen zoals ouderen, gehandicapten en vrouwen. Ook zij ervaren dit als een belemmering om maatschappelijk volwaardig te participeren.
Het inclusieperspectief
Het toewijzen van ongelijkwaardige rollen is een kenmerk van groepsvorming. Dat blijkt uit sociologisch onderzoek. Nieuwe bewoners krijgen vrijwel altijd een lagere status toegewezen door de gevestigde bewoners. Zij worden als buitenstaanders behandeld. Dat kan iedereen overkomen die naar een andere gemeenschap verhuist, ongeacht etnische afkomst, klasse enz. Gevestigden sluiten blijkbaar altijd wederkerige relaties met buitenstaanders uit. Door steeds te benadrukken dat ‘zij’ totaal anders zijn dan ‘wij’ wordt de dominantie van de eigen groep gehandhaafd. Als nieuwkomers daar niet in berusten volgt uitsluiting. De heersende negatieve opvattingen in een samenleving raken vervolgens met elkaar vermengd. De
ideologie van gevestigden en buitenstaanders wordt bijvoorbeeld vermengd met
angstbeelden over de Islam, over toenemende criminaliteit, en over maatschappelijke achterstanden. Als vooroordelen versterken ze elkaar in hoog tempo. Het gevolg is dat het begrip ‘allochtoon’ niet langer neutraal is. Het roept meteen allerlei negatieve gedachten op over (horden) mensen die (de rust in) de samenleving bedreigen.
Het inclusieperspectief, namelijk dat iedereen erbij hoort, wordt door het overheidsbeleid eerder verworpen dan bevestigd. De aanwezigheid van buitenlanders, migranten, minderheden of allochtonen is steeds als vraagstuk behandeld en de autochtonen bleven daarbij buiten beeld. Beleid gericht op
wederzijdse acceptatie om als gelijkwaardige burgers samen te leven is schaars. Ook in het nieuwe beleid (gericht op het burgerschap dat we met elkaar delen) blijft dit perspectief intact. De overheid verwacht terecht dat migranten kiezen voor de Nederlandse samenleving, maar weigert die samenleving voor hen te openen. De multiculturele samenleving is van de agenda verdwenen, waardoor de dialoog over wederzijdse acceptatie is verstomd.
Door elkaar als nieuwe mensen te zien die nog zo weinig van elkaar weten is, hoort iedereen en vanaf het begin bij.
Terug naar de grondwaarden
Om samen te leven is die dialoog tussen autochtone en allochtone Nederlanders noodzakelijk. De grondwet geeft daar het kader voor aan. Deze gaat immers uit van een pluriforme samenleving. De daarin vervatte regels rond gelijkheid van burgers ongeacht godsdienst, afkomst, geslacht, seksuele voorkeur enz. geven al aan dat het buitenstaanderperspectief verworpen moet worden. Dat is een afspraak, waar onze democratische eenheid van afhangt. Het bevorderen van de communicatie
om met elkaar deze afspraak na te komen is een taak van ons allen: van zowel overheden als onderwijsinstellingen, bedrijven, wijk en buurtcentra, verenigingen, kerken, moskeeën, tempels, synagogen, media enz. Als dit proces eenmaal in gang is gezet zal het welbevinden van alle burgers en de sociale cohesie in de samenleving toenemen. We zullen er samen multicultureel meer competent door worden als we ons weer laten leiden door onze liberale en democratische grondwaarden.
Terug naar de basisvaardigheden
Meer onderlinge contacten en communicatie maakt ons bewust van selectieve roltoewijzingen en daarmee ook van de gevolgen of effecten, die we er ongewild mee veroorzaken. Selectieve roltoewijzing overkomt je. Pas als je jezelf als actor ziet, komt er verandering in. Door bewust te leren omgaan met je actorrol, door voor jezelf op te komen als gelijkwaardig burger, ontstaat een perspectief, waarin mensen zelf keuzes maken als autonoom handelende wezens in een pluriforme maatschappelijke context.
De hemel is de smaak van de maatschappij
Als we meer in onszelf geloven als ‘partner’ in maatschappelijke relaties en onze religies (diepste overtuigingen) openen voor het verbeteren van mens èn gemeenschap, dan zullen we dat gaan proeven in alle smaken die de maatschaapij voor ons in petto heeft en ngeen hemelser gerecht meer willen dan een daadwerkelijk pluriforme samenleving. Al lopen we erdoorheen met onze capuchons hoog over onze hoofden, we zullen die zon toch niet kunnen misprijzen.