“Voordat je uit gaat wijden over de spin-off van het verhaal, wil ik eerst eens weten waarom je je verdiept in de hobby’s van mijn vaderskant”, begint Susanna haar bedenkingen te spuien. “Wat is er eigenlijk zo interessant aan? Waarom boeit je het zo? Wat heb jij er mee en waarom houdt vooral de angst voor straf je zo bezig?” Jojakim probeert alles uit te leggen met zijn studie naar de functie van angst, waar hij ooit op is afgestudeerd, maar dat gelooft Susanna niet. “Het lijkt aannemelijk dat je je beroepshalve verdiept in die pyschologie, maar je hebt na je studie nooit meer naar je vak omgekeken. Je vond toch dat het geen wetenschap was maar literatuur?”
“Maar ik schrijf toch bijna alleen over psychologische onderwerpen”, probeert Jojakim zich te verdedigen, “bijna al mijn boeken gaan erover.” “Nou ja, al je boeken, je hebt er drie geschreven over de prikkelende rol van fantasie. Daar past deze studie naar het ware verhaal van Susanna niet echt in. Alleen in je laatste manuscript ga je ineens dieptepsychologie bedrijven. Trouwens wat vond de uitgever ervan?”, vraagt Susanna tussen neus en lippen door.
“Ze vond het veel te ingewikkeld voor haar fonds en vroeg zich af of ik er niet beter op kan promoveren”, antwoordt Jojakim ietwat miskent als populaire schrijver. “Ze wil haar handen er niet aan branden”, lacht Susanna om zijn blauwtje. “Ergens heeft ze wel gelijk”, geeft Jojakim toe, “maar ik geef het niet op. Als ik het verhaal van Susanna wat luchtiger breng, als een soort detective, dan zal ze er vast wel wat in zien.”
“Maar al je papierterpen en volgekrabbelde platen dan?”, houdt Susanna hem voor, “die zou je dan voor niks hebben uitgezocht!”. “Ik zou een trilogie kunnen schrijven”, fantaseert Jojakim ter plekke, “deel 1 over Susanna die alleen wil zijn met de schone jongeling met wie zij de angst voor schande deelt. Deel 2 over de ouderlingen die net als rechter zijn aangesteld door Jojakim en na hen in de tuin te hebben betrapt de angst met hen delen voor de misdaad. En in deel 3 de ontpopping van Daniël als troonopvolger, rechter en profeet die met allen de angst voor straf deelt. Bij elkaar vormen ze de Bijbelse geschiedenis met de schaamte om de naaktheid van de mens die uit het paradijs wordt verbannen als genesis van het kwaad waartoe hij daarna geneigd is en waar hij de angst voor misdaad met de ander door deelt vanwege de schuldvraag. Eenmaal in dat kwaad verstrikt en bekneld geraakt, wordt de mens bevangen door de angst voor straf en met name die van het einde van zijn verhaal.”
“Mijnheer gaat de Bijbel herschrijven”, spot Susanna met zijn ambitie. Maar ze is wel onder de indruk van het gemak waarmee hij weer een andere draai aan het hele verhaal weet te geven. “Ik ben benieuwd of het de huidige lezers zal aanspreken, maar ik zie daar wel meer in dan in een boekwerk over de noodzaak van angst voor het volle genot van echtelijke liefde.” Jojakim ziet een symbiose mogelijk. Juist het manuscript over de angst voor de ander die de meest intense erotische prikkeling teweegbrengt, kan hij zo erin weven dat die rode draad als een kabel door het verhaal heen loopt. “Ik geef toe dat ik wel erg veel zijpaden in ben geschoten en teveel overhoop haal, maar al die schrijfsels komen toch wel weer uit op het onderwerp zelf. Ach, ik wil misschien wel alleen maar wetenschap bedrijven en de kracht van de verbeelding van alle kanten uitpluizen, terwijl ik doe alsof ik het liefst populaire boeken wil schrijven over betere sex. Wat dat betreft ben ik al jaren de draad kwijt. Wat ik wil is teveel tegelijkertijd.”
“Ik dacht juist dat je heel veel draadjes gevonden hebt”, spot Susanna lacherig met de vele interpretaties van het verhaal en de plaatjes over haar naamgenote. Lichtelijk geraakt begint Jojakim te vertellen over wat het allemaal voor hem betekent. Susanna begrijpt eruit dat hij als tiener samen met zijn broer betrapt is toen zij in de studeerkamer van hun vader neusden in de literatuur die hij achter andere boeken had verborgen. Hun vader had hen er flink van langs gegeven en sindsdien hen scherp in de gaten gehouden. Beiden waren er nog banger voor hem van geworden en tegelijk zworen ze steeds meer samen om alles achter zijn kast ongemerkt door te nemen.
“We hadden de grootste lol met die apocrieve bijbelboeken, etnografische lectuur en allerlei christelijk vrijzinnige voorlichtingsbrochures, waarin diverse standjes beschreven werden. Het verbodene stiekem toch lezen maakte het extra spannend. Toen ik die kisten op zolder vond, kwam die tijd weer helemaal terug. Of ik het me verbeeldde of dat het echt zo was, dat weet ik niet, maar ik las in de notities van je grootvader en van je vader dingen die wij toen ook met elkaar bespraken. Zoals dat het taboe op naaktheid zo gek nog niet was en dat stiekeme sex misschien wel lekkerder was dan er open voor uit te komen. In ieder geval heeft mijn broer me laten zien hoe hij aan zijn trekken kwam door mijn zus te voyeren als ze een bad nam en daarbij binnensmonds die rechters nadeed. Van die scene alleen al kan ik nog steeds genieten.”
“Ach”, reageert Susanna wat meewarig, “dus toen je dit verhaal in die kisten weer terugvond, voelde je je weer als een tiener. ” “Nee dat niet”, verdedigt Jojakim zich, “ik was nieuwsgierig naar wat haar verhaal je vaders deden en naar meer vertalingen dan die we toen lazen. Vooral je grootvader heeft zich verdiept in allerlei uitleg over de verbeelding van Susanna’s verhaal en zich afgevraagd of het wel om de kuisheid draait. Volgens zijn notities moest het om het verbergen van de schande gaan, omdat Susanna niet meteen haar man noch haar dienstmaagden riep. Het is toch spannend als je grootvader eruit haalt dat je met die angst pas echt van seks kan genieten?”
“Nou, nou, je moet dus vreemdgaan en huichelen van mijn grootvader”, protesteert Susanna. “Sterker nog”, zegt Jojakim, “volgens hem zijn juist degenen die zich al dan niet beroepsmatig met de instandhouding van de goede zeden bezig houden de grootste huichelaars. Ze schermen hun sexuele gevoelens en praktijken geheel af van de buitenwereld. In zijn tijd waren dat, net als in de onze, vooral de wetgevers (nu politici genoemd) , de geestelijken (nu opiniemakers genoemd) en de rechters (nu de rechtelijke macht genoemd). Zij zijn het ook die in dat verhaal hun handen in onschuld proberen te wassen om wat verboden is te kunnen blijven doen.”
“Dat is toch een open deur”, verwondert Susanna zich over zijn ‘onthulling’, “De Sade heeft dat allemaal allang uit de doeken gedaan.” “Ja, maar je grootvader en je vader gaan verder dan de verbeelding van De Sade dat de machthebbers zich vergrijpen aan alles en iedereen”, betoogt Jojakim, “zij menen dat juist de angst voor de schande of voor de misdaad gelijk is aan de angst voor degene die je opwindt of waar je verliefd op bent. Het maakt je alert om op je hoede te zijn terwijl je geheel op wilt gaan in het spel en zet je aan om te zorgen voor een situatie waarin het niet geopenbaard kan worden. Het maakt het spannender dan als het toe is gestaan en normaal gevonden wordt. Het verdiept je gevoelssysteem.”
“Zo’n ondeugend verhaaltje verdiept wàt?”, ergert Susanna zich aan zijn dure taal. “Oh, die term gebruikt je vader”, excuseert Jojakim zich, “hij verdacht Susanna ervan dat ze de schone jongeling aangerand had. Toen hij haar avances afwees, haar intimiteiten afkeurde en beledigd het hof verliet, zagen de rechters hun kansen verdubbelen. De jongeling keerde zich echter nog om en kon haar nog net van hun opdringerigheid verlossen. De rechters dachten dat zij hun onzedelijke gedrag konden verbergen door het volk te informeren over de ongewenste intimiteit van Susanna en haar minnaar. De jongeling zou volgens hem toen pas bekend maken dat hij Daniël was en zorgde met zijn visioenen ervoor dat hij haar eer wist te redden en tegelijk als profeet een goede start te maken.”
“Maar wat heeft dat te maken met gevoelssystemen?” stelt Susanna haar vraag opnieuw. “Oh, ja,” corrigeert Jojakim zichzelf, “volgens je vader berust het denken van de meeste mensen op hun voorkeur voor beelden, geluiden, geuren, strelingen, smaken en rillingen. We zouden niet zozeer iets sèc willen weten alswel iets willen zien, voelen, geraakt door worden, beleven enz. Onderzoek bevestigt dat. De meerderheid van de mensen gebruiiken om iets te waar te nemen en te begrijpen bij voorkeur de rechterhersenhelft. Het gebied waar we emotie, ritme, ruimtelijk inzicht, overzicht, verbeelding, dagdromen, kleurherkenning, muziek en gevoel in het algemeen mee ervaren. We nemen dus voor waar aan waar we visueel, auditief enz. van kunnen genieten of gruwen. Als we het verhaal voor ons kunnen zien en voelen wat het betekent dan doet het ons pas wat. Wat je niet raakt, niet je gevoel of intuitie aanspreekt, daar kunnen alleen digitale denkers wat mee. Die geven de voorkeur aan de linkerhersenhelft om iets te begrijpen.”
“We moeten het beleven, bedoel je”, vat Susanna het samen, “en daardoor werken die plaatjes beter dan een kurkdroog verhaal.” “Ja, precies”, haakt Jojakim er geestdriftig op in, “daarom heb ik die plaatjes opgeduikeld en ben die gaan bestuderen.” “Waar heb je die opgeduikeld?”, vraagt Susanna ietwat streng. “Eh, uit die kisten natuurlijk,” hakkelt Jojakim. “Dat klopt niet helemaal”, corrigeert zij haar echtgenoot, “want die haardplaat had je toch bij de buren gevonden?”. “Dat is waar”, piept Jojakim en om een vervelend kruisverhoor te ontwijken geeft hij meteen toe dat hij ook wat kiekjes had genomen van de uitspanning aan de rand van de stad.
“Voila, daar komt de zondige christenaap uit de mouw”, concludeert Susanna snel, “mijnheer schiet stiekem plaatjes van onze swingers in het bos. Ik hoop niet dat je echt vreemd bent gegaan, maar als dat zo is dan kan je het gerust vertellen.” “Nee, niet echt”, bloost haar man, “eigenlijk heb ik gemerkt dat voyeren veel spannender is.” “En daar kom je nu pas mee”, speelt Susanna de rol van bedrogen echtgenote om hem vervolgens gerust te stellen dat ze zelf stiekem bekeken worden ook wel opwindend vindt. Maar dat is voor Jojakim een brug te ver. “Je moet mijn angst voor straf niet de nek omdraaien, want dan is de lol eraf”, weert hij haar impliciete aanbod af om het bij het stiekem bekijken van zijn vrouw te houden. “Juist dat je het niet acceptabel vindt en dat ik erom moet smeken me niet te straffen, daar word ik nou opgewonden van.”
Susanna zucht en vraagt hem of hij werkelijk wil dat zij zijn zedenmeester is. “Natuurlijk, schat”, legt hij zijn begeerte uit, “net als in het verhaal, waarin Jojakim als balling wel erg rijk is, ruim woont en zelfs zijn eigen wetten mag doen gelden moet het ongelofelijke bestaansrecht hebben om van het kwaad iets goeds te maken. Een veroordeling, hoe licht ook, geeft immers kans op vergeving en zonder dat is het leven te zwaar. Kijk, ik zie het zo.” Hij laat haar een plaat met organische balken zien en vertelt erbij dat de aarde vol sporen zit van het leven van alle anderen, die op aarde plezier hebben gezocht en ellende hebben verwerkt.
“Ons leven is op hun pleziertochten en ellendewendingen gebaseerd, die zich nu nog onder de schaduw bevinden van wat ooit als goed en als kwaad gescheiden werd. Net als je vaders zie ik intimiteit met de ander aangaan als een kortsluiting tussen levensgeschiedenissen. Die knetterende verbinding kan de balken van het plafond vormen, waaronder je traditioneel leeft zoals je van huis uit gewend bent. Het kan ook de vloer vormen, waarop je samenleeft zoals de tijdsgeest, die in de lucht is, dat voorschrijft. Beide keuzes houden in dat we genoeg hebben aan de geschiedenis van de mensen om ons heen om plezier te maken. Maar we kunnen ze ook als palen zien die de gehele geschiedenis van de mensheid als grondvlak gebruiken om als hedendaagse mens de werkelijkheid in een hemel te ontstijgen, volgens een profeet die in de oergrond zichtbaar is.”
“Ja hoor, fantaseer er maar op los”, loopt Susanna naar de trap, “ik kan je volgen als het gaat om het plezierprincipe waar alles om draait, maar daar houdt het voor me op. Van de rest krijg ik alleen maar honger. Trouwens ik heb zeewierdraakjes uit Australië meegesmokkeld. Volgens de lokale bevolking zou het een delicatesse zijn. Maar alleen al naar ze kijken in hun habitat is al een delicatesse.” Ze laat hem op haar mobieltje een clip ervan zien.
Jojakim’s ogen worden groter en groter bij het zien van een voor hem volstrekt onbekende natuur en gruwt bij de gedachte dat ze dat gaan eten. “Jij zou toch vanavond koken? Vergeet dan niet je broek-zonder-billen aan te doen”, laat Susanna hem in angst achter met de natuurclip van een bedreigde diersoort, die beneden op hem in een smokkelcondoom al spartelend wacht om geofferd te worden voor een exotische maaltijd.