Post Tagged ‘Berlijn’


Edvard Munch. De Wanhoop, 1892

Edvard Munch. De Wanhoop, 1892

In de kunstgeschiedenis komt het wel vaker voor dat een interpretatie het schilderij en alle gebeurtenissen eromheen mythologiseert. In het geval van de Schreeuw zien we dat al vanaf de oorsprong gebeuren. Alsof we daar meemaken wat vergelijkbaar is met de geschiedenis van het ontstaan van de bijbel. Iemand heeft wat gehoord, gezien of geroken en hangt het meteen aan een te grote klok.

Het begint eigenlijk al wanneer Edvard Munch het schilderij De Wanhoop in 1892 in Berlijn exposeert. De geschiedschrijvers spreken van een schandaal, Maar wat gebeurde er precies in 1892, toen een expositie van 55 werken van de Noor Edvard Munch in de Verein Berliner Künstler na 7 dagen al werd gesloten.

De jury vond het werk van Munch ‘afstotend, lelijk en ordinair’. Ze vond eigenlijk dat hij het niet netjes had geschilderd. Zijn best niet had gedaan. Er met de pet naar had gegooid. Dat vond ze zo schandalig dat ze de expositie niet wilde voortzetten. Ze wees als het ware Munch met zijn  hele expositie het gat van de deur. Vrijwel overeenkomstig de verbanning van de ‘enige mensen’ uit het paradijs.

Die opvatting van de jury werd echter niet gedeeld door zijn collega-kunstenaars. Dat kan, maar dan is die opvatting op zich nog geen schandaal. De jury-leden deden gewoon hun werk, lijkt mij. Men was het alleen niet met hen eens. Terwijl je toch wel grond kunt vinden voor hun afwijzing als je in aanmerking neemt dat Munch De Wanhoop wilde schilderen.

De scheiding der geesten leidde tot een eigen kunstenaarsvereniging om rellen over wat wel en niet goede kunst is te voorkomen of eigenlijk om de kunstenaar en zijn scheppingen nooit een strobreed in de weg te leggen. “De controverse daarover zou met medewerking van de Vereinigung der XI leiden tot het oprichten van de Freie Künstlervereinigung. Heel wat leden verlieten de kunstvereniging en werden lid van de ‘Freie Vereinigung Berliner Künstler’ en de ‘Vereinigung der XI’, waar buitenlands werk en vernieuwende kunst van eigen bodem kon worden geëxposeerd, zonder telkens een rel te ontketenen.”

Dat neemt niet weg dat Edvard Munch zelf ook niet zo tevreden was met zijn eerste poging om zo’n emotie als Wanhoop van het doek te laten afspatten. De idee aan een dergelijk schilderij (wat hij de Schreeuw zou noemen)  moet in de gedachten van Munch al gedwaald hebben toen hij ontspannen over het hek langs het pad leunde, dat naar het park op de top van de heuvel Ekeberg leidde.

Hier geeft de geschiedenis geen uitsluitsel over. Maar vermoedelijk zag hij op een latere datum kans om op dezelfde plek met dezelfde zonsondergang boven Oslo en het fjord iets te ontwaren wat hem de stuipen op het lijf joeg: een van bloed doortrokken hemel en tongen van vuur, die hem het gevoel gaven van een oneindige schreeuw die door de natuur trok. In ieder geval schilderde hij de beroemde Schreeuw met een spookachtig wezen op de voorgrond pas in 1894.

Edvard Munch, Schreeuw, 1894

Edvard Munch, Schreeuw, 1894

(wordt vervolgd)