Post Tagged ‘boerderettes’


bouwplaats

11
 
Karakteristieke boerderijen maken stuk voor stuk plaats
voor haastig gebouwde hallen uit golfplaat en beton
De laatste landarbeidershuizen verbranden derdegraads
tot verkoolde, asgrauwe boerderettes, blinkend in de zon.
 
Het verloren paradijs noemt men landschapswaarden.
Het polderland dat door mensenhanden is gemaakt,
dreigt te verloederen nu de zorg ervoor is gestaakt;
de grond erodeert omdat ze geen machine spaarde.
 
Binnendijken en terpen zijn afgeschaafd en geplet.
Een ver verleden dat zijn kop opsteekt wordt genekt.
Smalle watergangen uitgediept en verbreed,
slootkanten en taluds worden tot flauwe hellingen gesmeed.
 
12
Slotgrachten groeien vanzelf dicht en worden gedempt.
Iepen, populieren, knotwilgen en linden verdwijnen als heg
Boerenschuren verzakken. Het rieten dak rot van ellende weg.
Boomgaarden vol stamfruit vergelen als lichtplekken op een oude prent.
 
“Slaap dan de doodslaap voort, O Drenthe’s vale heiden,
omringt door Gruno’s graan en Frieslands vette weiden”
De slikken van de Dollard vormen “eene levenlooze vlakte”,
al staat het nog zo lieflijk beschreven in een notariële akte.
 
De negentiende-eeuwers droomden nog van grootschalige ontginningen
die hun stempel op het landschap zouden drukken als overwinning en
hun ideaal van een gecultiveerd boerenland zouden doen zegevieren,
boterbergen zo hoog als de groene heuvels in het land van de Ieren.
 
13
Kwelders, slikken en heidevelden,
alle stille wateren met diepe gronden
veranderden in onafzienbare korenvelden,
nette weiden en ordelijke dorpen ontstonden
 
maakten een einde aan alle onvolkomenheden
die in hun herinnering behoorden tot een ver verleden.
Zij waren nog aangewezen op handarbeid en paardenkracht.
Nauw verbonden met het landschap dat ontstond onder hun macht.
 
Het polderland is geronnen uit bloed, vlees en zweet
van de mens die nog gewoon de zoon van Lange Jan heet.
Een voelbaar landschap verbonden met de zwaar geleden tijd
een heel leven was men ermee verweven in één identiteit.
 
14
Waarin de ene boerderij voor een kloek met kuikens werd verkocht,
terwijl de andere zoveel opbracht dat de verkoper door de duvel werd bezocht.
Oude perceelsnamen wekten oude reputaties tot leven en verborgen schatten
in verzonken schepen, plunderend
e kozakken en rondtrekkende mulatten.

 
De herinneringen van de landarbeiders en polderjongens verbonden
het landschap met de onverbiddelijkheid van het harde werken
en de bittere conflicten die zich afspeelden tussen hongerige monden.
Waar noodlottige ongevallen plaatsvonden, spoken nu grafzerken.
 
Stenen en struiken verwijzen naar sluiproutes en verstopplekken,
of naar de stroperspaden, strikken en geheime visstekken.
De diepe sloot waar de eerste vakbondsafdeling stiekem vergaderde
toen de herenboer nog een bediende had die de krant doorbladerde.
 
15
De lage wal waarachter de arbeiders stiekem een pijpje rookten
de hoge brug, waaronder ze ’s avonds hun vuurtje stookten.
De vooruitgangsdrift was onbegrensd, omdat men bang was
dat het verleden hen inhaalde en ze opsloot achter glas.
 
De mens is in het landschap zichzelf tegengekomen
als schepper van een paradijs uit nood voor zijn dromen
om niet voor eeuwig in de negentiende eeuw om te komen
leert nu zijn kinderen dat zijn vruchten alle slangen vervromen.
 
Ooit was de aarde voor mensen een omgeving die leven gaf
en nam, de tijd een zee met eb als teken dat de vloed
een haven maakte voor de schepen vol handelsgoed
waarvan op het land de welvaart steeg zonder Mozes staf.
 
pS
De natuur, ooit een monster met duizenden plagen
die raasde over de vlakten en in de horizon kragen
maakte met zandverstuivingen de lucht voor ons kraakte,
werd een gebruiksruimte voor stedelingen die zijn stilte smaakte.
 
 
(Einde van een gedichtencyclus over het verloren landschap)