Post Tagged ‘Clockwork Orange’


In de droom ontmoet ik mijn mij uiteindelijk in een gemoderniseerde melkbar uit de film Clockwork Orange, waar Bjorn ons trakteert op moedermelk met honing terwijl hij ons de oren van het hoofd kletst over de betekenis van zijn kado als symbool voor de hedendaagse maakbaarheidsidee van de heren medici die ons geheel naar hun inzichten kunnen verbouwen tot een man met tieten, die zo zijn verlangen naar geslachtsverandering kan realiseren. Waarbij we genoegen moeten nemen met de stand van zaken in hun wetenschap, die van die piemel nog geen volledig functionerende yoni kunnen maken.

‘Luister’, zegt hij samenzweerderig, ‘we leven in de utopische wereld van Alex, de hoofdfiguur in die film uit 1971 van Stanley Kubrick. Ultraviolence is vandaag de dag bijna normaal geworden. De Angry Young Men uit de literatuur van de jaren vijftig hebben in de figuur van Anders Breivik zich opgeblazen tot de Satan himself, terwijl wij via de media steeds meer mannen en soms vrouwen geserveerd krijgen die half invalide verbouwd zijn tot hun diepste wens en homo’s die opgelegd blij zijn dat zij hun geaardheid voor de tv prijs mogen geven aan familie en vrienden.’

Zijn lange betoog komt erop neer dat de film zich in de werkelijkheid zal herhalen. Breivik zal men ook trachten te genezen met een herseningreep of een medicinale afkicktherapie, waardoor hij kotsmisselijk zal worden van geweld en daardoor zichzelf niet kan verdedigen tegen weerwraak. Door wat hem vervolgens op straat wordt aangedaan valt hij terug in zijn oude patroon. Maar in het script van het boek van Anthony Burgess, waar de film op gebaseerd is, is er een laatste hoofdstuk, dat Kubrick niet kende. Breivik zal zich, volgens dit script, realiseren dat het echt over moet zijn en een gezinnetje willen stichten, maar is bang dat zijn kinderen zijn gedrag van hem erven. Volgens Bjorn komt dat allemaal doordat men zijn goedheid kunstmatig tot stand heeft gebracht en hem er niet uit vrije wil voor heeft laten kiezen.

Dat brengt hem op Dr Swaab en zijn grote verhaal dat wij slechts ons brein zijn. Hij bewondert hem om zijn hersenonderzoek, omdat het voor heel wat ziekten of stoornissen een geloofwaardige verklaring biedt en voor degenen die eraan lijden een enorme erkenning kan betekenen dat zij zich niet aanstellen. ‘Veel kwalen worden door artsen afgedaan met dat het tussen de oren zit’, fulmineert hij tegen de medische kaste, ‘en nu zegt een collega hen eindelijk dat dat klopt en dat zij daar als medicus met respect mee om moeten gaan, want het is een defect in de hersenen!’

Maar zijn theorie vind hij zeer twijfelachtig als Dr Swaab zegt dat wij ons brein zijn, dat dat brein reeds in de baarmoeder is gevormd en dat dat zou betekenen dat we ons gedragen volgens de aangelegde structuur en niet volgens de keuzes die wij in vrijheid denken te maken. ‘Wat hij in de hersenen vindt, kan juist door die keuzes zijn ontstaan’, roept hij verontwaardigd uit, ‘Want ook na de baarmoeder kunnen ervaringen de structuur veranderen. Daar noemt hij zelf voorbeelden van. Al zijn dat louter negatieve, zoals onder invloed van alchohol en drugs of door eenzaamheid en dergelijke omstandigheden. Maar hij roept wel de vrije wil aan als hij vurig verlangt naar het stoppen met drinken en roken tijdens de zwangerschap! Een wettelijk verbod ziet hij niet zitten, wat die wil zou moeten breken.’

‘Waarom noemt hij eigenlijk geen positieve ervaringen, zoals de ontwikkeling van je hersenen door leerervaringen, culturele ervaringen, plotselinge inzicht-, liefdes- en gelukservaringen?’, horen mijn ikken hem bijna schreeuwen, ‘Hij geeft nauwelijks aandacht aan die groei, terwijl hersenonderzoek heeft aangetoond dat delen groeien die het meest gebruikt worden en anderen verschrompelen die het minst gebruikt worden. Daarbij is de mens actor en niet de hersenen zelf!’

Hij slaat, volgens Bjorn, compleet door met de stelling dat de vrije wil niet bestaat. ‘Alsof we een automaat zijn! Hij maakt een drogreden van zijn bevindingen dat het brein ons gedrag bepaalt, door de voorwaarde dat het slechts onze keuzes beperkt tot wat ons orgaan (aan)kan weg te laten in zijn betoog over het almachtige brein. Hij keert zijn argument om en zegt dat wat het brein aan mogelijkheden biedt alles bepaalt. Maar dat toont hij niet aan met zijn gewroet in de hersenen. Hij is een reductionist en een determinist. Waarvan we er al zoveel hebben.’

In hoog tempo stelt Bjorn dat de vrije wil geen hersenfunctie is, dat die wil een ervaring en tegelijk een bewering is tegenover degene die zegt dat het individu niet vrij is om te doen wat hij/zij wil. ‘Als je iets wilt, dat de ander of een omstandigheid belemmert, en je zet toch je zin door, dan zou dat volgens Swaab geen vrije wil zijn? Mijn God, Kubrick en Burgess hadden ons ervoor gewaarschuwd. Ga niet knoeien met iemands hersenen om jouw gelijk op te leggen door de waarheid, goedheid of gezondheid er kunstmatig in te pompen!’

Na herhaling van Swaabs eigen voorbeeld over een minister Klein, die plots iets voelde knappen in zijn hoofd en daarna manisch-depressief werd (wat, volgens Bjorn, toch betekent dat het brein van structuur kan veranderen door omstandigheden, zoals alcoholvergiftiging, slaapdeprivatie, stress enz.), stelt Bjorn plechtig: ‘Tussen die omstandigheden en het brein spelen zich ervaringen af die kunnen zorgen voor de mate van impact op het brein. Die ervaringen bestaan uit interacties met de omgeving. Zo is aangetoond dat de hersenen van structuur veranderen bij kinderen die bloot zijn gesteld aan huiselijk geweld, als toeschouwer. Als de ervaring emotioneel ingrijpend is, positief of negatief dan verandert de structuur positief of negatief. Meer kan hij niet beweren zonder in grootspraak te vervallen.’

‘Swaab is een koppige medicus’, vervolgt hij zijn verhaal met een persoonlijke ervaring. ‘Toen hij met zijn homo-kwab op de proppen kwam, heb ik hem al voor de voeten geworpen dat hij het zaakje omkeert. Hij had onder homosexuelen eenzelfde ontwikkelde hypothalamus als onder vrouwen gevonden. Toen ik hem vroeg hoe het dan zat met lesbische vrouwen, ging hij ingewikkeld doen over signifikante verschillen maar niet zo signifikant als die tussen homosexuelen en heterosexuelen. Toen ik hem vervolgens vroeg hoe het dan zit met bisexuelen, had hij opeens geen gegevens meer voor handen. Ook op de vraag of alle homosexuelen over een identieke hypothalamus beschikken, kon hij geen sluitend antwoord bedenken. De vraag bleef ook onbeantwoord of hij niet domweg vrouwelijkheid versus mannelijkheid in de hersenstructuur had geobserveerd of dat hij in die structuur van de mannelijke heterohersenen de gevolgen van de onderdrukking van hun gevoelsleven had gezien.’

‘Swaab heeft een vrij simpel mensbeeld dat hem parten speelt en waarin hij niet afwijkt van de doorsnee arts. Swaab trapt ook graag in de identiteitsvalkuil door mensen samen te doen vallen met hun geaardheid, ziekte, stoornis of gedragingen. Zo draagt hij bij aan het homoisme, waarin mensen hun geaardheid zien als hun identiteit en zich gedragen conform het stereotype die die identiteit eenduidig houdt. De hokjesgeest van Swaab is vast herleidbaar tot zijn hersenstructuur. Diversiteit sluit hij uit. De vrije wil ermee dodend.’ maakt hij cynisch een einde aan zijn verhaal.

‘Terwijl hij in zijn beperkingen een meester had kunnen zijn. Meester hersenonderzoeker en geen meester in alle humanoria. Jammer dat dat zoontje van Brandt Corstius niet veel tegenwierp, maar hij maakt op mij steeds de indruk dat hij zelf niet thuis is in het onderwerp van gesprek en slechts de boel serveert.’ licht hij tenslotte nog even zijn bron (het tv-programma Zomergasten) toe.

Plots heb ik het gevoel dat ik alleen in mijn hersenen achter ben gebleven. Bjorn is er met mijn zelf vandoor gegaan. Hoe hard ik ook tegen mijzelf praat, er komt zelfs geen echo terug. Ook de melkbar is verdwenen. Een grote leegte maakt me verlegen met alleen een ik, dat die eenzaamheid het hoofd moet zien te bieden.