Post Tagged ‘dood’

Verkleefd lichaam

Geplaatst: 4 september 2016 in Lopende zaken
Tags:, , , ,

IJzeren man

 

Alles hangt met alles samen tot je niet meer kunt bewegen van de pijn.

Houdt je adem je gevangen in een lijf.

Een geheel dat niet langer meer maar minder is dan de som der delen.

In een totaal verkleefd vezelrijk hangt je leven ondersteboven aan een zijden draadje.

Zit het hooggespannen op een vuistdik vinkentouw.

 

 


Ballade van Narayama

 

Voorgeschreven dood

Met een flinke voorraad huid
gerimpeld als oudjes, de tijd instappen
opgroeien tot we voldoende gezwollen zijn
voor een aansprekend, liefst praktisch levensdoel

Zoals een welwillende partner vinden
met wie we een nieuwe voorraad huid maken
voor een kind dat voorspoedig gezwollen tot volwassene
ons bijna dood, maar nu alleen mors, naar een knekelplaats sjouwt

Zo verliep ook het leven in de ballade van Narayama
de berg waar je naar de top werd gedragen, eenmaal zeventig jaar oud
op de warme klamme rug van je oudste zoon naar een voorgeschreven dood
hard zoals het leven was, niet harteloos, maar zo gewoon voor een nutteloze mond

Het huidig rimpelen en verschrompelen tot je klok stilstaat, heeft ook wel wat
maar ben je het leven zat, dan verlang je naar die tijd en plaats die in je dood voorzag

.

.

.


Mantelinge 2

Nooit meer oorlog
De oneindige schreeuw van Käthe Kollwitz
Honderd jaar geleden weer sneuvelde haar zoon Peter
Je proeft nog zijn as in het houtskool van haar tekening

Geen zier heeft het geholpen
Haar vele gedenktekens ten spijt
In steen, in brons, in ijzer en in koperen platen
Nog dagelijks sterven ze, zelfs kindsoldaten

De boom is het herdenken beu
Als oersymbool van het leven onder
Een halve krans van zijn meiboomneven
Heeft hij er tieten van gekregen

Hij protesteert in deze natuurlijke staat
Tegen de schijnheiligheid dat men er toch mee doorgaat


Waterdraf klein correctie

*

Na de plundering

*

Met duizenden paarden kwamen ze

Op klaarlichte dag

Hemelsblauwe ruiters in volle draf

Over het rulle zand

*

Onverwacht opgestaan

Uit een immens zeemansgraf

Niemand van de dagjesmensen

Die ze bijtijds zag

*

Na de plundering van de kust

Volgde de verwoesting van het land

Wie niet was gevlucht of vermoord

Begroef men alsnog levend op het strand

*

Op de weg terug bood het laatste paard

Onbewust een waaghals de helpende staart

*

*

*

Rotterdam, de nacht van 21 september 2013, toen in een visioen de eindtijd net aan mij voorbijging

——–

Ps

Eigenlijk wilde ik waterpaarden maken, maar ik vond het resultaat niet geslaagd

Afgekeurd

Afgekeurd

Grafisch niet echt spannend, maar als fantasie een heel ander visioen:

*

Voor de plundering

*

Waar het water bellen baart

veranderde het licht

zijn soortelijk gewicht

in dat van een vloeibaar paard

*

Met duizenden tegelijk

stonden ze op uit de branding

maakten van het strand een dierenrijk

van waterpaarden, een galopperende dampkring

*

onbereden

verrasten ze de dagjesmensen

met een nooit gedacht ontstaansverleden

dat zich niet plooit naar zuiver rationele grenzen

*

voor de plundering was er deze zoete droom

in een natuur van louter water leeft ieder wezen in een eigen zoom

*

*

*

Achteraf bevallen me beide prenten en gedichten wel. Met nog een derde prent heb ik weer een drieluik. Ik ga aan de slag met een blog over het middenpaneel.


Trekken aan dood paard

*

In een wereld zo groen als gras

verschroeien de ontelbare zonnen

de biotoop van ’t maatschappelijk leven

waarin geld als water verdampt voor je ogen

*

In dit gedoodverfde landschap 

wordt het stemvee gekneveld en

tot de laatste druppel uitgemolken

voor het heil van immorele geldwolven

*

Wie niet tot de roedel

van de financiële wereld hoort

voelt de hongerklop van de renner

die geheel en al door zijn rantsoen heen is

*

Aan het op sterven na dode paard van de democratie

blijven opiniepeilers echter vrolijk doortrekken

*

*

*

Vlissingen, 5 augustus 2013


stootblok New Ross klein

Op dood spoor

Vlakbij New Life zocht de trein naar hem

Weer eens wat anders, dacht hij nog

Totdat het stootblok in zijn rug

De korte rit op een dood spoor bracht

 –

Terwijl zijn ogen van hen weg draaiden

Schrobden boerinnen zingend het weiland

Spatten duizenden sterren in stukken uiteen

Voelde hij brullend hoe broos z’n botten waren

 –

De schrik na de val ving voor even

Een fel stekende pijn in zijn heup op

Hij schreeuwde voor behoud van z’n leven

Waar helaas geen geluid meer uit voortkwam

Na een piepende rem en een vallende klok

Opende een lijkbleke conducteur de hemeldeur

 –

Uit: Ongewilde buitelingen


Kruisweglopend Buffet

Vleesgeworden woord, kringlooplichaam, opstandige bladwijzer, hemelvaartmaker


Wanenmeer

Maar Siegfried schoot wel

De waan van de zwaan kapot

De dans ontspringend


Een  gelukkige hersenschim

Een gelukkige hersenschim

Nu ik ziek ben,  komt hij vast weer langs. Zal hij zoals vroeger mij oneindig dierbaar zijn. Kan ik weer aan zijn nabijheid en warmte denken als een tijdelijke woning. Zoals toen, in dat herenhuis en in die villa die nog meer een stad werden dan ze in het dagelijks leven van ons gezin al waren.

Dat innig samenzijn van vader en zoon zocht ik ook vaak op door ongehoorzaamheid. Dan wist ik als ik huilend om vergeving zou vragen zijn hart zou breken en zijn armen open gingen voor een warme stede.  Zijn erbarmen was op zo’n moment, in het voorts afstandelijk samenleven, zo groot dat alle narigheid van een te strenge opvoeding samen met zijn strikte geloofsleer wegsmolt.

Het bestaan voelde zolang het duurde aan als een nimmer eindigende waterval. Alle beknellingen en verstrikkingen om de slechtheid van de mens te snoeren veranderden in anekdotes, waar we tongloos om konden lachen. Want er daadwerkelijk over spreken zou onze omhelzing onmiddellijk verbreken.

Als een geschenk uit de hemel komt hij vandaag in levende lijve op visite. Zet zich voor  mijn bed neer op het daartoe aangesleepte bankje en  trekt me op zijn schoot. Ik verras hem met het voordragen van een vers sonnet. Alsof we een kleine receptie houden voor zijn verjaardag, ruim een maand geleden.

Schootprinsje

Wist je, je was mijn koning
Ik droeg je mantel, opgedragen
Voor je vazallen steef ik de kragen,
En fluisterde met ze over onze woning

Je weet wel, het huis dat ik gevonden
Had, toen jij het volk toesprak over je geloof,
Waaraan je zo gehecht was door de vele wonden
Die het je had toegebracht, toen jij net als ik opstoof

Als je moest luisteren naar de woorden en de dingen
Waar jouw vader weer mee kwam, zingend door de muren
Heen van zijn boerenwoning. We leden samen alle dagen, alle uren
Die we maar tellen konden in een eenzaamheid vol zinloze keerkringen,

Omdat we de zon in het zenit noch het nadir konden verdragen om niet
De belofte te breken voor elkaar bestemd te zijn, de waarheid van ons stil verdriet.

Rotterdam, 13 februari 2013, de dag waarop ik mijn geluk even niet opkan.


vadergeloof_ingelijst

Tegen het einde van het bezoekuur keek ik nog even achterom. Zag dat de slangen waren weggehaald, het bed verschoond , zijn kleren opgevouwen in zijn tas, de fruitschaal onaangeroerd opgeborgen was. Voor mijn ogen had hij nog mijn namen vlekkeloos opgeschreven. Alsof zijn pen vergeten was dat hij geen enkele macht meer had. De enige toezichthouder was ik zelf.

Woesteling, stond er niet doorgekrast, Duivelskind, Godslasteraar, Leugenaar, Dief, Driftkop, Vadermoordenaar. Sloeg voor mijn ogen tergend langzaam zelf de bladzij om, waarop hij gisteren nog schreef dat ik zijn Hoop. Liefde, Vertrouwen, Geluk en Vreugde was. Het is allemaal waar, nu ik het hardop voorlees in mijn dromen en me gelukkig prijs een mens van vlees en bloed te zijn. Wat wil hij meer dan dat ik toegeef wat zo mooi het menselijk tekort wordt genoemd en dat die notie in alle domeinen vaste voet aan de grond heeft gekregen?  Waar hoor je dat steeds meer als diepste gedachte beleden worden, waar in feite geen enkel systeem tegen bestand is?

Zelfs als de dood door mijn hand gestuurd je niet het ongeluk had gebracht, had jij je allang geschikt in je lot, omdat het al getrokken was. De mens is geboren als een slecht wezen, zo keek jij tegen het leven aan en ik kon dat slechts beamen. Het gaf je het gemak om niets te vrezen, want zelfs je doodslag zat in dat koersplan. Mijn god, wat hou ik van zo’n man, die de enige ander zonder naam nog vrezen kan; terwijl hij weet van zijn natuur en hoe het planmatig in elkaar stak. Die waarheid kon hij ook niet echt verdragen, gezien de vele slagen die hij nodig had.

Tegen vierkant vlees, waarin de mond dwars is uitgevreten, de keel opengereten, is niets bestand.  Zelfs geen geweten dat trillend in mijn hand om vergeving had gesmeekt en nu geen raad weet met zijn te hard gekookte kant. Terwijl ik door het venster naar zijn overblijfselen staar, hoor ik van de zoveelste zwendelaar die zijn zakken heeft volgepropt; wetend dat niemand hem iets kan maken. Ook al zou een toezichthouder zijn kluizen kraken, dan nog deert hem dat niet. Genoeg plaatsen waar hij door kan gaan met zijn oplichtersloopbaan.

Natuurlijk heb ik de pest erin, dat ik die rijkdom niet bezit noch het perspectief en niet bestand ben tegen de druk om braaf mijn best te blijven doen. Terwijl de overheid het tekort uit mijn zakken klopt, blijf ik maar hopen op de dag dat die ander bukken mag en al zijn geld voor mij uittelt. Of op een sluitend systeem, waarin niemand kan profiteren omdat opeens iedereen  integer is. Zonder een moraal van buitenaf ingefluisterd of door een kleinkind op de schoot, die inkeer afdwingt. Voor mijn part met die bloedrode traan uit een hemelwaterkraan langzaam druppelend op zijn hoofd, totdat hij zo week is dat hij schrikt van zijn zelfbeeld.

Dat voor iedereen de waarheid zulk gul water moge zijn, daar kan ik eigenlijk best mee leven. Als dat water plots in geld verandert, dan wil ik dat zelfs zonder tegenspraak geloven. De homp gilt het uit van de pret, weer een schepsel die zich onderdanig uit een maatschappelijk pervers leven redt.

Vlissingen, 4 februari 2013, De dag waarop mijn pillen averechts op mijn zenuwen beginnen te werken.

 


Je hebt je nooit laten kisten Jan

….

De sluipdood kan iedereen overkomen

Maar die van de ander doet het meeste zeer

Zeker als je te laat bent om nog langs te komen

Voor het bewijzen van de laatste eer

.

Ontroofd, van je leven

Ontmenst, is mijn nabestaan

Een verbeelding die ik aan je dood wil geven

Maar daar heb je niet veel meer aan

.

Je bent ons allang ontstegen

En ik onthutst, ontsteld, ontdaan

Met een achterstallig rouwbeklag aan elkaar geregen

Hoop ik, Jan, dat je ziel mij ergens in de dampkring  kan verstaan

Zie: http://aadverbaast.wordpress.com/2012/12/10/in-memoriam-jan-bouma/


Het ruimen van een graf hoort een mooi ritueel te zijn

 

Vandaag is mijn vader 112 jaar geleden geboren. Op zijn graf is een briefje gevonden met als boodschap dat het geruimd wordt. Het kattebelletje dateert van mei 2005.

Je hoort het wel vaker dat men de nabestaanden niet weet te vinden als opnieuw de grafrechten betaald moeten worden.

In de krant lees ik vandaag dat een vrouw ook zo’n boodschap bij het graf van haar moeder vond. Zij dacht echter dat het briefje voor een ander graf bestemd was. Toen zij op een dag haar moeder weer wilde opzoeken was het graf al geruimd en de inhoud in een container gegooid.

Dat hebben ze bij mijn vader nog niet gedaan. Als we de rechten voor 30 jaar betalen, dan kan hij met zijn vrouw maximaal nog 22 jaar in vrede rusten.

Even speelde ik met de gedachte de skeletten zelf op te graven, onder begeleiding van een  straatorkest. Ze vervolgens in bad te doen. Ze goed te poetsen en ze een plek te geven in mijn atelier, bovenop hun  grafsteen.

We hebben als nabestaanden immers nooit meer naar ze hebben omgekeken. Ieder van ons woont in een andere provincie. Als de wet het niet zou verbieden, hadden we ze als lijk destijds al in huis kunnen nemen. Wat mij betreft zouden ze de mooiste kamer gekregen hebben. Zodat ze zich echt in de hemel konden wanen.

Vreemd dat men ze wel in een container mag gooien.

 

 

 


 

Dit is mijn wijn… verkeert in doodsnood. De blogader is doorgesneden en zo te zien is het  bloed er al geheel uit verdwenen. Enkele stervelingen proberen nog de helften aan elkaar te koppelen. Maar de afstand tussen de schrijver en de lezer is onoverbrugbaar.

De blogger, die dacht dat zijn wijn velen zou smaken, heeft hoogst persoonlijk het mes in zijn strot gezet.

Terugkijkend op zijn brouwsels zag hij teveel taal als kurk de stroom tussen schrijven en gelezen worden vernauwen tot een miezerig straaltje. Als kritisch lezer moest hij wel ingrijpen, want een zichzelf respecterende schrijver mag men nooit sparen.

De dood van deze blogger lag al veel eerder in het verschiet. Vaak genoeg was hij ontevreden over de response, maar nu vooral ontevreden over zijn schrijfkunst zelf en wat hij eigenlijk te vertellen heeft.

Natuurlijk is het een wanhoopsdaad, een act van een depressieve man op leeftijd. Daaruit mag de toevallig passerende belangstellende best de conclusie trekken dat met de tijd de raad weer komt.

Uit zo’n zelfverkozen dood zal vast ooit iets heel moois opstaan. De taal is te zeer een ongelukkige, maar oh zo aantrekkelijke, keuze van het brein om zich te doen gelden dat ook deze blogger op een dag weer de geest krijgt.

Die taal, waarin het woord zich als almachtig voordoet,  biedt altijd de mogelijkheid om als een zich door alles en iedereen, waaronder de schrijver zelf,  verlaten Werther te verpoppen. Zo’n kans mag men niet aan zich voorbij laten gaan.

Vandaar!


 

Als jongste zoon van een diepgelovige vader en moeder ben ik opgegroeid in een even diepgelovig dorp aan de Waal. Aanvankelijk was het een zeer gunstige habitat om in volkomen harmonie met de omgeving tot bloei te komen. Van alle kanten werd je beschermd tegen de boze buitenwereld, die door de hechte gemeenschap buiten het dorp gehouden werd.

Ik kruip in de huid van Susanna in bad en LEES het doet het verhaal goed.


Voor Descartes was blijven nadenken van levensbelang. Het inzicht dat je door het denken met zekerheid je bestaan kunt vaststellen hielp hem van een groot deel van zijn twijfels af, waaronder de waan dat een demon weleens al onze waarnemingen zou kunnen manipuleren. Maar (be)twijfelen bleef zijn tweede natuur. Over alle menselijke waarnemingen twijfelen was zijn eten en drinken.

Op zijn veertiende wist hij zijn leraren ervan te overtuigen dat hij het beste kon leren als hij in bed mocht blijven liggen om na te denken. Heel zijn verdere leven heeft hij deze methode van in bed liggen denken volgehouden. Tot hij in 1648 door koningin Christina van Zweden verzocht werd naar Stockholm te komen en in 1650 aldaar overleed aan een longontsteking. Volgens tijdgenoten doordat hij niet aan het koude klimaat kon wennen en de koningin hem dwong om vijf uur in de ochtend op te staan om haar les te geven.

Voor Descartes was de subjectiviteit van de menselijke waarneming naar zijn eigen bevindingen een feit. Hij achtte deze zo onbetrouwbaar dat men aan de door de mens waargenomen werkelijkheid voortdurend kan twijfelen. En wat betwijfeld kan worden, moet worden afgewezen. Bewijsvoering moet plaatsvinden op basis van onbetwijfelbare argumenten.

Met ‘Ik denk, dus ik ben’ als axioma scheidt Descartes de geest van het lichaam. Zijn gedachte-experimenten leiden tot die conclusie, namelijk dat het niet zeker is dat hij een lichaam heeft, maar wel dat hij een geest heeft. Waar de geest zich bevindt, kun je nooit zeker weten. Alleen dat die zich ergens bevindt en dus dat de geest bestaat.

Anders Behring Breivik heeft ook veel nagedacht, maar slikte de islamiseringsretoriek van populistische politici voor zoete koek en twijfelde niet aan de waarneming van een overspoeling door moslims. Hij had hen toch al zo vaak gewaarschuwd in zijn geschriften. Wie niet wil luisteren, moet het maar voelen. Hij wilde ontzag voor zijn waarschuwingen.

Hij scheidde helaas zijn eigen geest niet van zijn lichaam en bracht niet bijtijds de moed op om iedere door de mens waargenomen werkelijkheid te betwijfelen, zo ook de zijne en die van zijn vereerde politici niet. Integendeel, hij eiste als een roofdier hun leven op. Een mens zonder twijfels is een machine, een machinegeweer, een leger van automatische pistolen in zijn eentje.

Tijdens de reconstructie die de Noorse politie zaterdag samen met Breivik heeft gemaakt van de schietpartij op het eiland Utoya verstrekte hij ongevraagd alle details van zijn gruwelijke apocalypse en toonde op diverse plaatsen doodkalm hoe hij zijn wapens hanteerde. Geheel gevoelloos voor de gevolgen van zijn misdaden handelde hij als een charmante psychopaat. De reconstructie duurde acht uur. Al die tijd babbelde hij over zijn executies en het zou me niets verbazen als hij ze meenam in zijn waan dat Europa door een insectenplaag gestraft wordt. Dat hij ze voorhield dat moslims gezien moeten worden als kamervliegen die onze suiker stelen voor hun feest.


Mijn reactie bij 100_woorden over jezelf zijn en de dood van Amy Winehouse kunnen me niet loslaten. Was Amy zichzelf? Mijn reactie op het zichzelf willen zijn van 100_woorden had ik in 100 woorden haiku’s gestopt met een concluderende regel. De 6 haiku’s en 1 regel vormen een geheel, dat niet meer is dan de som der delen en de delen haiku voor haiku meer betekenen dan de som en het geheel samen:

jezelf zijn is ook

maar een masker dat de wil

bedekt van niet zijn

wie je bent zonder

de conditionering

van je performance

zijn is verlangen

naar een bestaan voor iets

of iemand anders

jezelf zijn is het

moderne gebod van god,

onze tijd en plaats

waren we maar slechts

ledematen dan konden

we vrijuit praten

zonder de spiegel

in ons gezicht waarin de

‘waarheid’ wordt belicht

blijf waar je bent!

Vannacht peinsde ik erover of mijn haiku’s vertellen wat jezelf zijn betekent, waar het verwijst naar authentiek (willen) zijn. In de sociologie en de filosofie wordt vaak aangegeven dat we door symbolische interacties met anderen een zelf ontwikkelen. Charles Cooley heeft dat al in de jaren twintig van de vorige eeuw als socioloog het treffendst verwoord. Hij gaf ons als inzicht de ‘looking-glass self’, waarmee hij zegt dat het oordeel dat we over onszelf hebben in hoge mate beïnvloed wordt door hoe we denken dat anderen over onszelf oordelen.

Amy is daar een schrijnend voorbeeld van. Vanaf haar twaalfde was ze zichzelf, maar dat werd toen en wordt nu nog altijd afgedaan met haar te typeren als een onhandelbaar wicht. Op den duur kon ze niet anders dan dat beeld versterken, vanwege de gefixeerdheid van haar omgeving op die onhandelbaarheid. In die zin hebben we haar geen kans gegeven om buiten haar talent te laten zien wie ze authentiek is.

Het impliceert dat we alleen authentiek zijn en blijven als we geen contact met de ander onderhouden, waarin we ons uitleveren aan het oordeel van die ander. Puur subject zijn is alleen mogelijk tussen de vloeren van de kamers waar de anderen boven en onder ons goed of kwaad over ons spreken.

Mocht je daarvoor kiezen dan zul je nooit aan die anderen de plaats bekend moeten maken waar je jezelf bent. Blijf daarom waar je alleen bent. In de insectenwereld, waarin wij mensen met elkaar verkeren, is een solitair bestaan de enige ‘plaats’ waar we in de ‘tijd’ kunnen vertoeven met ons authentieke zelf. In dat niemandsland kunnen we Amy tegenkomen en dat zou wat zijn, als zij de weg ernaartoe weet te vinden.

I do hope so to

meet you there, Amy, in our

land for no body

Ps

Dit is bijna een pleidooi voor een bestaan als burkabewoner om je ziel genade te schenken als de mythe je identiteit doodt.


In 2010 startte ik het project Amy Winehouse. Gisteren brak mijn bril en kort daarna een nieuwe sigaret. Nog geen uur later las ik op internet dat Amy thuis dood was aangetroffen.

Ik schreef in 2010:

” Amy zou ik graag samen met Janis een duet laten zingen. Dat moet toch lukken met de moderne technologie. Of nog mooier een trio samen met Anouk. Janis Lyn Joplin was de zanger van Big Brother and the Holding Company en heeft later een korte loopbaan gemaakt als solo-artiest. In 1970 vonden ze haar dood in haar hotel. Ze had onwetend een dosis te sterk geconcentreerde heroïne gebruikt. Haar as is verspreid in de Stille Oceaaan en langs het Stinson Beach. Haar stem schalt nog even levenslustig op You Tube. ”

Men onderzoekt nu de oorzaak van haar dood. Ze stierf net als Janis op 27-jarige leeftijd en neemt vijf grammy’s haar graf in.

Het project moest dat trio laten optreden om samen het bluesnummer CRY BABY te zingen, dat Janis voor ons achterliet en wat ik toen vertaalde met:

Hui ui uil schatje.. ha ha ha ha … schatje, huil baby, huil baby,

Welkom thuis

Ik weet wat ze vertelde

Ik weet dat ze zei dat ze van je hield

Veel meer dan ik

Maar ik weet dat ze je verliet

en dat jij zweert dat je niet weet waarom

Maakt niet uit, je weet dat ik er altijd ben

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil,

huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh, zoals je altijd lijkt te doen

Weet je niet,

Liefje, niemand zal je ooit zo liefhebben

als ik probeer te doen

Wie wil al je hartzeer op zich nemen

en al je hoofdpijn toe

Liefje, ik zweer dat ik altijd, altijd er zal zijn

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil, huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh pappa, welkom in ons huis, yeah

Nu zou ik het anders vertalen en Welkom thuis op haar sterven betrekken zoals Tom Waits zingt “Come on up to the House“, maar mijn handen zijn kapot.

“Janis en Amy hebben zoveel mee met een stem die exact hun leven is, waarin ze het niet lijken te redden met een vrijheidsdrang die stopt bij hun lijven, met vriendjes die stijf staan van kwader trouw. Op het eerdere plaatje is Janis als borstbeeld afgebeeld tussen Amy en Anouk. Ze glimt als een opgewreven peer met twee van zulke topstrotten naast haar die met hetzelfde euvel strijden, een zwaar beschadigd verlangen naar vriendschap.”

Het project heeft tot nu toe geresulteerd in een kijkdoos, waarin ze afwisselend met Prince en Cocker optreedt, die ik destijds als haar sparring partners zag. Op de achterkant verschijnen Anouk en Janis. Ik heb die kijkdoos recent verwerkt in een echtelijke ruzie over kwader trouw op mijn schaal. Door mijn kapotte handen kan ik helaas niet het plaatje maken dat mij nu voor ogen staat. Een ode aan Amy met een vertaling van het lied Proud Mary van Ike en Tina Turner. Ik kom niet verder dan:

Luister naar haar stem

Zij zingt met een strot zonder strikken

Wringt zich door het leven, elke dag en nacht

Verliest geen tel het drama uit het oog, dat op haar wacht.

Verdoofd zich voor de dingen die ze niet wil zien

Mijn god blijf toch draaien

Hou het vuurtje brandend

En we blijven rollen, rollend

Rollend tot het einde.

Ik vergeleek Amy in 2010 met Joe Cocker, zoals de volksmond op internet dat doet. Maar ik meen niet, zoals die massa, dat zij ‘een monster is evenals die spastische Cocker’. Ze deelt met hem (evenals met Janis) een chronische verslaafdheid aan alcohol c.q. drugs en een stem die schor de oren streelt, en ik schreef destijds:

What everybody knows

Zij zuipen samen makkelijk een heel wijnhuis leeg,

lijken zwaar onder de dope op te treden

zij aait muizen kaal als een helleveeg

hij krabt de krullen van de trap, waarvan ze is afgegleden

“De “gossipwaardigheid” van Amy is extreem hoog. Het wordt tijd dat ze samen een duet zingen “met een beetje hulp van mijn vrienden”. (Waarbij ik nu aanteken dat verslaving een ziekte is die de maatschappij niet erkend als een ernstige aandoening, waardoor de patient er alleen voor staat om zich ermee te handhaven op de extreem hardlopend band van de entertainmentindustrie.) Hun gebarsten stemmen passen nog beter bij de evergreen van Nina Simone. Oh Lord, don’t let me be misunderstood. Joe Cocker zette zijn versie in 1969 op zijn eerste album. De tekst is vaak bewerkt, maar alle versies hebben dezelfde inhoud.

Schatje je begrijpt me wel

Als je denkt dat ik echt gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken.

Well I’m just a soul whose intentions are good

Oh Lord, please don’t let me be misunderstood

De laatste twee regels zijn onvertaalbaar. Ik heb van alles geprobeerd, maar het lukt niet. Ik blijf steken in: Ik ben maar een mens, mijn bedoelingen zijn goed, Oh god, ik wil dat u er wat aan doet. Ziellozer kan niet. ”

Nu durf ik het wel te vertalen met:

Schatje je begrijpt me wel

Als je soms ziet dat ik gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken

Ik ben slechts een ziel, die het goed heeft bedoeld

Ach Heer, vergeef me, ze ruiken graag ons bloed

Jammer dat ze nooit met Prince heeft opgetreden. Als mijn handen weer bibberloos zijn hoop ik een avondvullend programma te kunnen tekenen van Amy met achtereenvolgens Janis, Anouk, Prince, Cocker en mijzelf. In 1965 was ik zanger van de Honeybees, een zondagsbandje dat alleen op heeft getreden bij de drummer thuis. Ik heb daarna nog wel opgetreden als cabaretier en performer, maar nooit meer in de popmuziek een eigen weg gevonden. Met de verbeelding van een dergelijk optreden zou dat de schade inhalen.

In dat programma wil ik haar toezingen met een geheel eigen vertaling van Proud Mary, waarin ik haar vertel hoe ze vanaf haar 12e, net als ik en zovele anderen, tegen de stroom op moesten roeien. Dat men ons wel toestond om zo jong tussen de schuifdeuren de liedjes te zingen die zij zo mooi vonden, maar niet die in ons lichaam rondzweefden. Dat het onderwijs en de beroepspraktijk daarna je insnoert en zelden laten verwezenlijken wat in je zit. Dat ik zo graag haar strot had willen hebben, waarmee ze liedjes kan kauwen, rochelen, inblikken, kammen en krullen met haar stembanden. Of ik die strot bij mij mag laten inplanten.

Amy, see you back in The Theatre Upstairs.


Hij stond ooit op mij te wachten in de Wereldwinkel voor de ingang van het toenmalig geheten Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Borstel is zijn doopnaam, die ik hem gaf nadat ik hem van zijn koper afgepakt had. Ik moest hem hebben, want ik zat verlegen om een riviergodje toen ik in Rotterdam ging wonen in 1982 en Krul al bibberde bij het idee dat hij daar me moest beschermen tegen natuurrampen zoals het overstromen van de Maas.

Borstel komt uit Zuid-Afrika,  heb ik verzonnen. Ik heb Borstel een schaamlapje gegeven, vanwege de schandelijke politiek van Mbeki die aids zag als een armenziekte, vanwege de uitbuiting van zijn land en volk door de multinationals, en de onhygienische omstandigheden van de armen als de feitelijke oorzaak. Hij weigerde om het met sexuele voorlichting en het aanbevelen van condoomgebruik te bestrijden.

Hij was paranoide geworden van de jarenlange strijd tegen de apartheid en de multinationals. In 2001 sprak hij studenten toe met: “Het Westen is er van overtuigd dat we een verdoemd continent zijn door onze onverzadigbare neiging tot vleselijke lusten en een natuurlijke aanleg tot de promiscue verspreiding van ziektes hebben.”

Triest hoe zijn politieke ideologie verstarde en hij niet los kon komen van het primaat van de klassenstrijd en de strijd tegen Het Westen. De nationale vlag is conform de regels andersom opgehangen dan in de horizontale stand met het blauw van de lucht als de onderste strook. Voor mij benadrukt het nu het bloed dat vergoten is in de strijd tussen ideoligie en realiteit, terwijl de kleur officieel het vergoten bloed symboliseert voor de emancipatie van de zwarte zuid-afrikanen.

Borstel is in het groen van zijn land het best geluimd. Hij praat echter sinds ik hem heb aangekleed als een op hol geslagen computer. Iedere dag hoor ik van de vensterbank de vreemdste verwijten. Een weeklang heeft hij gekrijst: Nederland, groen snollenland. Vandaag piept hij: printeronvriendelijke bedrijfsgebouwen, verwijzend naar de reuzenkantoorflats waar hij op uitkijkt.

Ik gebruik hem weleens als varken om de kruimels op te ruimen en dan voelt  hij zich in zijn element. Hij verkleurt dan de omgeving met de haarverf die de ijdeltuit stiekem aanbrengt als ik het blik leeg.

Borstel wil eigenlijk een berggod genoemd worden, omdat ik hem eens verteld heb over de papoea’s die een radio hadden gekregen van een gulle zendeling en het ding meteen bovenop hun berg plaatsten. Ze meenden dat hij de stem van hun oppergod bezat en dat moest zover mogelijk over hun gebied hoorbaar zijn.

Borstel is een tikje megalomaan. Het is dan ook de vraag of ik wel wat aan hem heb als de Maas daadwerkelijk buiten haar oevers treedt. Ik ben bang dat hij daar zijn  laatste oordeel van maakt, maar ik ben aan dat punkertje zo gehecht dat ik die kans voor zoete koek slik.


Uitwendig is het

boos, bozer voor mij, bozer

dan de wanhoop is

ALLES GAAT ERAAN

ontvreemdt het hoofd, de geest slaat

door het geloof om

in alles is ein-

dig, oneindig geeft het de

knuppel overwerk

Rotterdam, EMC, 6 juli 2011


 

 

Het laatste oordeel

van het varken is bekend

voor wie hem gelooft

 

(In het script staat dat voor een complete catalogus van de hele geschiedenis Het Boek Na Alle Boeken door zijn poten wordt gedrukt in de nieuwe klei, met als werktitel: Rethinking Animal Farm. Waarin, als de klei is opgedroogd, op tafelen in gespleten hoefstrepen uit de doeken wordt gedaan dat het verhaal van de mensen uit is. Zijn Nawoord wordt door futurologen voorzien als het einde van het lezen om veranderd te worden en daarmee van het schrijven om verandering teweeg te brengen.)

 

Ons verhaal is uit

de mensheid verandert nooit

van zijn gedachten

 

(Het script spreekt voorts van een analfabetisering die, volgens moderne profeten, zal zorgen voor de emancipatie van alle on- en laaggeletterden en hen bevrijden van de repressie van de intelligentie, waarmee schrijvers en lezers in deze eindtijd tegen beter weten in op veranderingen aandringen.)

 

De openbaring

van de Hornbachman is de

tijdgeest van nu

 

(Het script meldt verder dat de echo van de Hornbachman met zijn selfmade-tattoo vastzit in de lucht en als hallucinatie daar permanent de volgende haiku uitzendt.)

 

het schrift kost ons de

drift, ergo, wie schrijft verwijft,

zijn tattoo verkwijnt

 

(het script eindigt met de mededeling dat het varken even de neiging krijgt om zijn tafelen naar de lucht te gooien. Maar dat zou het verhaal van de mensen weleens opnieuw doen starten. Wijs laat hij ze in de modder vallen en surft erop naar zijn kot.)

 

NAWOORD

Hedendaagse filosofen menen dat de hogere cultuur door een existentieel tekort van de mens ontstaat. In het midden latend of dat een tekort aan aandacht is voor ieder individu, groep of bevolkingsdeel of aan wederkerige liefde in de gehele samenleving van een vaderloze maatschappij. Negerend of dat tekort evengoed kan leiden tot verloedering, verschraling en verruwing van de gehele cultuur. Of dat het leidt tot cultuurloosheid, barbaarsheid en de rechtmatige eigenaardigheid van de grootste bek.

We zouden ons volgens hun profetie in de eindtijd van geloof, hoop en liefde bevinden, die gekenmerkt wordt door de voorkeur voor verbaal geweld verpakt in een absoluut recht op vrije meningsuiting. Met schelden heb je pas echt wat te melden, zou op basis van deze profetie de lijfspreuk worden die Hornbachmannen en -vrouwen op t-shirts, borst, buik en voorhoofd afdrukken, piercen of boren.

Wat daar van waar is, zijn we dagelijks getuige van. De media springen gretig in de bres die de ongelovige, hopeloze en liefdeloze massa als haar existentiele tekort uit met opgeblazen woede op alles wat allochtoon is . Vervuilen de ether met gekraai over een joods-christelijke traditie waarin de westerse beschaving gezien moet worden, die geen andere beschaving in haar buurten meer kan verdragen.

Politici tonen het grootste existentiële tekort: diepe spijt over het eigen beleid en een tomeloze woede over de feitelijke multiculturaliteit onder de bevolking. Ze verraden een schaamteloze onoprechtheid over hun feitelijk gebrek aan kennis van de materie en aan competentie om hierin conform de grondwet te opereren.

Ze gaan de massa voor in onwetendheid over de ander, hun woorden zijn in toenemende mate getuigen van een bodemloze domheid en een animal-farm-achtig denken. Het varken heeft dat door als geen ander.

in het script staat namelijk nog:

`Lezen is voor de dommen`, filosofeert hij op zijn lange tocht over het spreekwater dat uit blauwe buizen, kroegen en abrio’s stroomt, `want men leest om iets te weten wat men nog niet wist. Wie het weet mag het zonder dat blad voor de mond gewoon zeggen. Wie het zegt hoeft dus niet meer te schrijven. Wie wel en wie niet kan lezen horen het beiden toch. Wie zegt wat hij denkt, hoeft ook niet meer te denken. Voor wie denkt wat hij niet zegt, heeft het schrift helemaal geen waarde.`

Papieren domheid is volgens het varken de bananenschil van machthebbers die menen dat men meer gelijk is als men de taal van het volk spreekt, dat zelf maar wat watertrappelt in een oceaan aan onbelezenheid en onwelsprekendheid.

ps

Dit is voorlopig mijn laatste blog

Ik moet komende week me weer eens binnenste buiten keren voor de ogen van de ‘westerse medici’ die op zoek zijn naar celletjes, die mijn eindtijd kunnen inluiden. Ik hoop dat het schoon is van binnen, maar dat weet je nooit. Ik geloof er wel in en dat ik de week erna weer gewoon kan bloggen.

Groet ,

Marius van Artaaa