Zanger en muzikant Bram Vermeulen geloofde dat hij een gereïncarneerde Waalse officier was, gesneuveld aan het Vlaamse front. Als een beetje arrogante officier zat hij altijd aan tafel. Achterovergeleund en de benen statig over elk jaar. In "Ik was erbij" culmineert deze empathie in volgens sommigen aanmatigende verzen:
En het lichaam van een man
Hangt in het prikkeldraad
Geraakt onder zijn helm
Gezicht zonder gelaat
Vertel van die verschrikking
Maar niet aan mij
Ik hoef niet meer te weten
Ik was erbij
Zo verklaarde Bram zijn fascinatie en zijn deja vu’s als hij het omgewoelde en aangeharkte landschap moet opzoeken.
Tom Lanoye, heeft in 2000 geprobeerd om zijn gevoel te verwoorden dat hij ervaarde bij het lezen van In Flanders Fields:
In Vlaamse velden
In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in ’t zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond.
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gij de helden. Laat de doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede – ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.
Mijn tweede vertaling sluit daarop aan:
Op Vlaamse velden
Op Vlaamse velden openen de klaprozen zich
Tussen de kruizen, in rijen opgericht
Daar vind je ons; en in de lucht
De leeuweriken, dapper doorfluitend, op hun vlucht
Nauwelijks te horen in het lagere geweervuur.
Wij zijn de doden. Nog enkele dagen geleden
Leefden we, sneuvelden bij zonsopgang, zagen het schemeruur
Beminden, en werden bemind, en nu voor lijk gelegen
Op Vlaamse velden.
Neem onze ruzie over met de vijanden
Naar jou gooien we uit onze slappe handen
De fakkel; het is aan jou hem omhoog te steken.
Als je niet doet wat je ons belooft, wij die bez
weken
Wij zullen niet rusten, hoeveel papavers we ook mogen eten
Op Vlaamse velden
In de komende blogs wil ik nog de vertalingen van Rachel Schaballie (1919), Herwig Verleyen (1994) en Paul Claes (2008) aanhalen en mijn variaties ernaast leggen om toch te proberen het een anti-oorlogslading te geven.