“Aantrekkelijk blijven voor de werkgever”, baste de ex-rechercheur voor de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de minister voor economische zaken. Hij las het voor van de autocue als een citaat uit zijn roodzwarte boekje, Mijn Kamp.
Ik heb er meteen werk van gemaakt,
en mijn CV opgefleurd met een gedicht om in aanmerking te komen voor de functie van Dichter bij Economische Zaken. Het is meteen ook mijn sollicitatiebrief, zo open als wat, eerlijk en helemaal hoe ik ben. Dat zullen vast de bijkomende criteria zijn, in gedachten nemend hoe Henk over zichzelf denkt. En de grote waarde die hij hecht aan jezelf voor gek zetten.
Ode aan wat mij niet deert
Naar boven kijkend
Zie ik dat mijn trieste hoofd
Voeten heeft; mij sprekend lijkend
Op een dwerg, die niet in mij gelooft
Maar kijk ik naar beneden
Dan zie ik tussen mijn gekromde tenen
Een lang gezicht van mij gesneden
Uit de resten van mijn benen
Alleen staand op een glanzende ondergrond
Lukt het in mijzelf weer terug te keren
Terwijl ik mijn leven sta te versjteren
Huilebalkend in de spiegel aan mijn plafond
Ferme drager van alle familiale hersenkwalen
zal ik mij vanavond op ’n extra pillenmaal onthalen
Rotterdam, 18 januari 2013, het jaar waarin Rutte II zijn laatste zakken vult.