Post Tagged ‘glas’


Je weet maar nooit

Overal tikkende tijdbommen

Het kan zomaar misgaan

Op zoveel gebieden, in elk land

Alsof overal tikkende tijdbommen staan

Hier, geen mens op het strand

….

Altijd, je weet maar nooit of

Er één afgaat of bij hem in z’n kop, of

Dat een gek uit de lucht komt vallen

Omdat onze smoelen hem niet bevallen

….

Zo’n gek denkt misschien ook je weet maar nooit

Die gasten hebben zulke glazen smoelen

Of hij voelt zich gepakt en moet z’n woede koelen

Politiek wordt er immers maar wat aangeklooid

….

Kom, we gaan naar huis, ik gruw van dat stille

Het is hier echt niet pluis. Waarom gil je?

..

..

.

Vlissingen, maandag 14 oktober 2013, de dag waarop je je weer eens overtrokken realiseert dat je-weet-maar-nooit heerst op aarde, omdat het zelfs op het verlaten strand onrust baarde


De dichter en de ziel

Haalt adem door te dichten

Maakt ruimte op papier voor

Wat gedacht kan worden

Gevoeld in al je vezels

Met spiekbriefjes wordt de ziel bespeelt

Van het dier dat van verhalen leeft

Het oog voor ’t onzegbare in een envelop gestopt

Van zorgvuldig uitgekozen woorden

Die a capella van binnen zingen

Wat anders van buiten nooit

Door het glas heen kan dringen

In de deur die de lezer van hem scheidt

Net als het leven zelf is zijn ziel niet te vangen

Maar biedt de taal kunstarmen voor dat verlangen

Vlissingen, 7 juli 2013


terras as

Een drieluik met het beeld als scharnierpaneel van mijn gedichten óp’ die van Sonja Pos. Zij overleefde de oorlog, maar kon niet loskomen van het verlies, wat een enorme verlatingsangst en schuldgevoelens teweegbracht, opriep of versterkte. Een thema waar Boudewijn Büch ook in verdwaald was.

Onverwacht (Sonja Pos, 1965)

nu toch nog onverwacht  
midden op het meer verschuift  
weer een ss-er achter het riet  
kan plotseling een verdronken gek  
worden opgespoeld  
ontbonden of verrot  
een suizend ruimteschip terug  
komen tuimelen en haastig  
nu ik niet wil kijken  
hoe daar een aalscholver opduikt  
een witte gillende vis in zijn bek  
prevel ik bezweringen  
prevel ik  
ik ik prevel  
ik  

(Hier naar het plaatje kijken)

Schietgebed (Marius V, 1969)  

een storm  
steekt op
in haar glas  
verschuift het riet  

zet de ss-er in de zon   
op het terras, geniet  
ze van haar limonade  
en de tijd voor een schot  

voordat de vogel is gevlogen  
heeft zij haar blik gelost  
gunt hem geen genade  
al prevelt hij, jij, jij, mijn God….  

"Opa, Judith, Sam, Rebecca, Ronnie, tante Etty, oom Wolf en uw dochters, prevel ik innerlijk, ik heb alles opgeschreven. Nu voel ik mij heel alleen. Jullie zijn al zo lang weg. Ik was zo bang voor de liefde. (-) Eindelijk ben ik zover dat ik de werkelijkheid begin te aanvaarden zoals die is. Misschien ben ik toch nog heel geworden, heb ik mijzelf heel geschreven." (Uit: Daglicht, autobiografie van SP, Contact, 1994)


terras 2

Sonja Pos schreef in 1965:  

Ik verberg mij ’s avonds
in mijn oksels  

want die en die  
zijn dood en blijven as  

soms ben ik niets meer  
dan een nabestaande  

Nabestaan schreef ik in 1969  :

op een te zonnig terras  
waar rieten stoelen zuchten  
zodra de gasten opstaan  
en elk zijn eigen weg gaat  

zonder enig nabestaan  
mijn verleden verlaat  
haal ik mijn ziel  
onder mijn arm vandaan  

van wie oh wie  
verpulvert levenslicht (?)  
en zoek haar oksel  
weerspiegeld in het glas
 

Daartussen piept het plaatje op van een borrel bij Café Olivier in 2009.