Post Tagged ‘imitatiesamenleving’


Vliegenlegbatterij blog

In het kader van de ontwikkeling naar een prestatiemaatschappij heeft de natuur een nazomerse prijsvraag uitgeschreven. Tussen alle bomen in het bos slingeren planten cryptogrammen. Daarmee nodigen ze de bewoners uit nieuwigheden te duiden. De meest aansprekende uitleg wordt beloond met een zonvakantie bovenop het bladerdek. De boshemel, die op de afbeelding de spotlichten verzorgt.

De traditionele natuur heeft nog altijd voor iets nieuws geen goed woord over. Ziet iedere nieuwlichterij aan voor ‘fratsen’ of ‘kuren’. Laat onkruid wat uit zichzelf niet ophoudt te bestaan dat verstikken. De opkomende moderne staat van de natuur leeft er echter van, vooral van het verlangen dat de vernieuwing nooit ophoudt.

De toename van natuur, dat wil presteren in plaats van participeren, heeft zo te zien dat verlangen een ‘boost’ gegeven. Na de imitatie van het goede uit onze economie, moet de prijsvraag stimuleren het goede uit de cultuur van de menselijke samenleving ook in de natuur vorm te geven. Het vliegenvolk neemt dit voortouw over van de Supervlinder (zie eerder blog).

Het heeft zich massaal als kamervlieg uit de mensenwereld teruggetrokken en zich gestort op maanlichtkooigevechten in de vrije natuur. Een ‘freefight’ van vrije vliegen, ondanks de kooi. Tenminste, dat meent de specht uit de afbeelding op te kunnen maken. Vooralsnog spreekt de andere bewoners zijn idee van deze nieuwe werkelijkheid het meest aan. Hij heeft dat bereikt door in alle bomen gaatjes te pikken om de wind zijn liedje er doorheen te laten fluiten. Zodoende overstemt hij alle andere ‘vertogen’.

Het liedje spreekt van gouden kommen gesneden uit gladde eikeldoppen hangend aan maanlichtbundels. Hij steelt er de show mee en ze roepen hem uit tot de Stem van Het Bos. Voor de publieksjury bezingt hij vervolgens de spanning en sensatie van de strijd om de hegemonie tussen de sterke en de arme eendagsvliegen. Die jury bestaat uit de zwakke en de rijke exemplaren, die naar beide vliegenparen staren. Wachtend op het moment dat een van hen bezwijkt.

Hoe hard de uil ook moge krijsen dat het gouden eieren zijn, dat het gaat om wie er het eerste afvalt en dat het licht hen in gijzeling houdt. De gigantische fluit van de specht gaat er ver bovenuit. Tot een zwarte kraai net even harder krast dat ze kieren tot hun spieren knappen als knopen op te strak gedragen pakken als snaren in te hoog gespannen lieren Een rappe rap die hij tegen de specht in ‘hip hopt’.

Hij wordt in het binnenbosse theater de nieuwe prijswinnaar. Al vinden de struiken dat de echte winnaar het bladerdek is. Want, ritselen hun blaadjes, de bomen zijn zich veel sterker bewust geworden van hun moderne aard. Al bijten ze zich in hun eigen staart. Ze willen per se de hele wereld beschermen tegen het kwaad. Met het selectief doorlaten van het licht, maken ze kroonluchters, die de vliegen publiekelijk misbruiken.

Eeuwenlang waren de hoge bomen slechts omstanders, betogen ze. In hun schaduw speelde alles zich af. Maar nu hebben zij het door en staan op uit hun graf. Zij willen het presteren om in onze moderne staat van het bos duizenden bosjes te maken en tegelijk in dezelfde zwaai een groot overkapt stadion. Zoals de mensensteden van duizenden dorpjes een geheel hebben gemaakt, dat dagelijks cultureel uiteenspat in frisse, vrolijke, zoete, maar ook saaie, zure en gure buurtjes. De metropool collectief geen eigen gezicht gevend, waardoor het slechts een ‘skyline’ blijft voor lege ogen.

Met het bladerdek kunnen de bomen in een wip een kolossaal dak vormen en met minuscule gaatjes spotlichten op het sportspektakel zetten. Op een wenk van een knakkende tak douchen de struiken in een waterval van licht. Is het dak geheel en al waterdicht, dan kunnen de dagjesdieren en sommige planten de bomen in om te zonnebaden.

Door het werken met allerlei rasters bepalen ze iedere verandering van het klimaat. Tegelijk voorzien deze multinaturals in lichtshows, dauwtrappen op ijle hoogte, chillende wolken en eindeloze dakgoten, bodemloze schuilplaatsen, overdekte winkelcentra, stilteplekken, grafkelders, bloembedden, hangtuinen, maar ook zoeklichten naar wat het daglicht niet verdragen kan.

De struiken doen nog zo hun best om de jury voor de bomen te paaien. Ze ritselen harder dan een orkest met hun blaadjes, maar de zwarte kraai en de wind door de gaatjes van de specht blijven hun geluid verwaaien. Tot het bladerdek het licht uitdoet en het publiek schreeuwt om zijn bloed. Als de duisternis hen opeens beangstigt, horen de kruinen de hele massa in koor hen smeken het maanlicht niet meer te breken. Ze mogen de prijs voor zichzelf houden.

Zo krijgen de bomen uit eigen doos het krediet, dat de struiken voor hen ritselden. Zich badend in het licht door de nieuwe spleten doen de kierende vliegen de zwarte kraai en de specht hun verlies al snel vergeten. Tot de morgenstond geniet het hele bos van het gevecht om de eer een nachtje de bovenste baas te zijn in het geslachtsverkeer. Wanneer de bomen op hun lauweren gaan rusten.

..

..

Rotterdam, woensdag 16 oktober 2013, de dag waarop ik na bezoek van mijn familie in de Bijbelbelt de Veluwe zelf ervaar als een en al moderniteit. Overal levenslustig groen, dat maar niet het hoofd voor een eeuwige herfst wil buigen.


VKat en schimmelkaas blog

Buitenshuis en -haard is Supervlinder hard op weg de prestatiemaatschappij in de natuur te imiteren. Zo heeft hij ieder dier en iedere plant voorzien van een meter, die aangeeft hoeveel voedsel het dagelijks produceert, verwerkt en als afval opruimt. Wie onder een bepaalde grens presteert wordt de natuur uitgezet.

Het gevolg is dat binnenshuis een vluchtelingenvraagstuk ontstaat. Verbannen veldmuizen hebben zonder asielaanvraag zich illegaal gevestigd onder vloeren, achter het behang en ook gewoon op tafel doen ze alsof elke binnenwereld hun huis is. De vraag naar katten is enorm toegenomen. Terwijl het aanbod afneemt nu de natuur hun prestaties om nutteloze monden uit de weg te ruimen hoger waardeert dan de cultuur.

De muizen zijn echter niet voor één gat te vangen. Voor politici is dat onuitstaanbaar. Een dier dat steeds weer oplossingen bedenkt en niet betrapt kan worden op fouten. Geen enkel probleem gaan ze uit de weg. De zwarte kat is zo’n politicus. Zo eentje die zelf niets wil presteren en de ander behandelt als zijn personeel. Vandaar dat de natuur hem (in tegenstelling tot zijn anders gekleurde soortgenoten) niet meer trekt. Nu de vraag in de cultuur zo overspannen is en participatie ook van dieren opeens gewenst is, is hij binnenshuis alleenheerser en door de schaarste is bijna iedere woning voor hem een kosthuis.

Van deze achterblijver wordt nu echter verwacht dat hij de tsunami van veldmuizen effectief weet te bestrijden. De onnozele hals denkt nog altijd dat hij gevreesd wordt om het kwaad dat in hem zit. Dat hij alleen maar om de hoek hoeft te kijken of onder een ladder door te lopen en er gebeuren ongelukken. Dat lijkt ook te kloppen als het om de bedreigde veldmuizen gaat. Maar deze illegale kostgangers zijn zeer vindingrijk.

Het exemplaar op de prent heeft zich geheel ingesmeerd met schimmelkaas. Tenminste dat denkt de kat. Al uren kijkt hij geobsedeerd naar een lokmuis van wel een heel erg stinkende kaassoort. De veldmuizen zelf doen zich achter zijn rug tegoed aan zijn eten en zijn blij dat ze voldoende kennis van het imiteren op hun vlucht uit de natuur hebben meegenomen.

Net als een normale politicus blijft de kat echter overtuigd van wat hij denkt waar te nemen en lang of zelfs ijdel wachten op voortgang is in de politiek de normaalste zaak. De veldmuizen vermaken zich kostelijk. Op het moment dat de kat een ons weegt, slaan ze toe.

Vlissingen, woensdag 9 oktober 2013, de dag waarop het asielvraagstuk door de prestatienatuur onoplosbaar wordt voor de participatiecultuur


VNatuur als imitatiecultuur blog

In de natuur is de participatiesamenleving al omgeslagen in een imitatiesamenleving

Het leek wel alsof hij verliefd was op het nieuwe maatschappijbeeld. Zelfs zo erg dat de vlinders in zijn buik zich vol overgave inzetten voor een echte participatiesamenleving. Op zoek naar zijn meeldraden kietelden de innerlijke padvinders hem bijna dood, zodat hij een aantal zijn buik uit moest zetten. De brutaalste stortte zich meteen op de honingpot van de buren om de bijen eens vakantie te kunnen geven.

Dat bekwam hem allerminst. Na hun insecticiden-behandeling ontpopte hij zich als een Supervlinder, die van de hele maatschappij genoeg had. Ok, hoorde hij zichzelf opeens hardop denken,  de participatie van vlinders stellen ze niet op prijs. Welnu, dan zal ik ze een koekje van eigen deeg geven.

Met een onhoorbare hoge frequentie riep hij zijn hele familie op om alle bloemen en planten van de buren met rupsen te bedekken.  Deze vraten in een mum van tijd de hele tuin kaal. Uit hun compost toverden de bouwvakkers in zijn familie een kunsttuin tevoorschijn, zoals menselijke goochelaars dat met kaarten kunnen uit het  niets.

Supervlinder had zelf van bloemblaadjes een frietkot ontworpen; bestaande uit een grote frituurpan gevuld met echt vet en een deksel. Over de pan legde hij een melkvelletje uit het kopje van de buurvrouw en etaleerde daarop zijn friet. Met zijn enorme tong likte hij een mooie glans op het  in stengeltjes gebakken meel, waaruit zijn friet was samengesteld.

De buurman kwam meteen op de geur van het vet af. Dat zijn tuin niet meer echt was, deerde hem totaal niet. De lucht uit het frietkot deste meer. Bijna kwijlend vroeg hij aan Supervlieg of het Raspatat was. Deze zag dat hij daar een voorkeur voor had en bevestigde het dan ook onmiddellijk. De man liet zich met open mond op de frituurpan vallen. De meelstengels vlogen om zijn oren. Met een bek druipend van het vet informeerde hij Supervlieg dat vooral de olie hem zeer smaakte.

Dat is dan de prettige kant van de zaak, antwoordde Supervlieg hem diplomatiek. De vervelende kant is, dat u mijn kot heeft verruineerd. Ach ik ben verzekerd, wimpelde de buurman zijn voorstel af om het in de minne te schikken. Maar ik ben bang dat u niet voor schade aan de natuur  verzekerd bent,  merkte Supervlinder terecht op. Dat klopt, zei buurman bijna onverschillig, maar wel tegen alle schade door de natuur.

Dan zult u mij toch eerst moeten betalen, hield Supervlieg hem voor, want een frietkot van bloemblaadjes enzo zal vast niet als natuur gewaardeerd worden.  Maar jij wel, blafte de buurman hem toe. Supervlieg kon echter veel harder blaffen en tetterde als een olifant dat mijnheer direct moest dokken. Zestien potten honing. Totaal overdonderd haalde hij ze uit de buurtvoorraadschuur, een initiatief van de wijkraad onder het motto “participeren is met z’n allen de pot verteren”.

Ha fijn, dankte Supervlinder hem hartelijk. Ik zal ze meteen naar de bijen brengen en de bloemen vertellen dat ze een sabbatical year kunnen opnemen. U heeft ons zeer geholpen. Wat dat betreft participeert u voortreffelijk in de natuur. Wilt u komend jaar niet op de boel passen? Want wij komen pas eind 2014 terug en bloemen zullen wel niet meer in deze buurt bloeien dit jaar.

Waarop moet ik dan passen?

Op de grond natuurlijk, riep Supervlinder hem toe al wegvliegend met de doos vol honingpotten aan een touwtje tussen zijn Superpoten. Buurman hoorde hem nog uitleggen dat ze die nodig hadden voor een imitatiesamenleving. De reden zou de participatiesamenleving zelf zijn. Aan de ene kant waren alle mensen alleen maar met de eigen samenleving bezig en lieten de natuur aan zijn lot over. Aan de andere kant had de natuur allang geleerd dat bij doodsbedreigingen je de ander moest imiteren.

Het bouwen, praten, frituren, opmaken en uitserveren van patatachtige stengels meel was Supervlinder zeer bevallen. De deal met de buurman nog meer. Nee, het stond nu vast. De natuur zou zorgen voor een maatschappij van wieg tot graf, want dat had ze altijd al gedaan voor de dieren, bloemen en planten. De cultuur zou hen uit dankbaarheid alles geven wat natuurvolkeren kunnen gebruiken om eens een tijdje een prestatiemaatschappij te zijn. Ze hoefden daarvoor slechts de geschiedenis  van de buren te herhalen. Die waren ooit begonnen als mijnwerkers. Na jarenlang horeca hadden ze een postkantoor aan huis.

Supervlinder zag het al voor zich. Bomen waar rook uit kwam, omdat ze kastanjes aan de tak poften. Sneeuwklokjes die echt luiden voor erediensten in de open lucht. Boterbloemen die langs stokbroden schuurden, gemaakt door paarden die alleen sojabonen en zo aten. Enzovoort, enzovoort. Hij was ervan overtuigd dat de natuur veel beter zou presteren dan de cultuur! Alleen al omdat de natuur geen geld kon drukken, zodat flora en fauna geen last hadden van een eigen kapitalisme noch van zijn naakt functioneren. Sowieso had de natuur niks met economie en met de naaktheid van welk systeem dan ook.

Vlissingen, maandag 7 oktober, de dag waarop het strand mij vertelde dat de natuur mijlen ver vooruit liep op de cultuur.