Post Tagged ‘kunststukje’


Na aankleding van de beeldjes van de vrouw, de jongen, de punker en het kruis, die mij aanspreken om zonder angst te leven, is er een laatste beeldje dat ik vanaf 2008 als fetisj gebruik om er levenskracht uit te putten. Nadal-de-Olifantsjongen, die een koperen olifant met een tennisbal in een fluweel gebloemde plastic foliezetel begeleidt. Ik heb de installatie vernoemd naar de Spaanse tennisser,  die in dat jaar Federer versloeg en begon aan een vierjarige overwinningstocht op Roland Garros. Ik noem hem de Olifantsjongen naar het boek van R.Kipling, waarin verteld wordt hoe de olifant aan zijn lange slurf is gekomen. In de beschrijving van zijn hongerige nieuwsgierigheid naar wat een krokodil als maaltijd lust, herken ik mijzelf.

My father has spanked me, and my mother has spanked me; all my aunts and uncles have spanked me for my satiable curiosity; and still I want to know what the Crocodile has for dinner. In het relaas dat hij uiteindelijk de krokodil zelf ernaar vraagt en deze in zijn stompe neus bijt, waardoor hij al trekkend samen met de slang een lange slurf krijgt, waarmee hij zijn familie kan terugslaan, wordt ik aangesproken op mijn taak het boek der boeken zelf te schrijven waar ik mee om de oren ben geslagen. Ik zie er ook Nadals doorzettingskracht in terug om de onverslaanbaar geachte Federer te verslaan en daardoor uit te groeien tot een tennisser met de hongerigheid van een olifant naar de tennisbal als een diep gelovige dienaar van die sport. Zoals Louis Paul Boon het geloof in de hond-met-ballen stevig omarmt, omdat je in iemand moet geloven, gelooft hij in die van de olifant.

Nadal-de-Olifantsjongen lijkt ook op Toomai in het Jungleboek van R. Kipling, die jager wil worden, wat nooit kan als je uit een geslacht van verzorgers en berijders van olifanten komt. Tot de blanke baas zijn onmogelijke wens vervult, op voorwaarde dat hij de olifanten heeft zien dansen. Als eerste mens maakt hij die dans mee op de rug van een ontsnapte oude olifant, waaraan ook de ontsnapte olifant van de blanke baas meedoet. Toomai brengt na afloop haar terug en wordt als een held verwelkomd. De jagers dopen hem om tot Toomai van de Olifanten en nemen hem mee de jungle in, waar hij eindelijk mag jagen.

Nadal komt op mij over als een tennisser uit een geslacht van tennisballendragers, die met hun ballen wil spelen, wat alleen toegestaan wordt als hij zijn hele familie optilt met zijn spel en tennist alsof hij een olifant met bal en al naar de tegenstander slaat. Dat lukte hem op Wimbledon in 2008 in een wedstrijd, waarin de tennisgeschiedenis van Borg herschreven werd in de meest dramatische en zinderende finale aller tijden. Nadal werd de eerste man sinds Borg, die in 1980 het kunststukje uithaalde om in hetzelfde jaar Wimbledon en het Frans Open te winnen en die van Nadals herhaling getuige was vanuit de koninklijke loge.

Nadal speelde dat jaar bovendien in de kleuren van de tennisbal, wat zijn familie nog meer eer bezorgde. Het is hetzelfde jaar waarin ik als beleidsadviseur van het college in Vlissingen eervol werd ontslagen en met vervroegd pensioen kon zonder inlevering van een cent salaris, omdat ik als een olifant door de porceleinkast heen was gegaan, waarin men had getracht weg te kunnen komen met een valse beschuldiging van mijn collega’s en een onrechtmatige kantoorinval compleet met een arrestatie door een particuliere recherchedienst.

De olifant met de bal in de zetel dragend is een dierbare beeldspraak voor mij. Ik moest in 1998 vanwege een zware depressie mijn net veroverde functie als opleidingsdirecteur bij de Hogeschool Rotterdam opgeven en voor de tweede keer in mijn leven hulp zoeken bij de Riagg. Daar kon ik kiezen uit de therapeut die mij het meest aansprak op een presentatiefimpje, waarin alle voorradige therapeuten naast het dier stonden dat hen het meest aansprak. Ik koos voor de man die naast een olifant stond, vanwege het sociale gedrag van deze kuddedieren. Terwijl ikzelf vooral het geheugen en de wilskracht van de olifant me eigen zou willen maken en graag op zijn rug terug zou willen keren in mijn baan, die qua functie een uilenbal in de keel van een organisatie is. Beide dierlijke kwaliteiten waren door mijn slaapkwaal flink aangetast.

Toen de arme man zelf een depressie kreeg, verving het teamhoofd hem, met wie het nauwelijks klikte door zijn overtuiging dat ik een depressie had omdat ik schokkende veranderingen in mijn leven niet het hoofd kon bieden. Die vervanging werd door de door mij uitverkorene meegedeeld toen we elkaar bij de pinautomaat ontmoetten. Hij vroeg me vervolgens waarom ik hem eigenlijk als therapeut wilde hebben. Ik legde hem uit over dat geheugen en die wilskracht, maar voegde er ook aan toe dat de olifantshuid mij goed van pas kwam om mijn kwaal te weerstaan en de omgeving die me de stress bezorgde waardoor die kwaal verergerde.

Toen ik mijn betoogje afsloot met de wens weer een uilenbal te zijn in de keel van een organisatie, die door een olifant wordt binnengehaald, moest hij ondanks of dankzij zijn depressie onbedaarlijk hard lachen. Een lach zoals het beeldje van Nadal als begeleider van de olifant, die zijn bal draagt en die hij samen tegelijk lijkt te gaan slaan tot een verpletterde ace op de helft van zijn tegenstander, ook bij mij teweeg kan brengen als ik hem in mijn droom het  echt zie doen.

Nadal-de-Olifantsjongen heeft een heel bijzonder karakter dat lijkt op dat van een olifant. Hij is buitengewoon sterk, maar ook rustig en zacht. Hij lijkt me een verstandige, gevoelige en dierlijke man. Voor mij zou zijn gelaat op de indiase god met een olifantenkop (Ganesja) het zesde beeldje zijn dat kracht, wijsheid, vriendelijkheid, geluk en lange levensduur tesamen symboliseert. Maar vooralsnog houd ik het bij de vijf die ik aangekleed heb met mijn projecties van mijn grootste wensen en gevoelens. In de hoop dat ze ooit allemaal tegen me gaan babbelen, zoals de Vrouw-uit-Klei dat in mijn vorige blog al deed, en me vertellen dat ik allang alles ben wat ik hen toeschrijf.