Aanvankelijk was ik, net als alle toeristen in het hotel, beteuterd door de plotselinge dooi en vooral door het lelijke plaveisel dat onder de sneeuw verborgen bleek.
De hagel en de bliksem hadden me van mijn balkon verdreven. Waardoor het bedenken van nog meer varianten op het wonderlijke hekwerk geen zin meer had.
Ik rolde alles wat ik verzonnen had op om het thuis op te bergen voor volgend jaar, als ik het weer op mijn heupen krijg.
Opeens drong het tot me door dat het geen droomvakantie maar een vakantiedroom was. Dus kon ik er alsnog een goed einde aan breien.
Het onweer verduisterde het daglicht en dat bracht me op het idee om van alle requisieten een lamp te maken.
Van het hekwerk en restanten van de gordijnen in mijn blokhut maakte ik een vierkante lampenkap.
Uit een reep van de mega-hotel-wall en delen van mijn nachtkastje maakte ik een staander voor een schemerlamp.
Het resultaat mocht er zijn: een Jacobsladder die naar het licht leidt!
Eenmaal op dreef kwamen er steeds meer staanders en lampenkappen uit mijn handen. Toen vrijwel alles van het interieur verwerkt was, hield ik nog wat afval over.
Daaruit sponnen mijn vingers een staander, die de gratie van een sculptuur uitstraalde en daar heel goed voor door kon gaan.
Het lampbeeldje heb ik als aandenken achtergelaten in het enige raam van mijn eveneens verzonnen blokhut voor de volgende keer als ik weer droom van een vakantie in een ver oord.