Post Tagged ‘liefde’


Ballade van Narayama

 

Voorgeschreven dood

Met een flinke voorraad huid
gerimpeld als oudjes, de tijd instappen
opgroeien tot we voldoende gezwollen zijn
voor een aansprekend, liefst praktisch levensdoel

Zoals een welwillende partner vinden
met wie we een nieuwe voorraad huid maken
voor een kind dat voorspoedig gezwollen tot volwassene
ons bijna dood, maar nu alleen mors, naar een knekelplaats sjouwt

Zo verliep ook het leven in de ballade van Narayama
de berg waar je naar de top werd gedragen, eenmaal zeventig jaar oud
op de warme klamme rug van je oudste zoon naar een voorgeschreven dood
hard zoals het leven was, niet harteloos, maar zo gewoon voor een nutteloze mond

Het huidig rimpelen en verschrompelen tot je klok stilstaat, heeft ook wel wat
maar ben je het leven zat, dan verlang je naar die tijd en plaats die in je dood voorzag

.

.

.


De liggende homo erectus

*

Gemaakt aan de hand van het schilderij Stervende Adonis:

*

Stervende adonis


VEen liedje voor hem

*

Een liedje voor hem

 *

Zij kijken er zo naar uit

Zouden het graag willen horen

Een liedje geschreven alleen voor hen

Het maakt hen gek tussen hun oren

 *

Zou hij hem zijn of hij of hij

Ze spieden langs elkaar heen en opzij

Ze hopen dat iedereen het goed kan verstaan

En dat het meteen aan zal slaan

 *

In de strandtent oefent hij zijn hoge stem

Snuift nog wat om de koorts te stillen

Hoort het publiek klappen, joelen en gillen

Zet het bandje op met ‘Een liedje voor hem’

 *

“Hij is mijn gabber, mijn liefste, mijn schat

heel m’n leven heb’k nog nooit zo’n hond gehad…..”

 *

*

Vlissingen, 12 oktober 2013, de dag waarop je een songfestival op het strand verwacht, maar alleen jankende honden van baasjes die ze strak aan de lijn houden met al die teefjes in de branding


VDe lerende natuur blog

De schimmelkaas heeft voor de muizen besloten dat hij beter op kan stappen. Ze hadden de kat met een muizenval onschadelijk gemaakt, toen het tot hen doordrong dat daarmee de hele politiek gevangen was gezet. Tenminste die van de staat van het huis dat ze gekraakt hadden. Dat inzicht was besmettelijk. Immers een gegijzelde politiek betekent dat de verbeelding van de straat aan de macht is. De schimmelkaas had dat niet meteen door. Tot hij nattigheid voelde. Het was zijn eigen water. Dat kon het niet mis hebben. Dus weg wezen, het rapaille komt eraan.

Net als een president van een centrale bank meent hij serieus dat alleen zijn onderbuik kennis kan hebben van wat er op springen staat. Je hoort hem prevelen dat er iets aan het geboren worden is. Meteen heeft hij de smaak van het denken te pakken. In mijn geval zal het een wedergeboorte zijn, neemt hij zich voor. Als muis, neemt hij aan. Maar hij twijfelt of het niet onbenullig is dat je dat naar buiten brengt.

Als je eenmaal gaat twijfelen, dan is het hek van de dam. Dat had Descartes al heel wat hersenpijn bezorgd. Hij wil niet zijn geschiedenis herhalen, want dan moet hij nog een lange weg gaan om zich los te maken van het idee dat je weliswaar bestaat maar nooit zonder twijfel. Al delibererend is de nepmuis in de woestijn terecht gekomen. Geheel in beslag genomen door zijn eigen gedachten botst hij bijna tegen een olifant.

Een olifant? Ja, hoort hij hem heel zacht zich voorstellen, ik ben een Europees exemplaar. Mijn bestaan ontleen ik aan een spreekwoord, dat men in het Westen dagelijks in de praktijk brengt en op dit moment een hit is in Brussel. Hu, piept de schimmelkaas, een spreekwoord? Alle woorden kun je toch spreken? Nee, glimlacht de Europeaan, een spreekwoord is een hele zin. Dus je hebt het over een spreekzin, zegt de nepmuis bijdehand. Eigenlijk wel, geeft de Europeaan toe, maar spreekzin is al door ons geregistreerd. Je drukt dan uit dat je zin hebt om te spreken of dat spreken zin heeft. Ieder parlement draait op en om dat woord.

My, my, moeilijk hoor, piept de stinkende kaas die bezig is een muis te worden, maar laten we onze tijd niet opmaken aan de logica van de taalunie en de zin waar de democratie zich op beroept. Inderdaad, bast de Europeaan opeens, taal is net als de eigen schaduw, je moet erover heen stappen om nog maatschappelijk te kunnen participeren. De berg schimmelkaas heeft ondertussen een muis gebaard. Leuk je te ontmoeten, wil de wedergeboren muis de Europeaan alsnog begroeten. Nou zo leuk is het niet hoor, tetterde hij, iedereen wil de zon uithangen op mijn continent. Terwijl het bloed van de politiek door de straten stroomt, zijn ze alleen maar bezig met een gunstig klimaat te scheppen voor de meest dwaze unies.

Ach, onderbreekt de wedergeborene hem, zou jij de zon een flink stuk kunnen laten zakken want ik smelt bijna weg. De Europeaan, die voor Brussel alle porseleinkasten heeft doorzocht om veilige spaarvarkens op het spoor te komen, tettert door terwijl hij met zijn slurf doet wat gewenst is. Ik heb net geleerd hoe je al je fouten goed kunt maken. Ja, ik zie het, je moet ze gewoon aantrekken, merkt de muis schrander op. Jij leert snel, verwondert de Europeaan zich over het ongedierte.

De hele natuur leert sneller dan de cultuur voor mogelijk houdt, politiseert de net uit zijn schimmelkast gekomen spitsmuis. Da’s waar, slijmt de Europeaan en voegt er meteen aan toe dat hij niets meer met de cultuur te maken wil hebben en weer een echt dier wil zijn. Zullen we dan samen de cultuur negeren, lispelt de plots verliefde spitsmuis. Oh, je neus is gegroeid, schrikt de Europeaan, lieg je? We zouden toch de cultuur negeren, merkt de wijsneus spits op. Ook da’s waar, zucht de Europeaan.

De snelheid van het natuurlijk leren is hij nog niet gewend. Ik ga eerst maar eens een ommetje maken om alles los te laten wat ik in Brussel in mijn zak moest steken. Da’s goed jongen, maar je komt terug, bezweert mijnheer Spitsbergen hem. Natuurlijk, ik heb je net je naam gegeven, toch?! Ja, knipoogde hij flirtend naar het bakbeest, en straks is dat allemaal voor mij, wees hij op het gigantische lichaam van het dier met het sterkste geheugen van de wereld.

Vlissingen, donderdag 10 oktober 2013, de dag waarop de natuur zich realiseert dat leren spontaan plaatsvindt zonder daar de cultuur voor aan te spreken


De ongejurkte bruid

Leef je uit

 –

Als je ’t echt meent

Terugkeert in mijn leven

Weet dan dat ik niet meer ben

Wie ‘k toen voor eeuwig voor je was

Toen jij zo nodig

Op zoek moest naar jezelf

Heb ik de leegte zijn zin gegeven

Groeide over ons een weilandvol gras

Mocht  je naar die tijd verlangen

Ik heb je niet verloren als een zoon

Ik ben ook geen vader die kan vergeven

Met jou verdween voor mij voorgoed de troon

Maar wees gerust, mijn vriend, en leef je uit

Ik speel nu voor iedereen de ongejurkte bruid

Vlissingen, 2 april 2013


Wanenmeer

Maar Siegfried schoot wel

De waan van de zwaan kapot

De dans ontspringend


Een  gelukkige hersenschim

Een gelukkige hersenschim

Nu ik ziek ben,  komt hij vast weer langs. Zal hij zoals vroeger mij oneindig dierbaar zijn. Kan ik weer aan zijn nabijheid en warmte denken als een tijdelijke woning. Zoals toen, in dat herenhuis en in die villa die nog meer een stad werden dan ze in het dagelijks leven van ons gezin al waren.

Dat innig samenzijn van vader en zoon zocht ik ook vaak op door ongehoorzaamheid. Dan wist ik als ik huilend om vergeving zou vragen zijn hart zou breken en zijn armen open gingen voor een warme stede.  Zijn erbarmen was op zo’n moment, in het voorts afstandelijk samenleven, zo groot dat alle narigheid van een te strenge opvoeding samen met zijn strikte geloofsleer wegsmolt.

Het bestaan voelde zolang het duurde aan als een nimmer eindigende waterval. Alle beknellingen en verstrikkingen om de slechtheid van de mens te snoeren veranderden in anekdotes, waar we tongloos om konden lachen. Want er daadwerkelijk over spreken zou onze omhelzing onmiddellijk verbreken.

Als een geschenk uit de hemel komt hij vandaag in levende lijve op visite. Zet zich voor  mijn bed neer op het daartoe aangesleepte bankje en  trekt me op zijn schoot. Ik verras hem met het voordragen van een vers sonnet. Alsof we een kleine receptie houden voor zijn verjaardag, ruim een maand geleden.

Schootprinsje

Wist je, je was mijn koning
Ik droeg je mantel, opgedragen
Voor je vazallen steef ik de kragen,
En fluisterde met ze over onze woning

Je weet wel, het huis dat ik gevonden
Had, toen jij het volk toesprak over je geloof,
Waaraan je zo gehecht was door de vele wonden
Die het je had toegebracht, toen jij net als ik opstoof

Als je moest luisteren naar de woorden en de dingen
Waar jouw vader weer mee kwam, zingend door de muren
Heen van zijn boerenwoning. We leden samen alle dagen, alle uren
Die we maar tellen konden in een eenzaamheid vol zinloze keerkringen,

Omdat we de zon in het zenit noch het nadir konden verdragen om niet
De belofte te breken voor elkaar bestemd te zijn, de waarheid van ons stil verdriet.

Rotterdam, 13 februari 2013, de dag waarop ik mijn geluk even niet opkan.


vadergeloof_ingelijst

Tegen het einde van het bezoekuur keek ik nog even achterom. Zag dat de slangen waren weggehaald, het bed verschoond , zijn kleren opgevouwen in zijn tas, de fruitschaal onaangeroerd opgeborgen was. Voor mijn ogen had hij nog mijn namen vlekkeloos opgeschreven. Alsof zijn pen vergeten was dat hij geen enkele macht meer had. De enige toezichthouder was ik zelf.

Woesteling, stond er niet doorgekrast, Duivelskind, Godslasteraar, Leugenaar, Dief, Driftkop, Vadermoordenaar. Sloeg voor mijn ogen tergend langzaam zelf de bladzij om, waarop hij gisteren nog schreef dat ik zijn Hoop. Liefde, Vertrouwen, Geluk en Vreugde was. Het is allemaal waar, nu ik het hardop voorlees in mijn dromen en me gelukkig prijs een mens van vlees en bloed te zijn. Wat wil hij meer dan dat ik toegeef wat zo mooi het menselijk tekort wordt genoemd en dat die notie in alle domeinen vaste voet aan de grond heeft gekregen?  Waar hoor je dat steeds meer als diepste gedachte beleden worden, waar in feite geen enkel systeem tegen bestand is?

Zelfs als de dood door mijn hand gestuurd je niet het ongeluk had gebracht, had jij je allang geschikt in je lot, omdat het al getrokken was. De mens is geboren als een slecht wezen, zo keek jij tegen het leven aan en ik kon dat slechts beamen. Het gaf je het gemak om niets te vrezen, want zelfs je doodslag zat in dat koersplan. Mijn god, wat hou ik van zo’n man, die de enige ander zonder naam nog vrezen kan; terwijl hij weet van zijn natuur en hoe het planmatig in elkaar stak. Die waarheid kon hij ook niet echt verdragen, gezien de vele slagen die hij nodig had.

Tegen vierkant vlees, waarin de mond dwars is uitgevreten, de keel opengereten, is niets bestand.  Zelfs geen geweten dat trillend in mijn hand om vergeving had gesmeekt en nu geen raad weet met zijn te hard gekookte kant. Terwijl ik door het venster naar zijn overblijfselen staar, hoor ik van de zoveelste zwendelaar die zijn zakken heeft volgepropt; wetend dat niemand hem iets kan maken. Ook al zou een toezichthouder zijn kluizen kraken, dan nog deert hem dat niet. Genoeg plaatsen waar hij door kan gaan met zijn oplichtersloopbaan.

Natuurlijk heb ik de pest erin, dat ik die rijkdom niet bezit noch het perspectief en niet bestand ben tegen de druk om braaf mijn best te blijven doen. Terwijl de overheid het tekort uit mijn zakken klopt, blijf ik maar hopen op de dag dat die ander bukken mag en al zijn geld voor mij uittelt. Of op een sluitend systeem, waarin niemand kan profiteren omdat opeens iedereen  integer is. Zonder een moraal van buitenaf ingefluisterd of door een kleinkind op de schoot, die inkeer afdwingt. Voor mijn part met die bloedrode traan uit een hemelwaterkraan langzaam druppelend op zijn hoofd, totdat hij zo week is dat hij schrikt van zijn zelfbeeld.

Dat voor iedereen de waarheid zulk gul water moge zijn, daar kan ik eigenlijk best mee leven. Als dat water plots in geld verandert, dan wil ik dat zelfs zonder tegenspraak geloven. De homp gilt het uit van de pret, weer een schepsel die zich onderdanig uit een maatschappelijk pervers leven redt.

Vlissingen, 4 februari 2013, De dag waarop mijn pillen averechts op mijn zenuwen beginnen te werken.

 


Het ruimen van een graf hoort een mooi ritueel te zijn

 

Vandaag is mijn vader 112 jaar geleden geboren. Op zijn graf is een briefje gevonden met als boodschap dat het geruimd wordt. Het kattebelletje dateert van mei 2005.

Je hoort het wel vaker dat men de nabestaanden niet weet te vinden als opnieuw de grafrechten betaald moeten worden.

In de krant lees ik vandaag dat een vrouw ook zo’n boodschap bij het graf van haar moeder vond. Zij dacht echter dat het briefje voor een ander graf bestemd was. Toen zij op een dag haar moeder weer wilde opzoeken was het graf al geruimd en de inhoud in een container gegooid.

Dat hebben ze bij mijn vader nog niet gedaan. Als we de rechten voor 30 jaar betalen, dan kan hij met zijn vrouw maximaal nog 22 jaar in vrede rusten.

Even speelde ik met de gedachte de skeletten zelf op te graven, onder begeleiding van een  straatorkest. Ze vervolgens in bad te doen. Ze goed te poetsen en ze een plek te geven in mijn atelier, bovenop hun  grafsteen.

We hebben als nabestaanden immers nooit meer naar ze hebben omgekeken. Ieder van ons woont in een andere provincie. Als de wet het niet zou verbieden, hadden we ze als lijk destijds al in huis kunnen nemen. Wat mij betreft zouden ze de mooiste kamer gekregen hebben. Zodat ze zich echt in de hemel konden wanen.

Vreemd dat men ze wel in een container mag gooien.

 

 

 


Er zit muziek in de lucht smal

Ons optreden tijdens het concert had geen boodschap aan de media, die ons vervelen met hun nieuws over het wel en wee van ‘bekende nederlanders’ in de liefde.

Love ain't a public affair C

Of toch wel !?

PS

We zongen nog een Nederlands Lied voor de gedichtendag 2013:

.

MARSMUZIEK

..

Zoveel mensen, zoveel verdriet

Waar niet alleen de aarde van geniet

We danken daar het zoute water aan

De wereld onder zee ver voor ons bestaan

Oh Nederland denk toch eens aan

De geplengde tranen van de mens als soort

Die op zijn zoektocht naar een beter oord

Zo vaak voor ons  kopje onder is gegaan

….

Van ons als volk had men nooit gehoord

Als zij niet om ieder verlies rouwden

De doden begroeven over het bakboord

Van de wereld zoals ze ’t toen beschouwden

…..

Dankzij dit graf van wie en wat voor onze muziek uitliep

Ontstond het Houtland waarop onze voorouder sliep


Zingend schrijven zij zijn roman af


 

Als jongste zoon van een diepgelovige vader en moeder ben ik opgegroeid in een even diepgelovig dorp aan de Waal. Aanvankelijk was het een zeer gunstige habitat om in volkomen harmonie met de omgeving tot bloei te komen. Van alle kanten werd je beschermd tegen de boze buitenwereld, die door de hechte gemeenschap buiten het dorp gehouden werd.

Ik kruip in de huid van Susanna in bad en LEES het doet het verhaal goed.

Mijn lief

Geplaatst: 30 september 2011 in Gedichten
Tags:, , , ,

een tere broche

van alle vertakkingen van

zijn aanwezigheid

draag ik

zichtbaar in de tekst

van mijn huid


De tuin waarin Susanna een bad nam gaat tegenwoordig nooit op slot. Op overspel staat allang geen doodstraf meer en voor ongewenste intimiteiten kent iedere volgebouwde kom een uitspanning voor jong en oud. De zwijgende man in haar huis is geen banneling, maar een schrijver die zijn stof haalt uit zijn escapades in het groene woud aan de rand van het stadscentrum.

Susanna bedrijft tegenwoordig liefde zonder vrees, zoals sexuologen zich dat voorstelden in de jaren vijftig bij een goed huwelijk. Ze propageert echter iemand te leren liefhebben, je lustgevoelens de vrije loop te laten voordat je gaat trouwen en organiseert daar cruises voor naar exotische eilanden. Haar Jojakim werkt zijn avonturen om in psychologisch verantwoorde literatuur als zij moe thuis komt van het rondstrooien van haar blijde boodschap.

In zijn boeken prijst hij doorgaans de ongeremde verbeelding aan als prikkel om sexueel genot te verdiepen, waarbij hij de lezer meevoert naar lusthoven zoals oude schilders zich het paradijs voorstelden of de bedorvenheid van de mens die naar de hel gaat. Susanna verkoopt ze op haar educatieve reizen als warme broodjes tot zij zijn laatste manuscript in handen krijgt.

De titel stuit haar onmiddelijk tegen de borst. Zonder angst is er geen liefde. Op de eerste bladzijde struikelt ze over zinnen als “Zonder angst voor de dodelijke blik van de ander is ware liefde onmogelijk.” en “Koester de vrees voor wie je liefhebt.” Jojakim de Zwijger wil aanvankelijk niets uitleggen. Ze moet het eerst maar eens lezen, voordat ze van leer trekt.

Uit ergernis leest ze hardop wat haar tegenstaat. “Als het object van de liefde niet gevreesd wordt, dan is het verlangen snel uitgeblust. De ander mag nooit een gemakkelijke prooi worden, waarvan je al snel genoeg krijgt. Hij of zij moet je de stuipen op het lijf kunnen blijven jagen. Zoals jij dat bij hem of haar moet blijven doen. Angst is de prikkel die je nodig hebt om je te laten beseffen dat er iets van levensbelang op het spel staat.”

De zwanenzang van de antieke Susanna in bad heeft Jojakim als motto gebruikt voor zijn eerste hoofdstuk. Mij is van alle kanten bang. Hij bespreekt er de verliefdheid in en de angst de ander te verliezen. Waar de oude S. wanhopig de hemel om verlossing vraagt uit haar dilemma de doodstraf noch door kuisheid noch door overspel te kunnen ontlopen, leest de moderne naamdraagster dat “angst het pak is dat je aantrekt als je geheel en al verlangen bent. Het verzwijgt je opgewonden staat voor de ander, die gevoelens oproept waarvan de beschaving voorschrijft dat je deze de baas bent. Iedere blik van de ander is voldoende om te krimpen tot een wezel vervuld van twijfel of de ander je wel leuk genoeg vindt, die meer dan jij zelf ziet wat je tekortkomingen zijn.”

“Voorbij goed en kwaad brengt angst oneindige verdiepingen aan voor een wolkenkrabber van liefde”, schrijft haar zwijgzame echtgenoot. “Zelfs als alles goed tussen elkaar lijkt te zijn, is het gezonder te twijfelen of we de liefde wel verdienen dan er ons niet het hoofd over te breken noch de buik erdoor van streek te voelen. In het maatschappelijk leven is kiezen noodzakelijk voor het scheppen van orde en structuur. Maar thuis horen je gedachten en gevoelens in strijd met elkaar te verkeren en je juist voortdurend onzeker te maken. Onkwetsbaarheid is taboe voor een moderne relatie en elkaar kunnen kwetsen een teken dat je echt van elkaar houdt.”

Susanna schrikt als ze leest dat angst een goede leermeester is, “omdat het het belangrijkste gevoel in je naar boven haalt, namelijk dat je nooit zeker van je zaak kunt zijn. We moeten angst niet interpreteren als iets dat slecht is en er zeker niet voor vluchten. Laat je angst jou de baas zijn en je nietig maken tegenover hetgeen je vervult van verlangen”, leest ze een paar keer om het te begrijpen. Het staat immers volledig haaks op haar boodschap elkaar onbevreesd lief te hebben.

“Waarvoor je bang bent, is juist dat wat je wilt, wat je verlangt en wat je niet zonder verwarrende gevoelens van iemand kan vragen alsof je slechts een vuurtje wilt. Als je zeker van je zaak zou zijn, dan is dat vuur eigenlijk al gedoofd.” Susanna gelooft haar ogen niet. Heeft haar Jojakim haar altijd bedrogen met zijn onwankelbaar geloof in haar? Of heeft zij nooit gemerkt hoe hij door twijfels verscheurd wordt. Ze vraagt het hem op de man af.

Jojakim aarzelt. Wat kan hij haar daar nou meer over vertellen dan wat hij geschreven heeft. “Lees het eerst maar eens uit”, houdt hij de boot af. Maar Susanna wil het uit zijn mond horen. “Welke angst verbergt je zwijgen?” “Dezelfde als jouw spreken”, antwoordt hij ontwijkend. “Oh, leg mij dat eens uit”, zet ze hem voor het blok. “Ok”, geeft hij aan haar vasthoudendheid toe, “ik zwijg om de angst voor afwijzing te verbergen zoals jij spreekt om de angst voor afwijzing de kop in te drukken.” “Waarom zou je bang zijn voor mijn afwijzing, we zijn toch getrouwd?”, verbaast Susanne zich oprecht. “Omdat ik mijn angst verzwijg”, mompelt Jojakim bijna onverstaanbaar.

“Hoe bedoel je schat?” fleemt Susanna nu, “Bedoel je dat je bang bent dat waar je specifiek naar verlangt afgewezen wordt?” “Nee”, omzeilt hij haar zachte verhoor, “ik bedoel eerder dat ik bang ben dat die angst een zelfbevestigende voorspelling wordt.” “Oh, dus je hebt liever niet dat ik ernaar vraag, want dan hoef je het niet te vertellen en kan het ook niet uitkomen”, concludeert ze bijna geruststellend. “Dat zou ik maar niet doen, inderdaad”, lacht hij ondeugend en laat haar in grote onzekerheid achter op weg naar zijn uitgever.


Druiven zuur

Innerlijk tegenover jezelf komen te staan

Wie ben je eigenlijk?, vroeg ik mij af,

ik dacht dat ik je kende en alles van je wist.

Ik heb me gruwelijk in mijzelf vergist.

Wat mijn mond was, werd een stinkend graf.

En wie ben jij dan?, riposteerde de stem.

Blauw van de kou in mijn innerlijke dialoog,

waarin ik loog dat ik dezelfde was, hem,

die met zijn afkeer voor mij mij zo bedroog.

Met nog maar een flauwe afspiegeling van jou,

nam ik mijn woorden terug en werd vuurrood

van de ontkenning dat hij altijd mij is en ik me ontbloot

van hem, mijn evenbeeld bevries in onze kou.

De druiven zijn zuur als je als man en vrouw

in je huis van vlees verkeert in kwade trouw

Rotterdam-Vlissingen, 28 juli 2011


In 2010 startte ik het project Amy Winehouse. Gisteren brak mijn bril en kort daarna een nieuwe sigaret. Nog geen uur later las ik op internet dat Amy thuis dood was aangetroffen.

Ik schreef in 2010:

” Amy zou ik graag samen met Janis een duet laten zingen. Dat moet toch lukken met de moderne technologie. Of nog mooier een trio samen met Anouk. Janis Lyn Joplin was de zanger van Big Brother and the Holding Company en heeft later een korte loopbaan gemaakt als solo-artiest. In 1970 vonden ze haar dood in haar hotel. Ze had onwetend een dosis te sterk geconcentreerde heroïne gebruikt. Haar as is verspreid in de Stille Oceaaan en langs het Stinson Beach. Haar stem schalt nog even levenslustig op You Tube. ”

Men onderzoekt nu de oorzaak van haar dood. Ze stierf net als Janis op 27-jarige leeftijd en neemt vijf grammy’s haar graf in.

Het project moest dat trio laten optreden om samen het bluesnummer CRY BABY te zingen, dat Janis voor ons achterliet en wat ik toen vertaalde met:

Hui ui uil schatje.. ha ha ha ha … schatje, huil baby, huil baby,

Welkom thuis

Ik weet wat ze vertelde

Ik weet dat ze zei dat ze van je hield

Veel meer dan ik

Maar ik weet dat ze je verliet

en dat jij zweert dat je niet weet waarom

Maakt niet uit, je weet dat ik er altijd ben

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil,

huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh, zoals je altijd lijkt te doen

Weet je niet,

Liefje, niemand zal je ooit zo liefhebben

als ik probeer te doen

Wie wil al je hartzeer op zich nemen

en al je hoofdpijn toe

Liefje, ik zweer dat ik altijd, altijd er zal zijn

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil, huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh pappa, welkom in ons huis, yeah

Nu zou ik het anders vertalen en Welkom thuis op haar sterven betrekken zoals Tom Waits zingt “Come on up to the House“, maar mijn handen zijn kapot.

“Janis en Amy hebben zoveel mee met een stem die exact hun leven is, waarin ze het niet lijken te redden met een vrijheidsdrang die stopt bij hun lijven, met vriendjes die stijf staan van kwader trouw. Op het eerdere plaatje is Janis als borstbeeld afgebeeld tussen Amy en Anouk. Ze glimt als een opgewreven peer met twee van zulke topstrotten naast haar die met hetzelfde euvel strijden, een zwaar beschadigd verlangen naar vriendschap.”

Het project heeft tot nu toe geresulteerd in een kijkdoos, waarin ze afwisselend met Prince en Cocker optreedt, die ik destijds als haar sparring partners zag. Op de achterkant verschijnen Anouk en Janis. Ik heb die kijkdoos recent verwerkt in een echtelijke ruzie over kwader trouw op mijn schaal. Door mijn kapotte handen kan ik helaas niet het plaatje maken dat mij nu voor ogen staat. Een ode aan Amy met een vertaling van het lied Proud Mary van Ike en Tina Turner. Ik kom niet verder dan:

Luister naar haar stem

Zij zingt met een strot zonder strikken

Wringt zich door het leven, elke dag en nacht

Verliest geen tel het drama uit het oog, dat op haar wacht.

Verdoofd zich voor de dingen die ze niet wil zien

Mijn god blijf toch draaien

Hou het vuurtje brandend

En we blijven rollen, rollend

Rollend tot het einde.

Ik vergeleek Amy in 2010 met Joe Cocker, zoals de volksmond op internet dat doet. Maar ik meen niet, zoals die massa, dat zij ‘een monster is evenals die spastische Cocker’. Ze deelt met hem (evenals met Janis) een chronische verslaafdheid aan alcohol c.q. drugs en een stem die schor de oren streelt, en ik schreef destijds:

What everybody knows

Zij zuipen samen makkelijk een heel wijnhuis leeg,

lijken zwaar onder de dope op te treden

zij aait muizen kaal als een helleveeg

hij krabt de krullen van de trap, waarvan ze is afgegleden

“De “gossipwaardigheid” van Amy is extreem hoog. Het wordt tijd dat ze samen een duet zingen “met een beetje hulp van mijn vrienden”. (Waarbij ik nu aanteken dat verslaving een ziekte is die de maatschappij niet erkend als een ernstige aandoening, waardoor de patient er alleen voor staat om zich ermee te handhaven op de extreem hardlopend band van de entertainmentindustrie.) Hun gebarsten stemmen passen nog beter bij de evergreen van Nina Simone. Oh Lord, don’t let me be misunderstood. Joe Cocker zette zijn versie in 1969 op zijn eerste album. De tekst is vaak bewerkt, maar alle versies hebben dezelfde inhoud.

Schatje je begrijpt me wel

Als je denkt dat ik echt gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken.

Well I’m just a soul whose intentions are good

Oh Lord, please don’t let me be misunderstood

De laatste twee regels zijn onvertaalbaar. Ik heb van alles geprobeerd, maar het lukt niet. Ik blijf steken in: Ik ben maar een mens, mijn bedoelingen zijn goed, Oh god, ik wil dat u er wat aan doet. Ziellozer kan niet. ”

Nu durf ik het wel te vertalen met:

Schatje je begrijpt me wel

Als je soms ziet dat ik gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken

Ik ben slechts een ziel, die het goed heeft bedoeld

Ach Heer, vergeef me, ze ruiken graag ons bloed

Jammer dat ze nooit met Prince heeft opgetreden. Als mijn handen weer bibberloos zijn hoop ik een avondvullend programma te kunnen tekenen van Amy met achtereenvolgens Janis, Anouk, Prince, Cocker en mijzelf. In 1965 was ik zanger van de Honeybees, een zondagsbandje dat alleen op heeft getreden bij de drummer thuis. Ik heb daarna nog wel opgetreden als cabaretier en performer, maar nooit meer in de popmuziek een eigen weg gevonden. Met de verbeelding van een dergelijk optreden zou dat de schade inhalen.

In dat programma wil ik haar toezingen met een geheel eigen vertaling van Proud Mary, waarin ik haar vertel hoe ze vanaf haar 12e, net als ik en zovele anderen, tegen de stroom op moesten roeien. Dat men ons wel toestond om zo jong tussen de schuifdeuren de liedjes te zingen die zij zo mooi vonden, maar niet die in ons lichaam rondzweefden. Dat het onderwijs en de beroepspraktijk daarna je insnoert en zelden laten verwezenlijken wat in je zit. Dat ik zo graag haar strot had willen hebben, waarmee ze liedjes kan kauwen, rochelen, inblikken, kammen en krullen met haar stembanden. Of ik die strot bij mij mag laten inplanten.

Amy, see you back in The Theatre Upstairs.


Het Keltisch kruis reageert onmiddelijk op mijn wanhopige blik (zie:  Borstel ) met een splitsing in twee kruizen. De tekst het is het leven van ieder lichaam wordt vervangen door een niet mis te verstane quote van Goethe. De Vrouw-uit-Klei vertaalt het al lezend in hemelhoog juichend, dodelijk bedroefd. Het citaat komt uit het gedicht Klärchens Lied, voegt zij er onvertaald aan toe. De regel Glücklich allein ist die Seele die liebt wordt weggelaten.

Dat is jammer, treur ik. Waarom laten jullie dat weg, vraag ik de kruizen teleurgesteld. De drager van Hemelhoog-juichend legt overdreven enthousiast uit dat ze het echt niet hebben weggelaten hoor. Welneeee!, zingt het manische kruis bijna, het staat op de achterkant van onze hemdjes. De binnenkant, corrigeert het depressieve kruis zijn tegenpool.

Waarom nou daar?, vraag ik. Hemelhoog is niet te stuiten. Dat komt vanwege die uitspraak zelf. We zijn daar nog niet uit. Wat bedoelt Goethe eigenlijk. Wil hij zeggen dat de liefhebbende ziel alleen gelukkig is. Verwijst hij daarmee naar de geslachtelijke eenzaamheid van Adam en Eva. Volgens Adam op mijn kruis is dat niet waar en is die uitdrijving juist goed geweest voor de relatie. Eva ziet het iets anders. Voor haar is het voelbaar geworden dat liefde uit de ziel moet komen wil men samen geluk kennen.

Dodelijk-bedroefd is het met deze uitleg niet eens en onderbreekt de woordenstroom van Hemelhoog. Alleen de ziel die liefheeft kent het geluk, sombert hij bijna verwijtend en schakelt over op een lome stem. Er is daar een misverstand in verwerkt. Volgens het oorspronkelijke verhaal waren Adam en Eva de eerste mensen, maar niet de enige mensen. Toen het gebod geschonden werd om van de kennisboom van goed en kwaad te eten, die de mens een eigen ethiek kan geven, werd de liefdesband tussen de schepper en zijn evenbeelden verbroken.

Hemelhoog gilt het uit van de pret. Wat een fantasierijke uitleg voor een zielig kruisje. Straks ga je ons nog vertellen dat er in het paradijs duizenden paren bestonden als Adam en Eva. Waren daar soms ook homoparen tussen die Adam en Adam heten of Eva en Eva? Ja, gilt Abel Hemelhoog, mijn broer en ik zijn dus neven van elkaar. Ik ben geboren uit de gemeenschap van Adam de Dodelijk Bedroefde met Eva Hemelhoog. En ik, sombert Kaïn de Dodelijk Bedroefde, uit de gemeenschap van  Adam Hemelhoog en Eva de Dodelijk Bedroefde.

Dit gaat me te ver. Ik vraag beide kruizen zich aan mijn agenda te houden. Eigenlijk wil ik alleen weten of jullie mij een tip kunnen geven om het exacte postadres van Krul te pakken te krijgen. De kruizen gaan in overleg. Hemelhoog komt met hun conclusie. Luister, Krul is een vondeling. Hij is het symbool van alle vondelingen. Maar ook van alle weeskinderen, vult Dodelijk Bedroefd het kruiswoord van Hemelhoog aan. Ja, en van alle weglopers, zwerfjongeren, beatnicks, punkers, nerds, AMA’s, uithuisgezettenen, pleegzorgkinderen, hangjongeren, junks, straatkatten…,  ratelt Hemelhoog aan een stuk door.

Stop, zeg ik, het is genoeg. Ik begrijp dat Krul een belangrijke god is voor de thuis- en daklozen onder de jeugd. Maar hoe zit het met zijn adres. Oh, onderbreekt Hemelhoog zijn oneindige reeks kruiswoorden, dat zit zo. Waar hij liefde heeft gevonden, blijft dit heerschap voor altijd. Ja, vult Dodelijk Bedroefd zijn broederkruis aan, zijn ziel heeft jouw plaats en tijd lief en is voor het eerst gelukkig in zijn bestaan. Laat hem alsjeblieft staan.

Plots zingen beide kruizen een libretto van zes verzen in een opera op kijkdoosformaat, waardoor ik snotterend Krul om vergeving moet vragen.

Adam Dodelijk Bedroefd zingt:

beschouw eens het leven

voor heel even

als doorleefd

en ga niet meer

je goddelijke gang

voor vanda-a-aag

Eva Hemelhoog vervolgt:

vraag niet naar een mij

geen behoefte meer aan een wij-

ze van bestaan

van de kant van de maan

als vra-a-aag

Abel Dodelijk Bedroefd:

biedt u slechts bewegingsloos aan

aan alle vliegen, vlooien en vandaa-alen

wacht als geplukt fruit op de schaa-alen

Kaïn Hemelhoog:

dag til mij zacht uit de nacht,

in het licht o-omhoog

geef hoop aan ’t geloo-oo-oof

De Hemelhogen samen:

dat wij eenmaal zelf

de dag mogen tillen,

de nacht onze lijven

tot rust heeft gebracht

De Dodelijk Bedroefden zingen samen driemaal:

zodat de paarden voor onze haastige geest

voor eeuwig ontspannen mogen wo-orden

De Vrouw-uit-Klei zingt op de achtergrond een simpele aria:

do, re, mi, fa, sol, la, si, doooooooooooo

Tenslotte produceert Krul in de gloeilamp op zijn hoofd de Liebestod van deze mini-opera:

Ik ben nog nooit zo ontroerd geweest en verlang nu dat er een olifant komt die het verhaal van mijn fetisjen met zijn lange snuit uitblaast.


Hij had net de kijkdoos af voor de presentatie van de stand van zaken in zijn werk bij een kunstverzamelaar in Leiden, thuis, toen hij plots hoorde: ben je nou weer aan het bloggen! Woedend had hij de stem toegevoegd dat dit echt de limit was. Zo konden ze niet doorgaan. Het was wat hem betreft afgelopen. Ik ben klaar met je, schreeuwde hij, voor mij hoeft het niet langer meer. De ander liet hem uitvaren en wachtte op de kade af tot zijn woordenstroom stopte en hij terug zou dobberen naar het vaste land van de redelijkheid.

De gestoorde eenling herhaalde echter zijn woede dat het toch niet meer leefbaar was voor iemand als er telkens gezeurd werd over wat hij het liefste deed. De hele dag met schrijven, tekenen en beeldjes aankleden bezig zijn. Terwijl hij het omwille van de goede vrede al beperkte tot de ochtenduren en daarna gewoon aan de slag ging met het burgerlijke leventje van huisje schoonmaken, boompje bijknippen en hondje uitlaten. We lijken goddomme wel een stel heteroos, besloot hij zijn tirade.

Na een stilte vroeg de ander wat daar mis mee was. Alles, schreeuwde hij, ik heb heel mijn leven geweigerd me aan te passen aan een cultuur waarin de schone schijn van een fris huis, een knappe tuin en een zuivere rashond de hoogste waarden zijn. Waar de zeden van het grondig schoonmaken, economisch boodschappen doen, voedzaam eten maken, alles netjes afwassen en afdrogen, gezellig tv-kijken en op tijd naar bed gaan je dag om zeep helpen.

Oh, reageert de ander kalmerend, wat is daar zo anders aan dan jouw leven? Dat je meer tijd aan gezellig bloggen, knutselen en beeldjes inpakken besteedt dan aan je huis en omgeving, waardoor het schoonmaken erbij inschiet, het boodschappen doen straks misschien ook en bijna alle kamers nog niet verbouwd zijn? En nu houdt voor mijnheer de kunstenaar annex schrijver annex filosoof, zijn relatie op, want zijn goddelijke vrijheid om achter de computer te hangen is van een hogere orde dan een bewoonbaar huis en een tevreden vriend.

Knutselen? Kijk dan! Is dat knutselen? Het is kunst, man. Zo’n kijkdoos, waarin Amy Winehouse wisselend met Prince en met Cocker duetten zingt. Waar Prince op de achterkant duetten met Anouk en Joplin aangaat. Waar Amy op de zijkant van het doosje binnenin met Prince zingt, terwijl ze met de anderen belt. Als ik nog meer tijd had zou ik de muziek erin op chips zetten, die starten als je hun hoofden in de kijkgaten voor je neus houdt.

Ja hoor, dus toch. Je gaat helemaal op in je kunstenaarsbestaan. Had dan gezegd dat ik niet met een homo maar met een hobo samen zou gaan wonen, die mij en ons huis gewoon in de steek kan laten, omdat de kunst boven alles gaat en de rest kan stikken!

Zo bedoel ik het niet.

Hoe bedoel je het dan wel?

Ik bedoel dat je op moet houden met mijn werk af te doen als iets dat minder van belang is dan een kuis huis enz. Zo ben ik niet.

Wie of wat ben je dan, schatje. Een kunst-homo?

Ja, gaan we opeens lollig doen? Ik ben een homo ludens en niet zo’n fucking art-flikker en zeker geen homeboy met een doekje en een afwasborsteltje, die de hele dag alleen met een keurig huisje enz. bezig is.

Wat is daar mis mee als het huis eindelijk eens opgeknapt wordt en we iedere dag in een fris huis lekker eten, babbelen, rusten en samen film kijken of bezoek ontvangen? Dat kun je toch ook allemaal spelenderwijs voor elkaar boksen. Ik leef liever in zo’n kijkdoos, dan voor zo eentje als jij daar gemaakt hebt.

Weet je, het bloggen enzo is echt inspirerend. Van een proper huishouden kan ik geen literatuur en kunst maken.

Oh, hoezo niet? Je kan prachtige invallen krijgen als je stofzuigt, de verbouwing afmaakt of met de ander leuke dingen doet!

Bah, daar komt alleen burgerlijke kunst en literatuur uit voort. Ik ga daar niet voor!

Nou dan moeten we toch maar eens goed praten met elkaar, want ik heb niks aan een vriend die alles opoffert voor zijn schrijverschap en kunstenaarsschap.

Ach, je komt niks tekort hoor en wat ik maak is veel duurzamer en levensverdiepender dan een schoon huis, een rijk gevulde tafel en het vermaak onderling.

Voor jouw leven misschien, maar ik merk het tegendeel. Het leven vervlakt tussen ons. Het huis is langzamerhand ontoonbaar geworden. Je hebt geen oog meer voor het sociale. Je staart je blind op het hogere culturele. Zo is het met jou niet uit te houden voor mij.

Maar jij vindt het toch ook goed wat ik maak?

Gaat wel, alleen vind ik het niet goed dat je dat boven het alledaagse leventje stelt en dat we vrijwel alleen bekvechtend met elkaar spreken. Ik woon hier ook en ik houd van gezelligheid.

Maar jij hebt toch jouw dingetjes?

Ja, maar tijd zat om met jou te delen.

Ach, hou op, dat vind ik zo klef.

Oh, nou dan kan ik beter gaan inpakken.

Volgens mij overdrijf je nu.

Rotterdam-Feijenoord, juli 2011


 

 

Het laatste oordeel

van het varken is bekend

voor wie hem gelooft

 

(In het script staat dat voor een complete catalogus van de hele geschiedenis Het Boek Na Alle Boeken door zijn poten wordt gedrukt in de nieuwe klei, met als werktitel: Rethinking Animal Farm. Waarin, als de klei is opgedroogd, op tafelen in gespleten hoefstrepen uit de doeken wordt gedaan dat het verhaal van de mensen uit is. Zijn Nawoord wordt door futurologen voorzien als het einde van het lezen om veranderd te worden en daarmee van het schrijven om verandering teweeg te brengen.)

 

Ons verhaal is uit

de mensheid verandert nooit

van zijn gedachten

 

(Het script spreekt voorts van een analfabetisering die, volgens moderne profeten, zal zorgen voor de emancipatie van alle on- en laaggeletterden en hen bevrijden van de repressie van de intelligentie, waarmee schrijvers en lezers in deze eindtijd tegen beter weten in op veranderingen aandringen.)

 

De openbaring

van de Hornbachman is de

tijdgeest van nu

 

(Het script meldt verder dat de echo van de Hornbachman met zijn selfmade-tattoo vastzit in de lucht en als hallucinatie daar permanent de volgende haiku uitzendt.)

 

het schrift kost ons de

drift, ergo, wie schrijft verwijft,

zijn tattoo verkwijnt

 

(het script eindigt met de mededeling dat het varken even de neiging krijgt om zijn tafelen naar de lucht te gooien. Maar dat zou het verhaal van de mensen weleens opnieuw doen starten. Wijs laat hij ze in de modder vallen en surft erop naar zijn kot.)

 

NAWOORD

Hedendaagse filosofen menen dat de hogere cultuur door een existentieel tekort van de mens ontstaat. In het midden latend of dat een tekort aan aandacht is voor ieder individu, groep of bevolkingsdeel of aan wederkerige liefde in de gehele samenleving van een vaderloze maatschappij. Negerend of dat tekort evengoed kan leiden tot verloedering, verschraling en verruwing van de gehele cultuur. Of dat het leidt tot cultuurloosheid, barbaarsheid en de rechtmatige eigenaardigheid van de grootste bek.

We zouden ons volgens hun profetie in de eindtijd van geloof, hoop en liefde bevinden, die gekenmerkt wordt door de voorkeur voor verbaal geweld verpakt in een absoluut recht op vrije meningsuiting. Met schelden heb je pas echt wat te melden, zou op basis van deze profetie de lijfspreuk worden die Hornbachmannen en -vrouwen op t-shirts, borst, buik en voorhoofd afdrukken, piercen of boren.

Wat daar van waar is, zijn we dagelijks getuige van. De media springen gretig in de bres die de ongelovige, hopeloze en liefdeloze massa als haar existentiele tekort uit met opgeblazen woede op alles wat allochtoon is . Vervuilen de ether met gekraai over een joods-christelijke traditie waarin de westerse beschaving gezien moet worden, die geen andere beschaving in haar buurten meer kan verdragen.

Politici tonen het grootste existentiële tekort: diepe spijt over het eigen beleid en een tomeloze woede over de feitelijke multiculturaliteit onder de bevolking. Ze verraden een schaamteloze onoprechtheid over hun feitelijk gebrek aan kennis van de materie en aan competentie om hierin conform de grondwet te opereren.

Ze gaan de massa voor in onwetendheid over de ander, hun woorden zijn in toenemende mate getuigen van een bodemloze domheid en een animal-farm-achtig denken. Het varken heeft dat door als geen ander.

in het script staat namelijk nog:

`Lezen is voor de dommen`, filosofeert hij op zijn lange tocht over het spreekwater dat uit blauwe buizen, kroegen en abrio’s stroomt, `want men leest om iets te weten wat men nog niet wist. Wie het weet mag het zonder dat blad voor de mond gewoon zeggen. Wie het zegt hoeft dus niet meer te schrijven. Wie wel en wie niet kan lezen horen het beiden toch. Wie zegt wat hij denkt, hoeft ook niet meer te denken. Voor wie denkt wat hij niet zegt, heeft het schrift helemaal geen waarde.`

Papieren domheid is volgens het varken de bananenschil van machthebbers die menen dat men meer gelijk is als men de taal van het volk spreekt, dat zelf maar wat watertrappelt in een oceaan aan onbelezenheid en onwelsprekendheid.

ps

Dit is voorlopig mijn laatste blog

Ik moet komende week me weer eens binnenste buiten keren voor de ogen van de ‘westerse medici’ die op zoek zijn naar celletjes, die mijn eindtijd kunnen inluiden. Ik hoop dat het schoon is van binnen, maar dat weet je nooit. Ik geloof er wel in en dat ik de week erna weer gewoon kan bloggen.

Groet ,

Marius van Artaaa


maar bovenal is

dit lekker dier slimmer dan

zijn beulen denken

 

(hij evenaart de zoon van de god van de mens van het scheidingsverhaal, dat een voiceover eindeloos blijft herhalen terwijl de dansers hem op zijn poten zetten om over het water te lopen, dat een wad, kreekrug of dekzandkopje verbergt)

 

zijn apocalyps

is dat wij als zoutpilaar

blijven voortleven

 

(hij kijkt ons spiedend aan en zelfs niet even om naar de verzilting van de mensenstam aan de buitenkant van zijn verhaal, maar ziet in de spiegellens dat de uiteengevallen mens loot wie omkijkt en een angstige Hornbachman met een zelf gehamerboorde tattoo van de van hem gescheiden Waterjuffer de klos zal worden)

 

als de zee droog is

de aarde puur modder is

is hij aan de macht

 

(de dansers beroeren al zijn zintuigen, die tot zijn genoegen waarnemen dat de natuur de mens opgeslokt heeft in het zout der aarde om de smaak te maken van een nieuwe tijd. De voiceover schalt: als hij meer gelijk is aan de ander dan deze voor mogelijk houdt en hij zich moddervet kan vreten aan hun authentieke salarissen, zal het varken de enige bankier worden en zijn onderdanen de vermodderde mensheid niet sparen in zijn laatste oordeel)

 

Rotterdam, kunstboulevard Oranjeboomstraat in aanbouw, 1 juli 2011