Een hoge pet verbergt
Wat de ander beter staat
Het recht op domheid
Er moet iets van mijn hart, dat me vaak kwelt als ik lees wat de ander dicht of schrijft en eigenlijk niet snap wat er staat. Ik reageer in dat geval lukraak en beroep me op het recht van domheid als ik de plank weer eens mis blijk te slaan.
Niet zonder schaamte, maar wel onschuldig. Tot ik me realiseer dat mij dat recht niet toekomt, omdat het brutaal negeert dat het een gunst is als die ander het geen punt vindt. De schade is dan al een feit; al wordt al het recht gemaakt en niet bevolen.
Het is een mensenrecht, waarmee het menselijk tekort bevestigd wordt en daar heeft eigenlijk niemand wat aan. Je kunt je dan nog wel beroepen op aforismen, maar die kunnen je ook niet echt verschonen.
Het verlangen iets te begrijpen getuigt niet zelden van een grotere domheid dan het onvermogen het te begrijpen.
Met zo’n witwassend aforisme maak je je vlek al snel nog groter. Je had beter, zoals velen ook doen, kunnen zeggen dat je het mooi vindt wat er staat en op de knop ‘like’ drukken voor je er weer weggaat.
Het recht op domheid kan je alleen toevallen als de ander de woorden niet als eigendom ziet en zich terugtrekt achter een schutting om de lezer het werk naar eigen goeddunken te laten interpreteren.
Maar dat is onbevredigend, omdat die woorden niet voor niets zorgvuldig gekozen zijn. Een middel zijn voor de ander om bepaalde gevolgen bij je teweeg te brengen. Zonder die gevolgen te ervaren, sta je buitenspel.
Je houdt nog slechts het hazenpad over en mompelt dat de ander je onbedoeld de boodschap laat bepalen. Maar die ander doet dat louter uit erbarmen of gelatenheid en dat zit je ook niet lekker.
Het is een harde wereld als je precies wilt verstaan wat de ander communiceert. Het doet je verzuchten dat communicatie nu eenmaal voorschrijft dat de boodschap ontvangen moet worden zoals deze verzonden is. Al weet je dat dit een bevelstheorie is, die niemand in de kunstwereld wil hanteren. Omdat ook daar de klant koning is en het werk zelf niemands woning.
Dit alles overwegende heeft alleen de ander het recht op domheid als hij of zij een hoge pet van jou opheeft. Althans als hij of zij meent dat het verlangen het te begrijpen zal zorgen voor beter kijken c.q. lezen wat er staat.
Een vonnis dat staat als een huis, waar het daglicht gul binnenstroomt als je de volgende ochtend de gordijnen opentrekt.
(Uit: Voor eigen rechter spelen om er niet wakker van te liggen)
Boomportretten
Geplaatst: 20 november 2016 in CommentarenTags:beeldende kunst, boudewijn büch, cultuurpessimisme, egologie, gestaltpsychologie, levensboom, Levinas, literatuur, reinheid, vers van de pers, waarheid
Nu de westerse democratie zonder zwaartekracht geen mens meer kan boeien doemt aan de horizon van onze cultuur (lees de techniek) een nieuw fenomeen op. De onbereikbare burger heeft facebook de rug toegekeerd en zich gestort op mobiele levensbomen om niet niet te zijn, maar een heus kunstwerk wel.
Zonder verkeersregels zitten we straks in de files van zelfrijdende ego-documenten volgehangen met portretten, kerstklaar, nieuwjaarnachtbestendig en waar de gestaltpsychologie school mee heeft gemaakt. Trots terugkijkend op een rijk leven, dat niemand je af kan pakken, flirt men in replica van de weekendfilm van Godard met elkaar zoals de verguisde Boudewijn Büch ooit op de blauwe buis zichzelf vermaakte.
Het leven als een eigen eiland in de zee van de schone kunsten met de boom als symbool van een oneindige individualisatie van de eigen bijzonderheid moet de vervreemding opheffen de melk te zijn waar men zelf niets in te brokkelen heeft. Deze complexe affaire heeft Studio Artaaa haarfijn in beeld gebracht in een serie prenten over transhumanisme dat zich niet eenduidig laat waarnemen.
In ieder hoofd is wel een ander weerloos dan wel weerbaar gezicht te ontdekken, waardoor Levinas kritiek geheel verstomt. De verwachting is dat we uiteindelijk niet aan egologie ten gronde zullen gaan, maar eenmaal die dood overwonnen ons massaal in de afgrond van de onreinheid van de goot zullen storten, waar wij denken het snel stromende glasheldere water van te vormen.
Het raadselachtig etaleren van een fictieve levensloop in een boom vol ambigue appelgezichten moet de politici in verlegenheid brengen die menen de waarheid te kunnen spreken zonder zo’n vluchtheuvel. Het zal ook de critici de mond snoeren die van oplichting betichtte schrijvers aanwrijven dat zij de literatuur bevuild hebben zonder oog te hebben voor het feit dat zij van hun leven een kunstwerk hebben gemaakt.
Dat kunst ervoor kan zorgen dat we voor noch aan geen enkele waarheid hoeven te sterven, zal ze een worst zijn. Echter als eenmaal alle burgers hun leven als kunstwerk aan de duivel verkopen, zal de democratie weer adem kunnen halen door de schone kunstlongen van haar electoraat.