Post Tagged ‘mythe’


lichtnet

Om naar het leven na de winter over te gaan zijn zoveel verhalen bedacht, we zouden ons hoofd verliezen als we ons er echt in verdiepen. Nooit meer in staat zijn de goede keuzes te maken, terwijl dat juist nodig is om je hart te vinden voordat de winter je doodt. Maar gelukkig al vroeg beseften we dat die tijd niet naakt mocht blijven.

In aangrijpende beelden gehuld wisten we de koude duisternis te overleven, waarin we met de hele natuur voor korte duur ondergedompeld waren. Vrijwel elke beschaving heeft de noodzaak gevoeld een passende mythe en rituelen te bedenken die de zon, het vuur en het liefst het licht zelf in volle kracht op aarde doen terugkeren.

Daartoe zijn verschillende hemellichamen vereerd, is de zon een verloren zoon geworden, Saturnus als vuurgod tot zinnebeeld van de winterse dood gemaakt evenals Molech, Kronos, Nimrod en Vulcanus. Allen alleen vermurwbaar door kinderoffers, die zij als zonen verslinden zodra ze geboren zijn, want “door het goddelijke vuur zouden alle onreinheden voortgebracht door vorige generaties worden gereinigd.”

Het zuiverend vuur gaf het goddelijk licht door dat nu nog wereldwijd geweven wordt in de schaduw van de jaarlijkse dood van de winter. Het heeft voor eeuwig het goud gesmolten van de draden tussen de door menselijke offers bebloede ijsbloemen voor het net dat de lichtekooien verbindt, in wier schoten het meel als maagdelijk witte sneeuw het licht reflecterend dat voor de nieuwe dag geboren wordt.


Zorgwoordvoerders

“Wij zijn zorgwoordvoerders. Ons laatste avondmaal was het NZa-rapport. Driemaal kraaiden we in gebarentaal over het ontslag van de klokkenluider. Tevergeefs, we moeten het land blijven regeren met leugens.

Graag hadden we het verlossende woord voor Pasen uitgesproken en onze nekken verder uitgestoken. Zodat de mensen in het land er een echt vrolijk feest van kunnen maken. Helaas, we weten nog niet wie we allemaal niet zullen offeren voor het zorgakkoord. Wel is de tekst allang volbracht.

Wij zijn eruit. Nu onze vrienden van de oppositie nog. Na de passie in een nieuw jassie, een weekend vol zon en meer toeristen dan we aan allochtonen kunnen tellen, verwachten we geen enkele weerstand meer. Iedereen is zo’n beetje meegezogen in de Heer, het Weer of het Verkeer.”

Volgens welingelichte kringen wordt dinsdag het geloof in een gezonde samenleving sacraal verklaart en daarmee zou in principe iedereen optimaal vitaal zijn om voor zichzelf en de ander te zorgen. Dan wel voor die heilige samenleving, zoals vanouds, zich spontaan te offeren als de mond eenmaal nutteloos is. Uiteraard is dit ter beoordeling van de NZa en wel als ezelsproef.

Het hele zorgbudget zou dan ook naar de ziekste schrijver gaan voor een compleet nieuw paasverhaal. Als hij geen zzp-er is en wonderbaarlijk geneesbaar.  Aldus de woordvoerder van die welingelichte kringen, Jamai Loman.


Verlynxt 2

In de jaren tachtig was de rattenstaart populair als kapsel. Net als in de pruikentijd hield een strikje het uitlopende haar vaak bij elkaar en droeg men zo’n kapsel om op te vallen; in de massa opgemerkt te worden. In beide perioden was er sprake van “culturele en economische stagnatie” en werd er geteerd op de opbrengsten van voorgaande generaties.” Wat we nu ook weer meemaken.

De Blonde Woordkrijgsheer zou in die jaren tachtig ook zo’n staartje hebben gedragen, toen hij in de VVD zich nog sterk maakte voor allochtonen. Aanvankelijk schoof hij naar links, maar na PF emancipeerde hij tot woordvoerder van Neerlands Onderbuik. Vooringenomen tegenover moslims en verwilderd door een onbegrensde vrijheid van meningsuiting is hij ondertussen ‘verlynxt’.

Echter zijn vooringenomenheid maakt hem als rattenvanger onbruikbaar. Hij kan alleen ratten onderscheiden, waarvan de staarten de kleuren en ster van de Marokkaanse vlag dragen. Boze tongen beweren dat hij die van andere criminelen, vooral de witte boordencriminelen (die ons de meeste schade berokkenen), stiekem streelt. Hoe komt hij anders aan geld om zijn beveiliging te betalen, zijn films, zijn stickeracties, zijn buitenlandse reizen, enzovoorts?, roddelen ze in mijn oor.


Levensplant

De mythologie gaf ons de levensboom. Voor de ene cultuur was het een heilige boomstam ergens in het huidige Duitsland. Opgericht om alles, de hele wereld en zijn dak, te ondersteunen. Voor de andere cultuur was het een boom in het Bijbelse paradijs. Diens vruchten zouden je onsterfelijk maken.

Opgegroeid zonder kennis van de heilige boomstam fantaseerde ik dat een afgebroken takje in onze moestuin van die paradijselijke levensboom afkomstig was. Ik zette het in een bloempot op het dak van ons huis. De vruchten ervan zouden je een ander leven schenken, was mijn overtuiging. De bijbelse uitleg beviel me niet. Het voordeel daarvan zag ik niet. Integendeel, het leek mij een groot nadeel om eeuwig dezelfde te blijven.

Een nieuw leven zou van mij een andere persoon maken met bij voorkeur een knapper uiterlijk en met name een kleinere neus. Die verandering zou in mijn verbeelding gepaard gaan met een verandering van de wereld. Hoewel ik genoegen wilde nemen met alleen een ander milieu. En uiteindelijk besloot ik dat mijn verlangen al vervuld zou zijn als iedereen in mijn directe omgeving van de boom zou eten.

In een droom bloeiden uit het takje ontelbare hemelsblauwe bloemetjes tot een heuse wolk. De bloempot veranderde in een kruik, die de wolk aan haar steeltjes vasthield. Al snel kwam onder de bloemen een bleke en veel oudere kop van mijzelf tevoorschijn. Geconfronteerd met mijn toekomstige uiterlijk smeekte ik jankend om een ander gelaat. Ik wilde er zelfs mijn verlangen naar een andere persoonlijkheid voor opgeven.

Mijn tranen werden door de kelkjes gulzig opgezogen en in de kruik verwerkt tot een meer acceptabel gezicht. Het resultaat leek sprekend op een meisje en dat beviel me zeer. Tot ik me realiseerde dat een jongensachtiger uiterlijk me nog de kans gaf te kiezen. Een tijdje als een man of als een vrouw door het leven gaan, leek me ideaal. Ik had de wens nog niet geuit of een derde gezicht kwam onder de bloemetjes vandaan. Dat was een schot in de roos, vond ik.

Over zo’n levensplant is echter niets bekend. Wat moest ik doen? Dat gezicht opeten? De hele wolk? Of alleen een blaadje? Of mijn gezicht ermee insmeren? Ik probeerde het laatste en werd wakker., maar zag niets meer. Ik ben blind, gilde ik. In een orthodox christelik milieu is zo’n alarm schokkend. Wat had die belhamel nu weer uitgehaald? Het complete gezin gilde dat het een straf van God was, tot mijn moeder opmerkte dat er korstjes op mijn ogen zaten. Afblijven, piepte ik.

De korstjes moesten er vanzelf afvallen, want dan kreeg ik het gedroomde gelaat. Het is gedroogde snot, jongen, fluisterde ze mij discreet in de oren. Ze depte met een vochtig washandje de korstjes weg en speelde alsof ik toch een ander gezicht had. Meer meisjesachtig zei ze. Maar toch nog wel een jongen?, vroeg ik ietwat benauwd. Ja, natuurlijk, stelde ze me gerust. Haar bedrog viel me verschrikkelijk tegen, toen ik in de spiegel keek. Het kleine uurtje dat ik in de waan gelaten was van een nieuw leven, verdampte geheel in de aanblik van mijn kwaaie vuurrode kop. Precies mijn vader als hij werd tegengesproken.


Gif Schoonspringen


He came in through the door of our dryer blog

Zijn leven lang gekooid als poëzie

was hij een vlo zonder theater

achter tralies gekluisterd, op de knie

de tandeloze tijd dodend voor de mooiprater

Net als de verlosser te vroeg gepensioneerd

uit zijn vlees al het geld geslagen

om de macht in geringere handen over te dragen

is het koninklijke roofdier tot het bot onteerd

Zou hij het nu welletjes gevonden hebben

nu ons spaargeld vlees is geworden of altijd al was?

voor het systeem dat dreigt weg te ebben

als er geen geld in wordt verdampt tot darmgas

Met name in de buiken van bankgieren

met in iedere straat een anus

waar wij onze leeftocht uit de kieren

halen met onze tentakels graaiend in hun kanus

Vandaag kwam hij door de deur

van de droger binnen, de gek

devoot voor zijn doen met in zijn bek

een bewijs aan toonder in de originele kleur

 –

Zijn spaargeld is de ingehouden woede

over zijn ooit geroofde wilde bestaan

die men kan blussen met een rib waaraan

resten van een lijf kleven, een goed doorbloede

Je krijgt er zoveel meer voor terug

dan het systeem zelf bieden kan

een wezen dat smult van een ongekookte rooie rug

gokkend op zijn voorkeur voor een bankgier zijn hersenpan

Rotterdam, zaterdag 19 oktober, de dag waarop een Bengaalse tijger uit de kast kwam toen hij meende te horen dat al het geld vlees was geworden


VAH Wagner blog

Muziek van Richard Wagner wordt bij voorkeur gedraaid bij beelden van nazi’s. Dit jaar is het 200 jaar geleden dat hij geboren is. In zijn jeugdjaren haatte hij zijn joodse collega’s, omdat hij maar niet aan de bak kwam en zij wel. Hij stierf in 1883. In 1889 werd Hitler geboren.

Nog altijd wordt Wagner als een overtuigd antisemiet afgeschilderd. Net als Céline had hij inderdaad openlijk een hekel aan ze, maar persoonlijk kon hij het goed met sommigen vinden. Het was de culturele elite in de negentiende eeuw niet vreemd om joden publiekelijk te haten. Vergelijkbaar met de homohaat in de voetbalwereld, waarin de culturele elite (waaronder Johan Derksen) die dubieuze afkeer delen. Samen met de Bekende Homo Gordon Heuckeroth presteren ze het zelfs voor altijd homoseksualiteit en voetbal als combinatie taboe te verklaren.

Het is natuurlijk allemaal kleingeestige onzin om je dik te maken over een jeugdzonde of een antipathie, maar in het geval van Richard Wagner wel erg hardnekkige onzin. De enige verwantschapslijn tussen Wagner en Hitler betreft zijn zoon Siegfried en diens vrouw Winifred. Met name Winifred hing aan Hitlers lippen. Voor haar was hij de redder van Duitsland. Ze noemde hem liefkozend Oom Wolf.

Toch blijft men de componist verwijten dat hij het nazisme zou steunen. Joachim Köhler schrijft in “Der Prophet und sein Vollstrecker” (1997) zelfs over Wagner’s Hitler. Oom Wolf’s verlangen naar vernietiging van alle joden schrijft hij zondermeer aan Richard Wagner toe. “Er mußte die Juden hassen, weil er den Mann liebte, der die Juden haßte. (…) Es galt nur noch, den Auftrug zu vollstrecken.”

Alsof Wagners opera’s het Derde Rijk voorkoken. Niets is minder waar. Er wordt incest in bedreven alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Nou niet echt de kijk van de Oom Wolf, die een verbond met Paus Pius XII op zak had, op de gewenste zeden en gewoonten. Geen enkel personage in Wagners opera’s kan model staan voor een zuiver Arisch ras. Wie naar macht streeft, benadrukt Wagner overal in zijn werk, heeft gegarandeerd een beestachtig einde. Boodschappen waar Oom Wolf en ook de machtszuchtige Paus Pius XII, niet vrolijk van konden worden.

Hitler genoot misschien alleen van “Tristan und Isolde”. Omdat die opera geheel gespeend is van een politieke boodschap? Dat maakt het nog triester. Het koketteren met Wagner door Oom Wolf heeft de componist de kop gekost. Dat wil zeggen zijn gezicht voor altijd doen verliezen. Terwijl die oom weinig van zijn muziek moest hebben, zou je denken; gegeven zijn eigen machtszucht en vernietigingsdrang.

Het journaille, waaronder laatst Andries Knevel, blijft echter roeptoeteren dat Richard Wagner de hofcomponist van Hitler was. Daarmee in Wolfjes valkuil trappend en tevens blijkgevend van gebrek aan kennis wat een hofcomponist is. Mozart was dat en dat gaf hem de bewegingsvrijheid, die hem zo lief was. Als je dood die titel krijgt, dan heb je er niks aan.

Oom Wolf zelf beweert graag dat hij op zijn twaalfde betoverd zou zijn geraakt door de opera’s van Wagner. Hij eigent zich de componist met huid en haar toe. Dat blijkt nog duidelijker door zijn stelling dat men Wagner moet begrijpen, wil men het nationaalsocialistische Duitsland begrijpen.

De vraag is of hij Wagner zelf begreep. Of dat hij, als kind aan huis bij Winifred Wagner, alles slechts voorwendde. Dat zij hem Oom Wolf noemde en zo’n leuke man vond, doet vermoeden dat het een koosnaampje was. Dat haar zoons, Wolfgang en Wiener Wagner, daarom het contact geheel en al met hun moeder verbraken, geeft voeding aan het idee dat ze wat met elkaar hadden.

Richard Wagner heeft op de opera en de muziek in zijn geheel enorm veel invloed gehad. Desondanks wordt zijn werk niet zonder Oom Wolf geconsumeerd. In Israël wordt hij sinds 1938 nog altijd geboycot. De mythe dat Wagner hofcomponist van de leider van het Derde Rijk was, lijkt wel onuitroeibaar. Eigenlijk heeft Oom Wolf hem in al zijn voorgewende liefde onthoofd.

Door hem de hemel in te prijzen en als grondlegger van zijn gedachtegoed te benoemen, heeft hij zijn gezicht als masker gebruikt voor een Januskop. Als hij hem opzette, was hij het culturele gezicht van Europa. Zette hij hem af, dan bleek hij een gefrustreerde en neurotisch gecoiffeerde minkukel van de hoogste orde. De orde van de machthebbers om de macht zelf.

—-

Rotterdam, vrijdag 27 september 2013, de dag waarop ik me als kunstenaar realiseer hoe sterk het lot van je werk (en dus je ziel) afhangt van wie je liefheeft; dat je beter net als macht geen roem kunt nastreven; dat je werkelijk niets in de hand hebt als schepper……. 🙂


Waterstand klein

*

Hou me vast

*

Let op, ze gaan het anker lichten

Roepen de bovenste badgasten

Allen buigen hun gezicht en

*

Hou mijn been stevig vast en

Laat nooit meer los, we gaan voor

Een onderwatertoren geheel van mensen

*

Als een trein vol net wakkere forenzen

Denderen ze over de golven, dwars door de zee

Zingen geestdriftig, Iedereen slepen we met ons mee

*

Tussen de levende pilaren van het koor

Nestelen turners zich in breedtehang

Maken salto’s in hun gedachtegang

*

Plots staat alles stil, in deze waterstand

Zingt de hele toren, hou me vast, heel het land!

*

*

Vlissingen, woensdag 25 september 2013, de dag waarop een nieuwe watersport in mij opkwam ter verbroedering van ’t vaderland aan de waterkant


Waterpaard ondertekend

*

*

Voor de plundering

*

Waar het water bellen baart

veranderde stralend licht

de toestand van de stoffelijke dicht-

heid in de massa tot een vloeibaar paard

*

Met duizenden tegelijk

stonden ze op uit de branding

maakten van het strand een dierenrijk

van waterpaarden, een galopperende dampkring

*

onbereden verrasten ze de dagjesmensen

met een nooit gedacht ontstaansverleden

dat plooibaar binnen zuiver rationele grenzen

hen opvrat in het stuivend zand onder hunne leden

*

voor de plundering was de gehele zoom nog vervuld van een zoete droom

met al haar water hield moeder aarde de zelfkant van ieder wezen in toom

*

*

*

Rotterdam, dinsdag 24 september 2013, de dag waarop de aanvankelijk afgekeurde prent al was opgekalefaterd, het gedicht is herschreven en het drieluik zodoende, weliswaar in bochten, is volbracht.


Waterpaard waaghals middel

*

De overstap

*

In het hart van de plundering

was er al eens contact geweest

had de waaghals in de branding

een teken gegeven aan het beest

*

Dat hij uit dezelfde stof bestond

niet helemaal, maar wel grotendeels

ruim voldoende voor ’n waterverbond

schreeuwde hij naar het paard, luidkeels

*

Het beest verstond wat ’t wilde horen

omdat geluid zich voortplant op golven

verwaaien woorden reeds ver voor de oren

ze opvangen en de betekenis kunnen kolven

*

Aldus vernam het dier, als de waaghals zijn zuiverheid bezat

dat hij zo naar het leven zonder menselijke zin overstapt

*

*

*

Rotterdam, maandag 23 september 2013, de dag waarop het middenpaneel van de plundering in mijn schoot viel


Waterdraf klein correctie

*

Na de plundering

*

Met duizenden paarden kwamen ze

Op klaarlichte dag

Hemelsblauwe ruiters in volle draf

Over het rulle zand

*

Onverwacht opgestaan

Uit een immens zeemansgraf

Niemand van de dagjesmensen

Die ze bijtijds zag

*

Na de plundering van de kust

Volgde de verwoesting van het land

Wie niet was gevlucht of vermoord

Begroef men alsnog levend op het strand

*

Op de weg terug bood het laatste paard

Onbewust een waaghals de helpende staart

*

*

*

Rotterdam, de nacht van 21 september 2013, toen in een visioen de eindtijd net aan mij voorbijging

——–

Ps

Eigenlijk wilde ik waterpaarden maken, maar ik vond het resultaat niet geslaagd

Afgekeurd

Afgekeurd

Grafisch niet echt spannend, maar als fantasie een heel ander visioen:

*

Voor de plundering

*

Waar het water bellen baart

veranderde het licht

zijn soortelijk gewicht

in dat van een vloeibaar paard

*

Met duizenden tegelijk

stonden ze op uit de branding

maakten van het strand een dierenrijk

van waterpaarden, een galopperende dampkring

*

onbereden

verrasten ze de dagjesmensen

met een nooit gedacht ontstaansverleden

dat zich niet plooit naar zuiver rationele grenzen

*

voor de plundering was er deze zoete droom

in een natuur van louter water leeft ieder wezen in een eigen zoom

*

*

*

Achteraf bevallen me beide prenten en gedichten wel. Met nog een derde prent heb ik weer een drieluik. Ik ga aan de slag met een blog over het middenpaneel.


Kruisweglopend Buffet

Vleesgeworden woord, kringlooplichaam, opstandige bladwijzer, hemelvaartmaker


De ongejurkte bruid

Leef je uit

 –

Als je ’t echt meent

Terugkeert in mijn leven

Weet dan dat ik niet meer ben

Wie ‘k toen voor eeuwig voor je was

Toen jij zo nodig

Op zoek moest naar jezelf

Heb ik de leegte zijn zin gegeven

Groeide over ons een weilandvol gras

Mocht  je naar die tijd verlangen

Ik heb je niet verloren als een zoon

Ik ben ook geen vader die kan vergeven

Met jou verdween voor mij voorgoed de troon

Maar wees gerust, mijn vriend, en leef je uit

Ik speel nu voor iedereen de ongejurkte bruid

Vlissingen, 2 april 2013


Wanenmeer

Maar Siegfried schoot wel

De waan van de zwaan kapot

De dans ontspringend


Een  gelukkige hersenschim

Een gelukkige hersenschim

Nu ik ziek ben,  komt hij vast weer langs. Zal hij zoals vroeger mij oneindig dierbaar zijn. Kan ik weer aan zijn nabijheid en warmte denken als een tijdelijke woning. Zoals toen, in dat herenhuis en in die villa die nog meer een stad werden dan ze in het dagelijks leven van ons gezin al waren.

Dat innig samenzijn van vader en zoon zocht ik ook vaak op door ongehoorzaamheid. Dan wist ik als ik huilend om vergeving zou vragen zijn hart zou breken en zijn armen open gingen voor een warme stede.  Zijn erbarmen was op zo’n moment, in het voorts afstandelijk samenleven, zo groot dat alle narigheid van een te strenge opvoeding samen met zijn strikte geloofsleer wegsmolt.

Het bestaan voelde zolang het duurde aan als een nimmer eindigende waterval. Alle beknellingen en verstrikkingen om de slechtheid van de mens te snoeren veranderden in anekdotes, waar we tongloos om konden lachen. Want er daadwerkelijk over spreken zou onze omhelzing onmiddellijk verbreken.

Als een geschenk uit de hemel komt hij vandaag in levende lijve op visite. Zet zich voor  mijn bed neer op het daartoe aangesleepte bankje en  trekt me op zijn schoot. Ik verras hem met het voordragen van een vers sonnet. Alsof we een kleine receptie houden voor zijn verjaardag, ruim een maand geleden.

Schootprinsje

Wist je, je was mijn koning
Ik droeg je mantel, opgedragen
Voor je vazallen steef ik de kragen,
En fluisterde met ze over onze woning

Je weet wel, het huis dat ik gevonden
Had, toen jij het volk toesprak over je geloof,
Waaraan je zo gehecht was door de vele wonden
Die het je had toegebracht, toen jij net als ik opstoof

Als je moest luisteren naar de woorden en de dingen
Waar jouw vader weer mee kwam, zingend door de muren
Heen van zijn boerenwoning. We leden samen alle dagen, alle uren
Die we maar tellen konden in een eenzaamheid vol zinloze keerkringen,

Omdat we de zon in het zenit noch het nadir konden verdragen om niet
De belofte te breken voor elkaar bestemd te zijn, de waarheid van ons stil verdriet.

Rotterdam, 13 februari 2013, de dag waarop ik mijn geluk even niet opkan.


Edvard Munch. De Wanhoop, 1892

Edvard Munch. De Wanhoop, 1892

In de kunstgeschiedenis komt het wel vaker voor dat een interpretatie het schilderij en alle gebeurtenissen eromheen mythologiseert. In het geval van de Schreeuw zien we dat al vanaf de oorsprong gebeuren. Alsof we daar meemaken wat vergelijkbaar is met de geschiedenis van het ontstaan van de bijbel. Iemand heeft wat gehoord, gezien of geroken en hangt het meteen aan een te grote klok.

Het begint eigenlijk al wanneer Edvard Munch het schilderij De Wanhoop in 1892 in Berlijn exposeert. De geschiedschrijvers spreken van een schandaal, Maar wat gebeurde er precies in 1892, toen een expositie van 55 werken van de Noor Edvard Munch in de Verein Berliner Künstler na 7 dagen al werd gesloten.

De jury vond het werk van Munch ‘afstotend, lelijk en ordinair’. Ze vond eigenlijk dat hij het niet netjes had geschilderd. Zijn best niet had gedaan. Er met de pet naar had gegooid. Dat vond ze zo schandalig dat ze de expositie niet wilde voortzetten. Ze wees als het ware Munch met zijn  hele expositie het gat van de deur. Vrijwel overeenkomstig de verbanning van de ‘enige mensen’ uit het paradijs.

Die opvatting van de jury werd echter niet gedeeld door zijn collega-kunstenaars. Dat kan, maar dan is die opvatting op zich nog geen schandaal. De jury-leden deden gewoon hun werk, lijkt mij. Men was het alleen niet met hen eens. Terwijl je toch wel grond kunt vinden voor hun afwijzing als je in aanmerking neemt dat Munch De Wanhoop wilde schilderen.

De scheiding der geesten leidde tot een eigen kunstenaarsvereniging om rellen over wat wel en niet goede kunst is te voorkomen of eigenlijk om de kunstenaar en zijn scheppingen nooit een strobreed in de weg te leggen. “De controverse daarover zou met medewerking van de Vereinigung der XI leiden tot het oprichten van de Freie Künstlervereinigung. Heel wat leden verlieten de kunstvereniging en werden lid van de ‘Freie Vereinigung Berliner Künstler’ en de ‘Vereinigung der XI’, waar buitenlands werk en vernieuwende kunst van eigen bodem kon worden geëxposeerd, zonder telkens een rel te ontketenen.”

Dat neemt niet weg dat Edvard Munch zelf ook niet zo tevreden was met zijn eerste poging om zo’n emotie als Wanhoop van het doek te laten afspatten. De idee aan een dergelijk schilderij (wat hij de Schreeuw zou noemen)  moet in de gedachten van Munch al gedwaald hebben toen hij ontspannen over het hek langs het pad leunde, dat naar het park op de top van de heuvel Ekeberg leidde.

Hier geeft de geschiedenis geen uitsluitsel over. Maar vermoedelijk zag hij op een latere datum kans om op dezelfde plek met dezelfde zonsondergang boven Oslo en het fjord iets te ontwaren wat hem de stuipen op het lijf joeg: een van bloed doortrokken hemel en tongen van vuur, die hem het gevoel gaven van een oneindige schreeuw die door de natuur trok. In ieder geval schilderde hij de beroemde Schreeuw met een spookachtig wezen op de voorgrond pas in 1894.

Edvard Munch, Schreeuw, 1894

Edvard Munch, Schreeuw, 1894

(wordt vervolgd)


vadergeloof_ingelijst

Tegen het einde van het bezoekuur keek ik nog even achterom. Zag dat de slangen waren weggehaald, het bed verschoond , zijn kleren opgevouwen in zijn tas, de fruitschaal onaangeroerd opgeborgen was. Voor mijn ogen had hij nog mijn namen vlekkeloos opgeschreven. Alsof zijn pen vergeten was dat hij geen enkele macht meer had. De enige toezichthouder was ik zelf.

Woesteling, stond er niet doorgekrast, Duivelskind, Godslasteraar, Leugenaar, Dief, Driftkop, Vadermoordenaar. Sloeg voor mijn ogen tergend langzaam zelf de bladzij om, waarop hij gisteren nog schreef dat ik zijn Hoop. Liefde, Vertrouwen, Geluk en Vreugde was. Het is allemaal waar, nu ik het hardop voorlees in mijn dromen en me gelukkig prijs een mens van vlees en bloed te zijn. Wat wil hij meer dan dat ik toegeef wat zo mooi het menselijk tekort wordt genoemd en dat die notie in alle domeinen vaste voet aan de grond heeft gekregen?  Waar hoor je dat steeds meer als diepste gedachte beleden worden, waar in feite geen enkel systeem tegen bestand is?

Zelfs als de dood door mijn hand gestuurd je niet het ongeluk had gebracht, had jij je allang geschikt in je lot, omdat het al getrokken was. De mens is geboren als een slecht wezen, zo keek jij tegen het leven aan en ik kon dat slechts beamen. Het gaf je het gemak om niets te vrezen, want zelfs je doodslag zat in dat koersplan. Mijn god, wat hou ik van zo’n man, die de enige ander zonder naam nog vrezen kan; terwijl hij weet van zijn natuur en hoe het planmatig in elkaar stak. Die waarheid kon hij ook niet echt verdragen, gezien de vele slagen die hij nodig had.

Tegen vierkant vlees, waarin de mond dwars is uitgevreten, de keel opengereten, is niets bestand.  Zelfs geen geweten dat trillend in mijn hand om vergeving had gesmeekt en nu geen raad weet met zijn te hard gekookte kant. Terwijl ik door het venster naar zijn overblijfselen staar, hoor ik van de zoveelste zwendelaar die zijn zakken heeft volgepropt; wetend dat niemand hem iets kan maken. Ook al zou een toezichthouder zijn kluizen kraken, dan nog deert hem dat niet. Genoeg plaatsen waar hij door kan gaan met zijn oplichtersloopbaan.

Natuurlijk heb ik de pest erin, dat ik die rijkdom niet bezit noch het perspectief en niet bestand ben tegen de druk om braaf mijn best te blijven doen. Terwijl de overheid het tekort uit mijn zakken klopt, blijf ik maar hopen op de dag dat die ander bukken mag en al zijn geld voor mij uittelt. Of op een sluitend systeem, waarin niemand kan profiteren omdat opeens iedereen  integer is. Zonder een moraal van buitenaf ingefluisterd of door een kleinkind op de schoot, die inkeer afdwingt. Voor mijn part met die bloedrode traan uit een hemelwaterkraan langzaam druppelend op zijn hoofd, totdat hij zo week is dat hij schrikt van zijn zelfbeeld.

Dat voor iedereen de waarheid zulk gul water moge zijn, daar kan ik eigenlijk best mee leven. Als dat water plots in geld verandert, dan wil ik dat zelfs zonder tegenspraak geloven. De homp gilt het uit van de pret, weer een schepsel die zich onderdanig uit een maatschappelijk pervers leven redt.

Vlissingen, 4 februari 2013, De dag waarop mijn pillen averechts op mijn zenuwen beginnen te werken.

 


TOPSHOTS-BANGLADESH-MAY DAY-LABOUR

In mijn geboortejaar vonden opmerkelijke gebeurtenissen plaats. Het arbeiderszangkoor Morgenrood in Amsterdam kreeg ruzie. Opeens kon men elkaar niet meer luchten of zien. Nederland erkende met veel gezucht dat hun eerste kolonie onafhankelijk was. PvdA-voorzitter Koos Vorrink raakte zwaar gewond bij een vliegtuigongeluk boven Denemarken. Adam Brooks werd geboren, die in de film Invasion of the Bodysnatchers excelleerde. Begon men voor het eerst met ontwikkelingshulp. Viel een nog steeds Onbekende Ster net naast de kerk van mijn vader. Kreeg mijn moeder een hersenbloeding van de bevalling van een baby die tien pond, twee ons en dertig gram woog.

Dit nu her-denkend braken de vliezen voor mijn levensloop op het moment dat de wereld rood kleurde. Verbeeld ik me dat ik de vlaggen hoorde wapperen in Indonesië , het zangkoor krijsend ruzie maken in Amsterdam, Koos gillend neerstorten boven Denemarken, Brooks huilend debuut maken in Amerika, het eerste ontwikkelingsgeld rammelen in Den Haag, de kraamvrouw bidden om uitleg over de vallende ster naast de kerk in Papendrecht en mijn moeder smeken om verlossing van mijn wel erg vette vleeswording in een Pastorie aan de dijk langs de Merwede.

Om dit allemaal te vieren alsof ik geboren ben met een heuse wereldgeest, heb ik mijn  eerste levenslied opgedragen aan wat in Amsterdam gebeurde. Toen men over de hele wereld de lakens scheurde.

Tongbrekende scheiding der kameraden

Waar het verstand niet bij kan,
Is zo ver weg geschoven dat
Het de moeite niet waard is
Het naar zich toe te halen.

Gevoelloos ligt het op de zaal en
Wacht doodstil tot de duisternis
Wegtrekt alsof het licht zelf op pad
Is naar hem toe, daar houdt ’t nou zo van

Van Morgenrood, een arbeiderszangkoor
Het socialisme beoefenend voor ’t kunstgevoel
Van het volk, de propaganda voor de partij zijn oor
En zich de tong breekt over zij-bozen-zonder-zang-smoel.

Als dat in zijn geboortejaar leidt tot een klassenstrijd tussen Centrum en Noord
Dan breekt het graag zijn hoofd over zo’n gering nijd waar men elkaar om vermoordt.

Rotterdam, 1 februari 2013


 

Tijdens het restaureren van het hiernamaals is een gat ter grootte van een stenen tafel ontdekt.

Twee grafverse voorbijgangers  merkten het op en vonden het ontbrekende deel niet ver ervan verwijderd voor het oprapen liggen.

Toen ze het optilden veranderden hun plaats en tijd zich in de eeuwigheid van de  toekomstige tijd.

 

 

 

Geboeid door de tekst merkten ze niet dat hun omgeving in een hypermodern kantoorgebouw transformeerde, dat zichzelf in- en uit kon breiden.

Terwijl ze de letters spelden, veranderde de begane grond van het hiernamaals in een stortplaats onder een vloerloos balkon en zij werden daardoor vuilnisjutters.

Ze gingen geheel op in de gebroken wet van Mozes, waarin de hemel beschreven was als de ademhaling van een voltooide aarde.

 


 

Als jongste zoon van een diepgelovige vader en moeder ben ik opgegroeid in een even diepgelovig dorp aan de Waal. Aanvankelijk was het een zeer gunstige habitat om in volkomen harmonie met de omgeving tot bloei te komen. Van alle kanten werd je beschermd tegen de boze buitenwereld, die door de hechte gemeenschap buiten het dorp gehouden werd.

Ik kruip in de huid van Susanna in bad en LEES het doet het verhaal goed.