
Voor het juichen om homosexualiteit is er een roze dag op de vierdaagse in Nijmegen geplakt. De graag uit hun dak gaande en joelende homo’s, en wie zich daartussen thuisvoelt, kunnen hun regressie naar hun onderdrukte tienertijd vanaf heden ook daar botvieren. Alle homosexuele burgemeesters van Nederland zullen er een defilé afnemen.
Terwijl in de Republiek der Letteren niemand meer zijn sexuele voorkeur over zijn identiteit als schrijver plakt, is het nog steeds een trend onder politici, bestuurders en hun subsidieontvangers om trots op die lege trom te slaan.
Onder het mom van emancipatie krijgen we weer dwangvoorstellingen voorgeschoteld, waarin men niet weet hoe carnavalesk men moet doen om te laten zien dat men bevrijd is van de onlustgevoelens anders te zijn dan anderen.
De voor hen onvermijdelijke terugkeer naar de zolderkamer, waar zij in het geheim zich aanstellen om hun verlangen naar sex met iemand van hetzelfde geslacht te vermommen in een aanstellerig kirren en verwijfd zichzelf strelen, moeten we van hogerhand apprecieren als hun cultuur.
Straks weer de gay-parade in Amsterdam, die zichzelf ziet als hoofdstad van het Homo-rijk. Daarna Tilburg waar je op maandag roze uit je dak kunt gaan. Het homoisme is langzamerhand een staatsziekte geworden, dat door een netwerk van genoemde professionals in stand wordt gehouden en zelfs wordt verspreid.
Waarom eigenlijk? Waarom kunnen deze homo’s hun lustgevoelens niet anders vorm geven dan in een conversie van het verwijt dat ze destijds er niet voor mochten uitkomen? Een conversie die op wereldschaal nog altijd de onderdrukking van homosexualiteit in stand houdt in al die landen waar je als homosexueel alleen in het openbaar (van met name het uitgaansleven) getolereerd wordt als je je als 2e hands vrouw gedraagt.