uitje
waren we de rieten stoelen
het geroezemoes op het terras
waarop ze zaten, die na een glas
naar iedere ober hun volgende joelen
in plaats van de uitgestreken smoelen
van tafel zeven vlakbij de trap
die niet kunnen lachen om hun grap
omdat ze zich daar te groot voor voelen
dan kneep ik de tijd tot gort
verfrommelde mijn hoed voor een konijn
dat voortaan uit ging als ze gesloten zijn
en zocht naarstig naar de uitgang voor de hort
Uit: De tijd opvouwen