Post Tagged ‘trots’


Een  gelukkige hersenschim

Een gelukkige hersenschim

Nu ik ziek ben,  komt hij vast weer langs. Zal hij zoals vroeger mij oneindig dierbaar zijn. Kan ik weer aan zijn nabijheid en warmte denken als een tijdelijke woning. Zoals toen, in dat herenhuis en in die villa die nog meer een stad werden dan ze in het dagelijks leven van ons gezin al waren.

Dat innig samenzijn van vader en zoon zocht ik ook vaak op door ongehoorzaamheid. Dan wist ik als ik huilend om vergeving zou vragen zijn hart zou breken en zijn armen open gingen voor een warme stede.  Zijn erbarmen was op zo’n moment, in het voorts afstandelijk samenleven, zo groot dat alle narigheid van een te strenge opvoeding samen met zijn strikte geloofsleer wegsmolt.

Het bestaan voelde zolang het duurde aan als een nimmer eindigende waterval. Alle beknellingen en verstrikkingen om de slechtheid van de mens te snoeren veranderden in anekdotes, waar we tongloos om konden lachen. Want er daadwerkelijk over spreken zou onze omhelzing onmiddellijk verbreken.

Als een geschenk uit de hemel komt hij vandaag in levende lijve op visite. Zet zich voor  mijn bed neer op het daartoe aangesleepte bankje en  trekt me op zijn schoot. Ik verras hem met het voordragen van een vers sonnet. Alsof we een kleine receptie houden voor zijn verjaardag, ruim een maand geleden.

Schootprinsje

Wist je, je was mijn koning
Ik droeg je mantel, opgedragen
Voor je vazallen steef ik de kragen,
En fluisterde met ze over onze woning

Je weet wel, het huis dat ik gevonden
Had, toen jij het volk toesprak over je geloof,
Waaraan je zo gehecht was door de vele wonden
Die het je had toegebracht, toen jij net als ik opstoof

Als je moest luisteren naar de woorden en de dingen
Waar jouw vader weer mee kwam, zingend door de muren
Heen van zijn boerenwoning. We leden samen alle dagen, alle uren
Die we maar tellen konden in een eenzaamheid vol zinloze keerkringen,

Omdat we de zon in het zenit noch het nadir konden verdragen om niet
De belofte te breken voor elkaar bestemd te zijn, de waarheid van ons stil verdriet.

Rotterdam, 13 februari 2013, de dag waarop ik mijn geluk even niet opkan.


Druiven zuur

Innerlijk tegenover jezelf komen te staan

Wie ben je eigenlijk?, vroeg ik mij af,

ik dacht dat ik je kende en alles van je wist.

Ik heb me gruwelijk in mijzelf vergist.

Wat mijn mond was, werd een stinkend graf.

En wie ben jij dan?, riposteerde de stem.

Blauw van de kou in mijn innerlijke dialoog,

waarin ik loog dat ik dezelfde was, hem,

die met zijn afkeer voor mij mij zo bedroog.

Met nog maar een flauwe afspiegeling van jou,

nam ik mijn woorden terug en werd vuurrood

van de ontkenning dat hij altijd mij is en ik me ontbloot

van hem, mijn evenbeeld bevries in onze kou.

De druiven zijn zuur als je als man en vrouw

in je huis van vlees verkeert in kwade trouw

Rotterdam-Vlissingen, 28 juli 2011


In 2010 startte ik het project Amy Winehouse. Gisteren brak mijn bril en kort daarna een nieuwe sigaret. Nog geen uur later las ik op internet dat Amy thuis dood was aangetroffen.

Ik schreef in 2010:

” Amy zou ik graag samen met Janis een duet laten zingen. Dat moet toch lukken met de moderne technologie. Of nog mooier een trio samen met Anouk. Janis Lyn Joplin was de zanger van Big Brother and the Holding Company en heeft later een korte loopbaan gemaakt als solo-artiest. In 1970 vonden ze haar dood in haar hotel. Ze had onwetend een dosis te sterk geconcentreerde heroïne gebruikt. Haar as is verspreid in de Stille Oceaaan en langs het Stinson Beach. Haar stem schalt nog even levenslustig op You Tube. ”

Men onderzoekt nu de oorzaak van haar dood. Ze stierf net als Janis op 27-jarige leeftijd en neemt vijf grammy’s haar graf in.

Het project moest dat trio laten optreden om samen het bluesnummer CRY BABY te zingen, dat Janis voor ons achterliet en wat ik toen vertaalde met:

Hui ui uil schatje.. ha ha ha ha … schatje, huil baby, huil baby,

Welkom thuis

Ik weet wat ze vertelde

Ik weet dat ze zei dat ze van je hield

Veel meer dan ik

Maar ik weet dat ze je verliet

en dat jij zweert dat je niet weet waarom

Maakt niet uit, je weet dat ik er altijd ben

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil,

huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh, zoals je altijd lijkt te doen

Weet je niet,

Liefje, niemand zal je ooit zo liefhebben

als ik probeer te doen

Wie wil al je hartzeer op zich nemen

en al je hoofdpijn toe

Liefje, ik zweer dat ik altijd, altijd er zal zijn

als je me ooit nodig hebt

Kom nou en huil, huil schatje, huil baby, huilbaby, yeah

Oh pappa, welkom in ons huis, yeah

Nu zou ik het anders vertalen en Welkom thuis op haar sterven betrekken zoals Tom Waits zingt “Come on up to the House“, maar mijn handen zijn kapot.

“Janis en Amy hebben zoveel mee met een stem die exact hun leven is, waarin ze het niet lijken te redden met een vrijheidsdrang die stopt bij hun lijven, met vriendjes die stijf staan van kwader trouw. Op het eerdere plaatje is Janis als borstbeeld afgebeeld tussen Amy en Anouk. Ze glimt als een opgewreven peer met twee van zulke topstrotten naast haar die met hetzelfde euvel strijden, een zwaar beschadigd verlangen naar vriendschap.”

Het project heeft tot nu toe geresulteerd in een kijkdoos, waarin ze afwisselend met Prince en Cocker optreedt, die ik destijds als haar sparring partners zag. Op de achterkant verschijnen Anouk en Janis. Ik heb die kijkdoos recent verwerkt in een echtelijke ruzie over kwader trouw op mijn schaal. Door mijn kapotte handen kan ik helaas niet het plaatje maken dat mij nu voor ogen staat. Een ode aan Amy met een vertaling van het lied Proud Mary van Ike en Tina Turner. Ik kom niet verder dan:

Luister naar haar stem

Zij zingt met een strot zonder strikken

Wringt zich door het leven, elke dag en nacht

Verliest geen tel het drama uit het oog, dat op haar wacht.

Verdoofd zich voor de dingen die ze niet wil zien

Mijn god blijf toch draaien

Hou het vuurtje brandend

En we blijven rollen, rollend

Rollend tot het einde.

Ik vergeleek Amy in 2010 met Joe Cocker, zoals de volksmond op internet dat doet. Maar ik meen niet, zoals die massa, dat zij ‘een monster is evenals die spastische Cocker’. Ze deelt met hem (evenals met Janis) een chronische verslaafdheid aan alcohol c.q. drugs en een stem die schor de oren streelt, en ik schreef destijds:

What everybody knows

Zij zuipen samen makkelijk een heel wijnhuis leeg,

lijken zwaar onder de dope op te treden

zij aait muizen kaal als een helleveeg

hij krabt de krullen van de trap, waarvan ze is afgegleden

“De “gossipwaardigheid” van Amy is extreem hoog. Het wordt tijd dat ze samen een duet zingen “met een beetje hulp van mijn vrienden”. (Waarbij ik nu aanteken dat verslaving een ziekte is die de maatschappij niet erkend als een ernstige aandoening, waardoor de patient er alleen voor staat om zich ermee te handhaven op de extreem hardlopend band van de entertainmentindustrie.) Hun gebarsten stemmen passen nog beter bij de evergreen van Nina Simone. Oh Lord, don’t let me be misunderstood. Joe Cocker zette zijn versie in 1969 op zijn eerste album. De tekst is vaak bewerkt, maar alle versies hebben dezelfde inhoud.

Schatje je begrijpt me wel

Als je denkt dat ik echt gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken.

Well I’m just a soul whose intentions are good

Oh Lord, please don’t let me be misunderstood

De laatste twee regels zijn onvertaalbaar. Ik heb van alles geprobeerd, maar het lukt niet. Ik blijf steken in: Ik ben maar een mens, mijn bedoelingen zijn goed, Oh god, ik wil dat u er wat aan doet. Ziellozer kan niet. ”

Nu durf ik het wel te vertalen met:

Schatje je begrijpt me wel

Als je soms ziet dat ik gek ben

Snap je toch dat geen sterveling altijd een engel kan zijn?

Als alles mis gaat zie je me meteen faken

Ik ben slechts een ziel, die het goed heeft bedoeld

Ach Heer, vergeef me, ze ruiken graag ons bloed

Jammer dat ze nooit met Prince heeft opgetreden. Als mijn handen weer bibberloos zijn hoop ik een avondvullend programma te kunnen tekenen van Amy met achtereenvolgens Janis, Anouk, Prince, Cocker en mijzelf. In 1965 was ik zanger van de Honeybees, een zondagsbandje dat alleen op heeft getreden bij de drummer thuis. Ik heb daarna nog wel opgetreden als cabaretier en performer, maar nooit meer in de popmuziek een eigen weg gevonden. Met de verbeelding van een dergelijk optreden zou dat de schade inhalen.

In dat programma wil ik haar toezingen met een geheel eigen vertaling van Proud Mary, waarin ik haar vertel hoe ze vanaf haar 12e, net als ik en zovele anderen, tegen de stroom op moesten roeien. Dat men ons wel toestond om zo jong tussen de schuifdeuren de liedjes te zingen die zij zo mooi vonden, maar niet die in ons lichaam rondzweefden. Dat het onderwijs en de beroepspraktijk daarna je insnoert en zelden laten verwezenlijken wat in je zit. Dat ik zo graag haar strot had willen hebben, waarmee ze liedjes kan kauwen, rochelen, inblikken, kammen en krullen met haar stembanden. Of ik die strot bij mij mag laten inplanten.

Amy, see you back in The Theatre Upstairs.


Na aankleding van de beeldjes van de vrouw, de jongen, de punker en het kruis, die mij aanspreken om zonder angst te leven, is er een laatste beeldje dat ik vanaf 2008 als fetisj gebruik om er levenskracht uit te putten. Nadal-de-Olifantsjongen, die een koperen olifant met een tennisbal in een fluweel gebloemde plastic foliezetel begeleidt. Ik heb de installatie vernoemd naar de Spaanse tennisser,  die in dat jaar Federer versloeg en begon aan een vierjarige overwinningstocht op Roland Garros. Ik noem hem de Olifantsjongen naar het boek van R.Kipling, waarin verteld wordt hoe de olifant aan zijn lange slurf is gekomen. In de beschrijving van zijn hongerige nieuwsgierigheid naar wat een krokodil als maaltijd lust, herken ik mijzelf.

My father has spanked me, and my mother has spanked me; all my aunts and uncles have spanked me for my satiable curiosity; and still I want to know what the Crocodile has for dinner. In het relaas dat hij uiteindelijk de krokodil zelf ernaar vraagt en deze in zijn stompe neus bijt, waardoor hij al trekkend samen met de slang een lange slurf krijgt, waarmee hij zijn familie kan terugslaan, wordt ik aangesproken op mijn taak het boek der boeken zelf te schrijven waar ik mee om de oren ben geslagen. Ik zie er ook Nadals doorzettingskracht in terug om de onverslaanbaar geachte Federer te verslaan en daardoor uit te groeien tot een tennisser met de hongerigheid van een olifant naar de tennisbal als een diep gelovige dienaar van die sport. Zoals Louis Paul Boon het geloof in de hond-met-ballen stevig omarmt, omdat je in iemand moet geloven, gelooft hij in die van de olifant.

Nadal-de-Olifantsjongen lijkt ook op Toomai in het Jungleboek van R. Kipling, die jager wil worden, wat nooit kan als je uit een geslacht van verzorgers en berijders van olifanten komt. Tot de blanke baas zijn onmogelijke wens vervult, op voorwaarde dat hij de olifanten heeft zien dansen. Als eerste mens maakt hij die dans mee op de rug van een ontsnapte oude olifant, waaraan ook de ontsnapte olifant van de blanke baas meedoet. Toomai brengt na afloop haar terug en wordt als een held verwelkomd. De jagers dopen hem om tot Toomai van de Olifanten en nemen hem mee de jungle in, waar hij eindelijk mag jagen.

Nadal komt op mij over als een tennisser uit een geslacht van tennisballendragers, die met hun ballen wil spelen, wat alleen toegestaan wordt als hij zijn hele familie optilt met zijn spel en tennist alsof hij een olifant met bal en al naar de tegenstander slaat. Dat lukte hem op Wimbledon in 2008 in een wedstrijd, waarin de tennisgeschiedenis van Borg herschreven werd in de meest dramatische en zinderende finale aller tijden. Nadal werd de eerste man sinds Borg, die in 1980 het kunststukje uithaalde om in hetzelfde jaar Wimbledon en het Frans Open te winnen en die van Nadals herhaling getuige was vanuit de koninklijke loge.

Nadal speelde dat jaar bovendien in de kleuren van de tennisbal, wat zijn familie nog meer eer bezorgde. Het is hetzelfde jaar waarin ik als beleidsadviseur van het college in Vlissingen eervol werd ontslagen en met vervroegd pensioen kon zonder inlevering van een cent salaris, omdat ik als een olifant door de porceleinkast heen was gegaan, waarin men had getracht weg te kunnen komen met een valse beschuldiging van mijn collega’s en een onrechtmatige kantoorinval compleet met een arrestatie door een particuliere recherchedienst.

De olifant met de bal in de zetel dragend is een dierbare beeldspraak voor mij. Ik moest in 1998 vanwege een zware depressie mijn net veroverde functie als opleidingsdirecteur bij de Hogeschool Rotterdam opgeven en voor de tweede keer in mijn leven hulp zoeken bij de Riagg. Daar kon ik kiezen uit de therapeut die mij het meest aansprak op een presentatiefimpje, waarin alle voorradige therapeuten naast het dier stonden dat hen het meest aansprak. Ik koos voor de man die naast een olifant stond, vanwege het sociale gedrag van deze kuddedieren. Terwijl ikzelf vooral het geheugen en de wilskracht van de olifant me eigen zou willen maken en graag op zijn rug terug zou willen keren in mijn baan, die qua functie een uilenbal in de keel van een organisatie is. Beide dierlijke kwaliteiten waren door mijn slaapkwaal flink aangetast.

Toen de arme man zelf een depressie kreeg, verving het teamhoofd hem, met wie het nauwelijks klikte door zijn overtuiging dat ik een depressie had omdat ik schokkende veranderingen in mijn leven niet het hoofd kon bieden. Die vervanging werd door de door mij uitverkorene meegedeeld toen we elkaar bij de pinautomaat ontmoetten. Hij vroeg me vervolgens waarom ik hem eigenlijk als therapeut wilde hebben. Ik legde hem uit over dat geheugen en die wilskracht, maar voegde er ook aan toe dat de olifantshuid mij goed van pas kwam om mijn kwaal te weerstaan en de omgeving die me de stress bezorgde waardoor die kwaal verergerde.

Toen ik mijn betoogje afsloot met de wens weer een uilenbal te zijn in de keel van een organisatie, die door een olifant wordt binnengehaald, moest hij ondanks of dankzij zijn depressie onbedaarlijk hard lachen. Een lach zoals het beeldje van Nadal als begeleider van de olifant, die zijn bal draagt en die hij samen tegelijk lijkt te gaan slaan tot een verpletterde ace op de helft van zijn tegenstander, ook bij mij teweeg kan brengen als ik hem in mijn droom het  echt zie doen.

Nadal-de-Olifantsjongen heeft een heel bijzonder karakter dat lijkt op dat van een olifant. Hij is buitengewoon sterk, maar ook rustig en zacht. Hij lijkt me een verstandige, gevoelige en dierlijke man. Voor mij zou zijn gelaat op de indiase god met een olifantenkop (Ganesja) het zesde beeldje zijn dat kracht, wijsheid, vriendelijkheid, geluk en lange levensduur tesamen symboliseert. Maar vooralsnog houd ik het bij de vijf die ik aangekleed heb met mijn projecties van mijn grootste wensen en gevoelens. In de hoop dat ze ooit allemaal tegen me gaan babbelen, zoals de Vrouw-uit-Klei dat in mijn vorige blog al deed, en me vertellen dat ik allang alles ben wat ik hen toeschrijf.


Het is helder voor

mij, helderder dan de wil

superieur is

ALLES IS LEVEN

zonder armen en benen

zo goed en zo kwaad

ervaren waarin

de mens bekneld verstrikt zit

jezelf niet sparen

Vlissingen, Oogziekenhuis, 7 juli 2011

Zelfbeeld

Geplaatst: 1 februari 2010 in Gedichten
Tags:, , , , , , , , ,

moederbeeld

 
Kijk dat ben ik en dat is ma
met de tuinaarde aan haar spa
toen zij mij vroeg, hoe zie je mij?
Als mijn moeder, zei ik even blij.
 
Dat viel niet in goede aarde
het is dat ik je baarde,
zei ze licht beledigd.
 
Nog voordat ik me had verdedigd
keek een mus haar aan van opzij
alsof hij zeggen wilde, je lijkt op mij.
 
Zij barstte in huilen uit en onder het snikken
hoorde ik opeens de tijd terugtikken
zag haar lichaam strekken tot het model
dat in haar jeugd de bladen vulde als een wel.
 
Een ranke vrouw met trotse ogen en een mond 
die de verleidingskunst verstond
door het optillen van haar lippen
en een schijnbeweging van haar tong
de blikken tussen haar tanden te vangen
van alle mannen die wachtten op haar eisprong.
 
Het kostte me een volle week
om greep te krijgen op het verlangen
alle treden te nemen van het vochtig vlees,
waarmee zij mij had lopen stangen,
nadat zij beschuldigend mij terechtwees
dat ik niet net als al die anderen moest denken
dat zij meer wilde dan dat je alleen naar haar keek.
 
Haar evenbeeld was in mijn droom zichzelf teveel,
een geschoeide hand greep naar haar keel.


ritaatje

Daar stond ze nou
in rood-wit-blauw
brutaal op de steen,
waar men voorheen
 
vrij was als opgejaagde
en zij nu Den Haag uitdaagde:
Ik Heb Een Beweging Gesticht,
Trots Op Nederland,
 
Op Uw Mening Gericht,
Levend Op Uw Volle Verstand
En U Opgeport,
Met Onze Symbolen.

taanbol

Wij Zijn Een Fort, Van Ons Wordt
Nooit Meer Iets Gestolen
Geen Indringers Meer. 
Geen Angst Meer Voor De Verloren Zonen
 
Van Die Andere Allochtonen.
Geen Slecht Weer.
Over de dijk,
in Thanatos rijk,
 
ziet hij iemand
in de bolvormige lichtkrant
die in zijn huid, uit is op zijn buit,
de doodsbange kiezer.


vlaggendrom

De dans ontaardde al,
nog voordat de zo jonge god,
zich opmaakte voor het bal,
in goedaardige spot.
 
Ik dans graag de dood,
tot je hart bloedt,
maar als lijk in de sloot
doe ik niet wat je goed doet.
 
Kijk liever achterom,
die vreemde drom
geeft je de meeste kans
op je gewenste dans.
 
twwede drom
 
onderaan de dijk,
stormde een levende vlag
door de nieuwbouwwijk.
ik wist niet wat ik zag.
 
een vleesgeworden slinger,
een nationale golf kots
of een neo-trojaanse indringer
of een enorme sliert ongestreken trots.
 
het was de stier
die zag,
dit vertier
wordt een veldslag.