Post Tagged ‘zintuigelijke wanden’


geurenlezer
 
veel vroeger dan hij eigenlijk gewend is, staat lux de volgende dag op en loopt zonder ontbijt de deur uit. de korte nacht heeft hem de langste droom van zijn leven gebracht en geopenbaard wat de oercel zoal vermag. de droom heeft hem op reis genomen door alle ruimten binnen en tussen de celwanden. als een vikingschip doorkliefde hij de kleurige slierten, die de wanden zintuigelijk maken. dikke druppels dieprode siroop sleepte hij achter zich aan. tot het oorlogschip geheel door de stroop omhuld erin oploste en als zweet in al zijn porieën opdroogde. hij was het vaartuig zelf geworden. het hout was verspierd, de boeg verbeend en de mast verhaard. op de plek waar het roer wordt bediend, waren twee wijd geopende neusgaten ontstaan.
 
door de transformatie in een vaartuig ervaarde lux wat een pasgeborene ongereflecteerd overkomt, maar nu als schip. waar een baby zich al huilend tot de wereld keert om het afval van de geboorte uit zijn ogen, neus en longen te drijven, schudt een nieuwe boot al haar spieren en klieren zoals een atleet zijn lichaam los hopt om een explosieve start te maken. als een sprinter tot leven komt, ervaarde hij dromerig, dan werken alle zintuigen tegelijk om hem de vijf belangrijkste tekens te geven dat niets meer in de weg staat voor een overwinning.
 
de blik van alle kleuren, de gladheid van alle stoffen, het piepen en kraken van alle botten, de smaak van alle strelingen en de geur van al het zoete en het zure tegelijk maakte in hem de sensatie los een stalenboek te zijn. alsof zijn zintuigen van zijn omgeving inclusief zijn eigen lichaam een continu heen en weer bladerend verhaal hadden gemaakt, dat hem door de tunnels van de oercel heen trok naar een apocalyptisch einde. waarbij de bladzijden aanvoelden als textiel en het omslaan hem door een oneindige manifactuur leiddde vol ragfijne zijde, linnen, wol, fluweel en bont. wat hem vanzelf zo diep deed zuchten dat er binnen in hem windhozen ontstonden die zijn innerlijke geuren vermengden met de adem van de oercel.
 
opgestuwd door het uitdijende geurenboeket schoot hij als een speer door alle wanden, die door zijn vaart licht afgaven dat eerst in strepen en vervolgens in geknipte lijnen teksten leken te schrijven. zijn haren tastten zoals de vingers van een blinde naar de betekenissen, die de wand pas prijsgaf als ze tongen vormden die de wanden schoonlikten. de oercel is een schrijver, was eerst zijn mening, maar al snel merkte hij dat in een oercel alles omgekeerd waar is. de schone wanden smeekten om de tekst en drukten als naar 1001 sprookjes verlangende kinderen hun oren en masse tegen zijn scheepswanden alsof ze zijn gedachten konden afluisteren.
 
toen hij bijna samen werd geperst, bemerkte lux dat de oercel de teksten opsnoof. alle zintuigen van het primitiefste organisme, waar de aarde ooit haar debuut mee maakte, spitsten zich toe op lezen. waar lux aanvanklijk dacht dat de tekens teksten vormden, maakte het gesnuif hem duidelijk dat we van oorsprong het woord niet kenden. onze cellen waren echter niet ongeletterd van afkomst, integendeel we hebben ooit het complete alfabet van alle geuren gekend, de grammatica om ze in allerlei stijlen te proeven en de semantiek om alle verschillende smaakkleuren tot onze geest door te laten dringen. doordat lux met zijn bootwording ook deel uitmaakte van hetzelfde weefsel als waar hij in ronddobberde, werd hij zintuigelijk op dezelfde wijze geinformeerd.
 
het gevolg van de umwelt als een geurenpalet in je geest de signalen te laten schilderen, waarmee dieren hun weg door hun rijk vinden, is dat de neus het schip van je overneemt. aan het einde van zijn droom schoot hij als een speedboot de cel uit en zag hij zichzelf in de spiegeling van de buitenlucht als een periscopische neus de driftig golvende celwand oversteken, hij was na de celdeling een en al reukorgaan. de oercel had van hem een geurenlezer gemaakt en al zijn vermogens om te communiceren in dat ene zintuig geconcentreerd. het orgaan dat men tegenwoordig na de borsten als tweede lichaamsdeel dwars door de evolutie heen kunstmatig aanpast aan de laatste mode.
 
in de werkplaats aangekomen opent hij de zuurkast en zuigt met een speciale pincet precies die oercel uit het op kweek gezette multimeer, die in de hoogste neusstand verkeert. door het contact met de buitenlucht vervormt het haaks omhoog stekende lichaam tot een pilon. hij schuift het glibberige voorwerp als een hoedje over zijn middelvinger en weldra verschijnen in zijn ogen verhalen over het rood dat als het het licht terugkaatst alle andere kleuren absorbeert. hij kan voor het eerst alle tinten van de kleur lezen die het meeste effect heeft op de mens, omdat zijn voorouders grotendeels van vruchten leefden,
 
doordat rijpe vruchten en bessen vaak rood zijn, is het menselijk oog zeer gevoelig geworden voor deze kleur. de evolutie heeft daar haar voordeel mee gedaan. rood is niet alleen de kleur van bloed geworden, waarvan de tint aangeeft om welk bloedbelang of bloedbehoefte het gaat, maar ook van vuur, dat zelf al symbool is voor zowel gevaar als passie. rood trekt zo sterk de aandacht dat het in heel de wereld gebruikt wordt voor de communicatie van zowel de gevaren die we lopen als de warmte, genegenheid, liefde die we zoeken, het leven zelf en de hartstocht waarmee we van ons leven een theater maken en tegelijk een tempel om ons in een hogere werkelijkheid met elkaar te verstaan.
 
rood brengt een stoot adrenaline in het bloed, versnelt de hartslag en verhoogt de bloeddruk. het windt ons op en wekt onrust. het leest ons de geboorte voor, het leven, de wereld en de dood. het is de kleur van de zonde en van vernietigend geweld. de duivel is rood en roodharige vrouwen werden in de middeleeuwen om het minste of geringste van hekserij verdacht en op de brandstapel geofferd om het kwaad uit te roeien. priesters dragen vaak rode gewaden als bescherming tegen duivelse krachten. ze communiceren zo met de duivel en denken hem met zijn eigen wapens te verslaan. om dezelfde reden krijgen jongetjes in china meteen na de geboorte rode kleedjes aan.
 
lux leest in het kardinaalrood dat we door de kolossale voorkeur van de mensheid voor een rode werkelijkheid behept zijn met de behoefte krachtdadig te lijken, indruk te maken en al een winnaar te zijn voordat het gevecht begonnen is. wie van rood houdt, leert de kleurenpsychologie hem, wil afwisseling en avontuur. rode wezens zijn strijdlustig, jaloers, impulsief, temperamentvol, moedig en geestdriftig. als je met iemand in zee gaat die rood als lievelingskleur heeft, zal je je zeker niet vervelen, is de laatste zin die hij uit de oercel opsnuift.