Vandaag is het de zondag van de identiteit. De dag waarop men vanouds stilstaat bij het belangrijkste in het leven en daar een lang betoog over kan verdragen.
Voor de een is het belangrijkste voetbal en voor de ander bijvoorbeeld de bevestiging van wat hij gelooft. Vandaag is 6 december, de geboortedag van mijn moeder. Voor het dempen van de valkuil van de identiteit is dat mooi meegenomen. Immers, de eerste ervaring van wie je bent begint met het verlangen een schat te zijn en het liefst haar lieveling.
In de voorgaande 6 afleveringen zijn voldoende gronden omgewoeld om te twijfelen aan de identiteit die toegeschreven wordt of die we ons zelf aanmeten. Iedere bepaling, van wie je bent, maakt een gat waarin je geheel kunt verdwijnen. De eerste mensen vroegen elkaar ernaar om te weten of je vertrouwd kon worden, of je niet de vijand was, of je gedood, omarmd of gemijd, of je op je woord geloofd moest worden enz.
Daar is niets aan veranderd. Of toch: identiteit valt meer dan ooit samen met geweld. De prehistorie waarin de identiteit vriend of vijand te zijn je (voort)bestaan bepaalde is geheel terug. Politiek en maatschappelijk zitten we in een valkuil zo groot als de Sahara door de toenemende mono-identificatie van moslims met geweldplegers en niet-moslims met slachtoffers. Dwars tegen het in de vorige eeuw zo sterk door oorlogservaringen, racisme, fascisme, discriminatie en sociale isolatie ontwikkelde bewustzijn in dat we op moeten passen met vooroordelen, onwetenheid, stereotypering, generalisatie, voor iedere categorisatie van onszelf en de ander.
De grootste valkuil is dat we onze hersenen zijn. Dat blijkt uit ons vertrouwen in het bewustzijn, waarvan het orgaan gestoord is. Dat onze identeit identiek is aan dat orgaan kunnen we met hersenonderzoek natuurwetenschappelijk aantonen. Tegelijk levert dat bewijs juist zeer veel vragen op over het bewustzijn zelf. Tragikomische gevallen kunnen ons nog vermaken, voorzover we cynisme waarderen. Zoals de gepensioneerde dijkgraaf die de krant had gebeld, omdat hij samen met zijn vrouw vond dat hij een standbeeld verdiende. De man deed zelfs voor hoe hij zich uitgebeeld wilde zien. Tot bleek dat hij een hersenaandoening had. Het journaille had de man nooit aan het publiek mogen vertonen zonder dat erbij te vermelden, maar dan was het ook een totaal ander item.
Hersenonderzoek laat zien dat stoornissen in de ontwikkeling, bouw en functie van de hersenen onze persoonlijkheid letterlijk raken. Wij zijn niet meer dan onze hersenen en die zijn bij niemand onbeschadigd of ongestoord. De rest van onze organen dienen om onze hersenen te voeden, te verplaatsen en nieuwe te maken. Wij zijn een computer, bij wijze van spreken, die bestaat uit tweemaal tien tot de tiende macht aan zenuwcellen. Iedere cel maakt ongeveer 10.000 tot 100.000 contacten met de anderen en wisselt boodschappen uit via honderden verschillende chemische stoffen en verwerkt informatie die binnen onze hersenen blijft, die uit de rest van ons lichaam komt en die uit de omgeving komt.
Ieder bewustzijn, iedere overtuiging, iedere notie van wie je bent of de ander is, berust op een chemisch proces of een geheel ervan dat de bouw, ontwikkeling en functie van de hersenen daartoe verandert dan wel volgt. De frontale kwab, waar met name de emoties zouden zetelen, domineert vrijwel alle andere chemische processen.
Met dit inzicht kan deze zondag van de identiteit gevierd worden als een bevrijding van het idee dat ons bewustzijn identiek is aan ons maatschappelijk zijn, dat onze persoon samenvalt met onze naam, afkomst, eigenaardigheden enz. Eigenlijk moeten we ons nu in een hoekje terugtrekken en ons schamen dat we de ander en onszelf zoveel tekort doen met het niet verstaan van onze hersenen.
We zouden dan deze dag met een gezamenlijke maaltijd kunnen besluiten en met elkaar afspreken dat we allemaal onze hersenen laten onderzoeken, voordat we verder gaan met elkaar de kop in te slaan met wat we van elkaar vinden. Wellicht zijn we allemaal wel dijkgraven. In ieder geval worden we door de bouw van onze hersenen meer door emoties (impulsen) beheersd dan we ooit gedacht hebben. De rede is biologisch ook een impuls en daarmee samen met de vrije wil wellicht ook als emotie het beste te verstaan.
(Met dank aan Dr Swaab
)