Archief voor de ‘Reblog’ Categorie


 

……

……

.

Introspectief

.

Introspectie van katoen, behoedzaam zichzelf waarnemend….

.

Barbara Jansma

 

 

 

 

 

View original post


Je hebt je nooit laten kisten Jan

….

De sluipdood kan iedereen overkomen

Maar die van de ander doet het meeste zeer

Zeker als je te laat bent om nog langs te komen

Voor het bewijzen van de laatste eer

.

Ontroofd, van je leven

Ontmenst, is mijn nabestaan

Een verbeelding die ik aan je dood wil geven

Maar daar heb je niet veel meer aan

.

Je bent ons allang ontstegen

En ik onthutst, ontsteld, ontdaan

Met een achterstallig rouwbeklag aan elkaar geregen

Hoop ik, Jan, dat je ziel mij ergens in de dampkring  kan verstaan

Zie: http://aadverbaast.wordpress.com/2012/12/10/in-memoriam-jan-bouma/


 

Dit is mijn wijn… verkeert in doodsnood. De blogader is doorgesneden en zo te zien is het  bloed er al geheel uit verdwenen. Enkele stervelingen proberen nog de helften aan elkaar te koppelen. Maar de afstand tussen de schrijver en de lezer is onoverbrugbaar.

De blogger, die dacht dat zijn wijn velen zou smaken, heeft hoogst persoonlijk het mes in zijn strot gezet.

Terugkijkend op zijn brouwsels zag hij teveel taal als kurk de stroom tussen schrijven en gelezen worden vernauwen tot een miezerig straaltje. Als kritisch lezer moest hij wel ingrijpen, want een zichzelf respecterende schrijver mag men nooit sparen.

De dood van deze blogger lag al veel eerder in het verschiet. Vaak genoeg was hij ontevreden over de response, maar nu vooral ontevreden over zijn schrijfkunst zelf en wat hij eigenlijk te vertellen heeft.

Natuurlijk is het een wanhoopsdaad, een act van een depressieve man op leeftijd. Daaruit mag de toevallig passerende belangstellende best de conclusie trekken dat met de tijd de raad weer komt.

Uit zo’n zelfverkozen dood zal vast ooit iets heel moois opstaan. De taal is te zeer een ongelukkige, maar oh zo aantrekkelijke, keuze van het brein om zich te doen gelden dat ook deze blogger op een dag weer de geest krijgt.

Die taal, waarin het woord zich als almachtig voordoet,  biedt altijd de mogelijkheid om als een zich door alles en iedereen, waaronder de schrijver zelf,  verlaten Werther te verpoppen. Zo’n kans mag men niet aan zich voorbij laten gaan.

Vandaar!


 

 

pias hangt ingevlochten de pineut uit


In haar dienst staan alle ridders


 

Waarom moest je ’t zo nodig vragen?

 

 

 


 

Als jongste zoon van een diepgelovige vader en moeder ben ik opgegroeid in een even diepgelovig dorp aan de Waal. Aanvankelijk was het een zeer gunstige habitat om in volkomen harmonie met de omgeving tot bloei te komen. Van alle kanten werd je beschermd tegen de boze buitenwereld, die door de hechte gemeenschap buiten het dorp gehouden werd.

Ik kruip in de huid van Susanna in bad en LEES het doet het verhaal goed.


Het is in mijn buurt geen raadsel waarom je alleen praat als je kwaad bent, want zonder boosheid maak je geen woorden vuil.

 

 

LEES VERDER


Rotterdam bestaat niet meer. Wel diverse skylines waarachter delen van de oude havenstad als grafzerken overeind zijn gebleven. Dat boek zou ik graag willen schrijven. Over een havenloos Nieuw Rotterdam.

LEES VERDER


Sport zo beoefenen dat je lichamelijke vermogens bewondering wekken is bij voetbal al vaker in het spotlicht gezet. Helaas beperken de media de aandacht tot een herhaling van enkele momenten. Met wat meer moeite zouden er prachtige clips gemaakt kunnen worden van de sporter als theaterdier. Iets wat de reclamejongens wel weten uit te buiten. De makers van het zeldzame drama, dat nog op eigen bodem geproduceerd wordt, gaat het geheel voorbij dat de kunst met je voeten en hande te spreken geen grenzen kent.

 

LEES VERDER

 


 

Wie trekt in 2012 de Sith-joker?

LEES VERDER


Met kerst, de hoer van Babylon


 

Vlaggend heeft men vorst voor ogen


Op keramieken benen verhuizen intieme gesprekken


Als je lusteloos bent, lijkt het alsof je lichaam alle ballast van het leven heeft opgezogen en je gedachten in die klei fossielen worden. Alles wat je bent, heeft geen waarde meer. Alles wat je liefhebt, verliest alle zwaartekracht. Alsof buiten je een orkaan woedt en je in het epi-centrum gelaten je bestaan, je wereld en je leven laat verwoesten. Dat die orkaan Thanatos heet en dat je in zijn armen de dood in danst, vind je allang best. Je scheidt je zonder stribbeling van wie je bent als van de ander zonder wie je niet meer kunt bestaan zonder jezelf teveel te voelen. Zet mij maar bij het vuilnis, is het enige dat je voor hem of haar over je lippen kan krijgen.

Eros heeft dat onmiddellijk door, maar jij wilt geen vrolijkheid in huis en laat wie je liefhebt de boodschappen doen. Je stuurt je liefde de deur uit als een dienstbode die ongewenst is nu je zo in beslag wordt genomen door de zinloosheid, door het niet-zijn. Een eigenaardige adelstand neemt bezit van je. Je holle kinderhoofd gaat heersen over alles en iedereen met de krachteloze poses en gebaren van een grootgrondbezitter die alles weggeeft als hij maar met rust gelaten wordt en hooguit van grote afstand beweend wordt. Geen grotere aansteller dan een depressieve man is voorstelbaar voor de gezonde van lichaam en geest.

Een vreemde omslag die haat jegens het leven die we depressie noemen, waarin bloemrijke woorden verdorren en de taal van de vernieting je daadwerkelijk de dood in kan jagen. Het dansen is bizar. Je hangt in zinnen als dat het niets meer wordt met je, dat het nooit wat heeft voorgesteld, dat iedere inspanning voor niets is geweest, in de armen van Thanatos stomdronken van zelfontkennende gedachten.

Thanatos hoeft je maar te wiegen of je walging van de mens en zijn wereld, van alles wat je gemaakt, gedaan en gedacht hebt, kots je al over zijn hagelwitte pij uit. In zijn knappe gelaat ontbloot zijn grijns een tandenkerkhof, waartussen je op zoek gaat naar een gat voor je graf. Oude gedachten aan knekeldalen, die ieder woonoord hoort te onderhouden voor wie wil sterven als hij meent dat het zijn tijd is, doen je dagdromen over je dode broer die je komt halen om je op zijn knekels naar zo’n dal te vervoeren. Je wilt bij de doden zijn, bij hen horen die het leven en daarmee jou de rug hebben toegekeerd.

Maar dat hou je niet vol als eenmaal Eros weer thuis is en wars van je pogingen in gedachten te sterven vissen, groenten, fruit, broden, noten, bloemen, kranten, dranken, vlees- en deegwaren op de tafel uitstalt als een stilleven van de vrijheid het er altijd van te nemen. De liefde neemt geen genoegen met een bijna dode in huis en laat zich niet als levenloze natuur aan de kant schuiven. Je mag je nooit voor de ander afsluiten, hoor je als gefluister van merels om je heen. Met wit licht, strijkkwartetten en een amusante operette raakt de zelfgegraven put verstopt.

Het wordt kiezen of delen. Luisteren naar de stem die zegt dat het sneller voorbijgaat als je er tegen in opstand komt en de duisternis uit je lijf rent. Of naar je kop die de deur dichtknalt als er aangebeld wordt en door de brievenbus de klachten stromen dat als je er niets tegen doet, je de ander echt pijn doet en dat jij dat op je geweten hebt. Je schrikt wakker als je merkt dat je tranen door Thanatos gekust worden en niet door Eros, die het boeltje al heeft ingepakt en je geen keuze laat. Of je put je lichaam uit om het leven weer te laten stromen of ik vertrek en laat je met je geliefde dood lekker samenwonen.

Gelukkig is de depressie nog niet vitaal en kom ik bij mijn positieven als ik me opdruk en als een gek bergetappes luchtfiets, kilometers lang langs de kaden loop op een ontsukkelend drafje en mijn huis schoonmaak als een meditatie waarin ik mijzelf boen. Het helpt me bij het proeven van mijn woorden. ‘Ik wil dood, dus ik besta’ komt opeens zo cynisch over dat het me meelijwekkend puberaal voorkomt. Ik lach met de kiespijn van een boer om mijn dwaze Wertherdom, waarin ik sjans met mijn Thanatos als mijn Eros te weinig slaap krijgt en ik me daar kennelijk geheel en al bij wil neerleggen.

Lazarus richt zichzelf in mijn groener geworden ziel op en veegt de moed bij elkaar, waar mijn vloer mee bezaaid is. Eenmaal uit de ban van de magie van de oneindigheid van de reflectie op de zinloosheid van het leven, begin ik zowaar te schateren over de mens die de wereld niet aankan als hij hem zelf tot een complete duisternis heeft verklaard. Hoe je in een innerlijk gesprek kunt trappen, dat zich bedient van woorden zonder die te betwijfelen. Nooit kan iets in alle gevallen negatief zijn zonder dat je zelf aan dat realisme onderdoor gaat. Dat ondervinden de echte armen op aarde dagelijks aan den lijve, waardoor ze je zo toe kunnen lachen in al hun ellende.

Zoals het ook nooit in alle gevallen positief kan zijn zonder dat je aan dat idealisme de grond onder je voeten kwijt raakt. In een vleesgeworden kritisch rationalisme omarm ik de idee dat gelukkig geen enkele waarheid gedacht kan worden, omdat je er nog niets tegenin kan brengen. Wat je in je handen meent te hebben als zekerheid kan morgen alweer onzeker zijn. Dat biedt je alle vrijheid van de wereld om er wel of niet in te geloven. Van een geschrokken hoedje is God een zegswijze geworden dat je iets niet zonder verbeeldingskracht boven je pet op zijn plaats en in zijn tijd kan houden. Zo Thanatos en Eros met elkaar verzoenend in een levenswil, waar de dood een puntje aan kan zuigen.


gooibrood

Gewoon een verkoudheidje, had de dokter haar gezegd. Maar hoe kan dat, had Beppe zich vertwijfeld afgevraagd. Ze was nooit ziek. Ach, had hij haar geantwoord, iedereen kan het overkomen. Ik ben niet iedereen, had ze hem rillend toegebeten. En waarom overkomt het mij en u niet?

Haar hele lijf ervaarde ze als in opstand tegen het kwaad dat alles verslapte en verweekte. Dit was niet zomaar een kwaaltje wat haar in de greep had. Dit was een heuse plaag, een duivelskunstje. Wat moest ze doen om ervan af te komen? Hoe drijf je zo’n duivel uit je lijf?

Thuisgekomen pakte ze de stoof uit de kast en stak de kooltjes aan om het kwaad met wortel en tak uit te roeien. Ze gooide voor de zekerheid een pittig kruidenmengseltje van kruidnagel, berenklauw, mint, St Janskruid en reuzenbalsemien over de gloeiende fossielen, waar de duivel het flink benauwd van zou krijgen.

Zeven dagen zat ze in de stoom, tot de rook haar op zou breken. Men vond haar bijna
bezweken, asgrauw van het ingeademd gif, tussen de kuchende bacillen die haar
porieën waren uitgevlucht; proestend dat ze hen niet klein zou krijgen zonder ze te stenigen. Te zwak om ze van repliek te dienen staarde Beppe voor zich uit. Doodtrappen kon ze ze niet en stenigen was totaal geen optie.

De twijfel over de genadeklap verdween toen ze zich realiseerde wat een mooi woord verkoudheid was voor een toestand waarin de mens louter uit drek van snot en slijm bestaat. Om van dat plakkerig stukje leven nog iets fraais te maken?

Zou dat het zijn? Ze zag er plots een teken in, dat het hele leven omvatte. Verkoudheid is een bijna doodervaring, kwam als eerste gedachte in haar op. Om tot stof weer te keren moet de mens eerst door die fase van verslijming heen. In die fase komt het verlangen je helpen om weer de oude te worden.

Het was dat inzicht wat Beppe Maaike verstijfde en haar levenloos voor zich uit liet staren. Geheel in de ban van de idee dat de mens uit een oneindige verstuiving van verkouden deeltjes is ontstaan, waarvan de plakkracht het leven bepaalt. Eenmaal vastzittend aan elkaar verlangt hij naar het moment dat het weer uit elkaar spat en hij zich in oneindige stofjes deelt om in wolken opgenomen te worden, waar geen tijd bestaat.

Dus zo zat het leven in elkaar, stelde Beppe tevreden vast. Stofjes, die verlangen naar een plaats, laten je geboren worden en dezelfde stofjes verlangen daarna naar een volgende plaats om te dromen van de tijd dat ze samen waren.

(bijdrage aan Barbara’s baard)


 mevrouw negatief

Alias Mevrouw Wijdbeens

Wie kent haar niet Mevrouw Van der Pol

de loopmoeder die begon als vroedvrouw

schudde ons boorlingen zo uit haar mouw

en leerde ons praten met de mond niet vol.

Ze verplaatst zich nog dagelijks op een knol

maar zoekt nu tevergeefs naar haar rollator.

In het riet, het vroegere hangjongerenhol,

vult haar vervoer de maag van een predator.

Onzichtbaar voor het menselijk oog

betast ze de buitenaardse zwangerschap.

Fluistert over gebroken licht dat in een boog

bevalt van een nieuwe trede op de onmetelijke trap

van de geologische tijd-spiraal in het onverdraaglijke verhaal

waarmee Beppie Maaike ons lokt in haar schrijversarsenaal.

Rotterdam, 2 december 2010

Een bijdrage aan de duiding van een zekere Mevrouw Van der Pol,

waar Barbara Jansma de tekening van had zonder idee van haar rol

in de geschiedenis van de aardbol…