Archief voor de ‘Choreografie’ Categorie


Waterstand klein

*

Hou me vast

*

Let op, ze gaan het anker lichten

Roepen de bovenste badgasten

Allen buigen hun gezicht en

*

Hou mijn been stevig vast en

Laat nooit meer los, we gaan voor

Een onderwatertoren geheel van mensen

*

Als een trein vol net wakkere forenzen

Denderen ze over de golven, dwars door de zee

Zingen geestdriftig, Iedereen slepen we met ons mee

*

Tussen de levende pilaren van het koor

Nestelen turners zich in breedtehang

Maken salto’s in hun gedachtegang

*

Plots staat alles stil, in deze waterstand

Zingt de hele toren, hou me vast, heel het land!

*

*

Vlissingen, woensdag 25 september 2013, de dag waarop een nieuwe watersport in mij opkwam ter verbroedering van ’t vaderland aan de waterkant


 

 

Het laatste oordeel

van het varken is bekend

voor wie hem gelooft

 

(In het script staat dat voor een complete catalogus van de hele geschiedenis Het Boek Na Alle Boeken door zijn poten wordt gedrukt in de nieuwe klei, met als werktitel: Rethinking Animal Farm. Waarin, als de klei is opgedroogd, op tafelen in gespleten hoefstrepen uit de doeken wordt gedaan dat het verhaal van de mensen uit is. Zijn Nawoord wordt door futurologen voorzien als het einde van het lezen om veranderd te worden en daarmee van het schrijven om verandering teweeg te brengen.)

 

Ons verhaal is uit

de mensheid verandert nooit

van zijn gedachten

 

(Het script spreekt voorts van een analfabetisering die, volgens moderne profeten, zal zorgen voor de emancipatie van alle on- en laaggeletterden en hen bevrijden van de repressie van de intelligentie, waarmee schrijvers en lezers in deze eindtijd tegen beter weten in op veranderingen aandringen.)

 

De openbaring

van de Hornbachman is de

tijdgeest van nu

 

(Het script meldt verder dat de echo van de Hornbachman met zijn selfmade-tattoo vastzit in de lucht en als hallucinatie daar permanent de volgende haiku uitzendt.)

 

het schrift kost ons de

drift, ergo, wie schrijft verwijft,

zijn tattoo verkwijnt

 

(het script eindigt met de mededeling dat het varken even de neiging krijgt om zijn tafelen naar de lucht te gooien. Maar dat zou het verhaal van de mensen weleens opnieuw doen starten. Wijs laat hij ze in de modder vallen en surft erop naar zijn kot.)

 

NAWOORD

Hedendaagse filosofen menen dat de hogere cultuur door een existentieel tekort van de mens ontstaat. In het midden latend of dat een tekort aan aandacht is voor ieder individu, groep of bevolkingsdeel of aan wederkerige liefde in de gehele samenleving van een vaderloze maatschappij. Negerend of dat tekort evengoed kan leiden tot verloedering, verschraling en verruwing van de gehele cultuur. Of dat het leidt tot cultuurloosheid, barbaarsheid en de rechtmatige eigenaardigheid van de grootste bek.

We zouden ons volgens hun profetie in de eindtijd van geloof, hoop en liefde bevinden, die gekenmerkt wordt door de voorkeur voor verbaal geweld verpakt in een absoluut recht op vrije meningsuiting. Met schelden heb je pas echt wat te melden, zou op basis van deze profetie de lijfspreuk worden die Hornbachmannen en -vrouwen op t-shirts, borst, buik en voorhoofd afdrukken, piercen of boren.

Wat daar van waar is, zijn we dagelijks getuige van. De media springen gretig in de bres die de ongelovige, hopeloze en liefdeloze massa als haar existentiele tekort uit met opgeblazen woede op alles wat allochtoon is . Vervuilen de ether met gekraai over een joods-christelijke traditie waarin de westerse beschaving gezien moet worden, die geen andere beschaving in haar buurten meer kan verdragen.

Politici tonen het grootste existentiële tekort: diepe spijt over het eigen beleid en een tomeloze woede over de feitelijke multiculturaliteit onder de bevolking. Ze verraden een schaamteloze onoprechtheid over hun feitelijk gebrek aan kennis van de materie en aan competentie om hierin conform de grondwet te opereren.

Ze gaan de massa voor in onwetendheid over de ander, hun woorden zijn in toenemende mate getuigen van een bodemloze domheid en een animal-farm-achtig denken. Het varken heeft dat door als geen ander.

in het script staat namelijk nog:

`Lezen is voor de dommen`, filosofeert hij op zijn lange tocht over het spreekwater dat uit blauwe buizen, kroegen en abrio’s stroomt, `want men leest om iets te weten wat men nog niet wist. Wie het weet mag het zonder dat blad voor de mond gewoon zeggen. Wie het zegt hoeft dus niet meer te schrijven. Wie wel en wie niet kan lezen horen het beiden toch. Wie zegt wat hij denkt, hoeft ook niet meer te denken. Voor wie denkt wat hij niet zegt, heeft het schrift helemaal geen waarde.`

Papieren domheid is volgens het varken de bananenschil van machthebbers die menen dat men meer gelijk is als men de taal van het volk spreekt, dat zelf maar wat watertrappelt in een oceaan aan onbelezenheid en onwelsprekendheid.

ps

Dit is voorlopig mijn laatste blog

Ik moet komende week me weer eens binnenste buiten keren voor de ogen van de ‘westerse medici’ die op zoek zijn naar celletjes, die mijn eindtijd kunnen inluiden. Ik hoop dat het schoon is van binnen, maar dat weet je nooit. Ik geloof er wel in en dat ik de week erna weer gewoon kan bloggen.

Groet ,

Marius van Artaaa


maar bovenal is

dit lekker dier slimmer dan

zijn beulen denken

 

(hij evenaart de zoon van de god van de mens van het scheidingsverhaal, dat een voiceover eindeloos blijft herhalen terwijl de dansers hem op zijn poten zetten om over het water te lopen, dat een wad, kreekrug of dekzandkopje verbergt)

 

zijn apocalyps

is dat wij als zoutpilaar

blijven voortleven

 

(hij kijkt ons spiedend aan en zelfs niet even om naar de verzilting van de mensenstam aan de buitenkant van zijn verhaal, maar ziet in de spiegellens dat de uiteengevallen mens loot wie omkijkt en een angstige Hornbachman met een zelf gehamerboorde tattoo van de van hem gescheiden Waterjuffer de klos zal worden)

 

als de zee droog is

de aarde puur modder is

is hij aan de macht

 

(de dansers beroeren al zijn zintuigen, die tot zijn genoegen waarnemen dat de natuur de mens opgeslokt heeft in het zout der aarde om de smaak te maken van een nieuwe tijd. De voiceover schalt: als hij meer gelijk is aan de ander dan deze voor mogelijk houdt en hij zich moddervet kan vreten aan hun authentieke salarissen, zal het varken de enige bankier worden en zijn onderdanen de vermodderde mensheid niet sparen in zijn laatste oordeel)

 

Rotterdam, kunstboulevard Oranjeboomstraat in aanbouw, 1 juli 2011


 

 

het varken dat de

golven maakte, wiens geest de

mensheid heeft bedacht

 

(in de varkenskop brengen twee dansers zwemmend de mensheid in gevaar, die zich verbeeldde onomkeerbaar geaggregeerd te zijn in een aan elkaar gehechte vaste stof; het plasma fysiek ontkennend waarin vrijwel alle materie zich bevindt en in de kern verbindt)

 

kijkt in de spiegel van

de lucht en knort tevreden

over zijn schepping

 

(zijn huid verkleurt, wordt marsepein; zijn haar versuikert in een rechterspruik; gnuift knorrend de mooiste te zijn op het land; het lekkerst als hij wordt geknuffeld en mag vernemen dat men hem wel zou willen opeten)

 

een lekkerder oor,

een scherpere neus en oog

en wellustiger

 

(hij duikt nog even kopje onder om gillend van de pret als een dolfijn een sprong te maken en met gestrekte poten over de opperhuid van de zee te lopen)

 

 

Rotterdam, Badkamer, 30 juni 2011


 

 

na adhesie en

rekking van de flardenmens

ontstaat bevolking

 

(twee dansers maken een compleet mens door samenleving in een bevolkte huid, die ontwaakt met een uitrekking in een oneindig lange boombast; de wortels vastzettend in de grond en de takken priemend in de hemel;  tussen hemel en aarde adem halend)     

het eerste mensbeeld

is een ongespleten reus

met kind als kuitschot

 

(de nieuwe stam danst als een Siamese tweeling die het hoofd bijeen trachten te houden, waarvan het lichaam in twee sexen uiteen dreigt te vallen; de scheiding van de sexen wordt in een dans verbeeld, waar de dubbele linker kuit door uitschiet)   

het kind wendt zich half

van de splijtende stam af

ziet wat zij niet zien

 

(na de open lucht baring van de eerstgeborene onder luid gejuich van de bladeren van de ouderlijke stam vervelt de binnenste twee flardenmens; uit het rechter en het linker buitenvel ontpopt de mannelijke danser zich, die zich meteen uit de voeten maakt als het kind zich van hem afbuigt naar de aarde en met dansende ogen, die alleen zichtbaar zijn voor wie daar in zijn eentje rondzwemt, zich vermaakt over de wondere buitenwereld die zijn mond doet opengaan)     

Rotterdam, Blijdorp, 28 juni 2011


 

de lucht klaart op in

hemelsblauw, waarop de sme-

kers weer verstammen

 

(het decor vloeit bijna streeploos over in het podium en de orkestbak)

 

de golven splijten

zich voor de groei van benen

en de stamhoofden

 

(de dansers breken de vliezen in flarden; in een konvooitje van losse stamhuiden drijven ze van elkaar af en naar elkaar toe)

 

een extra scheen houdt

zich vast aan het linkerbeen

losse huid vindt plaats

 

(het wonder van de huid als thuisorgaan wordt door een danser verstaan, die zijn eigen plek zoekt en vindt in een hele mens met kind)

 

Rotterdam, Erasmus MC, 28 juni 2011

 


van de andere

kant komt gezelschap tussen

de daken in zicht

(de ulevellen maken zich vrolijk met ‘loops’ boven het water)

het verhaal gaat dat

ze botsen voor de oerknal

met ons als moetje

(uit de bundel golven staan de eerste dansers op eigen benen te getuigen van het debuut van de mensheid)

die een beroep doen

op de hemel om zich te

openen voor ons

(om de drie dansers verzamelt zich het hele waterballet voor het eerste mensbeeld van zijn beschaving)

Rotterdam, tijdens De Mars der Beschaving, 26 juni 2011


van zichzelf maakt de

lucht daken en papieren

bommenwerpertjes

(de ulevellen vouwen zich over, op, in en uit elkaar)

de eerste is nog

niet klaar of hij steelt al de

show, de golf scherend

(als een blauwe reiger scheert een in ulevellen opgevouwen danser over de golvenbundel)

 

Rotterdam, 24 juni 2011


 

 

wat, als je opdroogt

 

boven water hangt
de lucht in ulevellen
luid te wapperen

(decor laten wapperen in de geur van fijn gesneden, platgeslagen en daarna geroosterde ulevellen)

een vlucht golven keert
terug op de rug van de
gewervelde  zee

(over het podium droogzwemmende paren in elkaar verstrengeld door touwen met vliezen ertussen)

de deadline vormend
in het eeuwige gesprek
tussen ons en hem

(de uitgerekte verstrengelde dansers vormen een holle gehoorgang)

over wie we zou-
den zijn als hij opdroogt, ons
woest en ledig maakt

(het vlies onder zand achterlatend kruipen de dansers schoksgewijd naar het voetlicht)

achterlaat zonder
enig idee hoe je zelf
water kunt maken

(tuimelen in slow motion in de orkestbak, een aqarium vol waterorgels, en maken een stamelende regendans)

Vlissingen-Rotterdam, 20 juni 2011


Een heuse apocalypse heeft me gedwongen dit artikel in te sturen, voordat ik in Vlissingen de dokters weer in mijn darmen mag laten rondneuzen.

Als straf voor mijn ongemanierde denken over zonsondergangen vergat ik mijn  sleutels uit het slot te halen, die ik met een flinke knal van zijn deur dicht had geslagen. De dagelijkse echo van de schepping compleet met zondeval was de bovennatuur kennelijk in het verkeerde keelgat geschoten.

De straf was een treiterpartij van alle pech die je daarna nog kan overkomen. De priesters van Jan Bouma waren onbereikbaar. De buren hadden opeens allemaal werk. De slager was geen wijkprofeet meer. De sigarenboer wist zeker dat er een winnend lot in mijn bus was gestopt en was alleen bereid om zijn trap te lenen als ik de wijd openstaande rekening bij hem betaalde, die de omvang had van de hoofdprijs van de BankGiroLoterij.

Na ondertekening van zijn wurgcontract was de trap zo koppig als een ezel. Met behulp van de hele buurt, die was toegestroomd op aanraden van de postbode die de brief net bij me had bezorgd, konden we de aluminiumversie van het lastdier, dat liever zichzelf bovenop de mens laat rondrijden, dwingen zijn poten verder te spreiden. In de genante en ook tegennatuurlijke stand van een werpende muilezel was de kans groot dat ik het dier dwars door zijn poten heen de grond in zou trappen als ik me moest afzetten om op mijn balkon te belanden.

Met de landschapsarchitect, mijn rechterbuurman die ongerust zijn veldwerk had neergelegd en op de van mij geleende cabriobrommerd kwam aangesjeesd als choreograaf, lukte het na enige oefening op de grond om in één beenzwaai mijn 60 jarige lijf integraal van de gebolde ezelsrug over de stalen ballustrade te transporteren zonder een viooltje aan te raken van het bos, dat angstig in mijn bloembakken het laatste oordeel met gesloten blaadjes onderging. Eenmaal op mijn balkon beland, zag ik in de diepte de gevolgen als het niet gelukt was voor me uitgetekend.

platjesapocalypse

Samen met mijn linkerbuurman, die in Art Delight schept en toch thuis bleek te zijn, keken we naar de gevolgen van mijn aftrap voor de veiligste afsprong van een brug met ongelijke leggers. Man, man, wat heb jij een geluk gehad, sloeg hij zijn arm om me heen, en wat een prachtig schilderij kun je maken met een simpele huishoudtrap die onder de kracht van een mens, die zich niet laat buitensluiten, de halve buurt de grond in boort. 

Ik moet, nu ik naar de foto kijk, ook toegeven dat de Laatste Dag in straatvet heel fraai is. Ik zit alleen met de prijs van de BGLoterij in mijn  maag, waarin me gratis toegang voor de opening van de Hermitage Amsterdam wordt aangeboden waar een schatkist met € 50.000,- voor me klaar zou staan, maar alleen af te halen is als ik mijn unieke muntcode vóór 31 juli activeer. Leuk hoor, die priesters van Jan, helemaal voor niks mijn leven gewaagd en dat van de halve buurt naar de filistijnen geholpen.

De inkijkoperatie in Vlissingen heb ik afgezegd voor vandaag. Bang dat de poliepen zich doodgeschrokken zijn en zich in mijn darmwand hebben begraven, waardoor de artsen er een forensisch onderzoek van moeten maken. 

Het straatvet is door mijn getier op de postbode als een haas naar huis gevlogen, zodat ik de Gesamtarbeit van mijn buurt als troost niet eens kan inlijsten. Hoewel ik wel blij ben met de beenzwaai. Volgens de yogalerares, die naast de lichtklodderaar woont, was het een perfecte combinatie van de ganzenpas en de ouderwetse afzetsprong van het hoogspringen vóór de flicflac teruggevonden werd. 

Het zwellen en krimpen van mijn levenskansen ben ik moe. Deze dag maak ik zoveel afspraken dat ik voorlopig geen last meer kan hebben van het toeval, dat conform een duister godsplan mijn aandacht bij het tikken van mijn tijd wil houden en op de plaats waar in hetzelfde plan mijn optandingslichaam verwacht wordt als het waar blijkt te zijn dat we aan het einde van het Duizendjarige Vredesrijk zijn beland. Dan kan ik ook niet piekeren of een millennium vrede een noodzakelijke voorwaarde is of toch een metafoor voor het geduld dat we moeten hebben.